Woonleningen

Lagere woonbonus is geen bedreiging voor de vastgoedmarkt

Lagere woonbonus is geen bedreiging voor de vastgoedmarkt
In de startnota voor de Vlaamse regeringsonderhandelingen wordt de piste onderzocht om de woonbonus te laten uitdoven vanaf 2020 voor nieuwe hypothecaire leningen. Daartegenover zou een verlaging van de registratierechten staan, zodat de aankoop van een eigen woning goedkoper moet worden.

De oorspronkelijke bedoeling van de woonbonus was om de aanschaf van een eigen woning betaalbaar te maken voor meer gezinnen, maar bleek vooral het effect te hebben de woonprijzen op te drijven omdat potentiële kopers al rekening houden met het fiscaal voordeel bij het bepalen van hun budget.

Begin 2015 werd het fiscaal voordeel van de woonbonus al verminderd, maar dit had geen blijvend negatief effect op het aantal vastgoedtransacties en leidde niet tot lagere prijzen, zoals sommigen vreesden. Een graduele afbouw van het resterende fiscaal voordeel voor nieuwe hypothecaire leningen in 2020 zal (net als in 2015) geen vastgoedcrash in gang zetten. De residentiële vastgoedmarkt in ons land kan op dit moment best tegen een stootje omdat de vraag op een hoog niveau zit en de daling van de hypotheekrentes in de loop van 2019 de aflossingscapaciteit hebben vergroot. Het lijkt m.a.w. een geschikt moment om de fiscale aftrek voor hypothecaire leningen af te bouwen.

Wooninvesteringen blijven populair

Veel mensen zien het als een gunstige tijd om te investeren in de woonmarkt want in Q1 2019 werd er door de gezinnen voor het tweede kwartaal op rij meer dan 6 miljard euro in huizen en appartementen gepompt. De stijgende trend van de wooninvesteringen is al sinds 2014 aan de gang en kan in belangrijke mate gelinkt worden aan de evolutie van de rente. De lage rente zorgt ervoor dat de financieringslast draaglijk blijft en stimuleert tegelijk de interesse voor een tweede woning als alternatieve belegging. In Vlaanderen is de verplichting voor eigenaars van huurwoningen om het dak te isoleren tegen 1 januari 2020 ook een belangrijk element dat de bouwwoede helpt verklaren.

Waarschijnlijk zal de sterke groei van de wooninvesteringen vanaf de tweede helft van dit jaar wat afzwakken. Het aantal afgeleverde vergunningen voor de residentiële bouw is in de eerste vier maanden van dit jaar gedaald met 28,6% t.o.v. het begin van 2018. De afname was het meest uitgesproken in Vlaanderen (-30%), terwijl de daling in het Waals Gewest 17% bedroeg De correctie komt er na een uitzonderlijk sterk 2018 waarin de jaarproductie maar liefst 24% boven het gemiddelde van de voorgaande vijf jaar zat. De onderstaande grafiek laat zien dat er heel wat volatiliteit zit in de datareeks bouwvergunningen maar dat de onderliggende trend redelijk stabiel is. Voorlopig ziet het er niet naar uit dat er een overaanbod aan woningen opgebouwd wordt in België

Terechte vrees voor overwaardering?

De afgelopen twintig jaar zijn de Belgische vastgoedprijzen bijna onafgebroken gestegen. Zelfs tijdens de financiële crisis van 2008 en de recessie van 2009 hielden de prijzen stand terwijl in de rest van de eurozone het vastgoed minder waard werd.

In 2019 zijn de prijzen van de woningen in ons land verder gestegen. Volgens de vastgoedprijsindex van het nationale statistiekbureau Statbel zijn de woningprijzen met 3,6% gestegen in het eerste kwartaal van dit jaar, tegenover 2,5% in het vorige kwartaal.

Naast de algemene index van de vastgoedprijzen, publiceert het nationaal statistiekbureau ook de mediaanprijzen van het bestaand vastgoed per gewest. Het zal niet als een verrassing komen dat de mediaanprijs voor een woonhuis het hoogst is in Brussel, en tijdens het eerste trimester gestegen is met 5,1% tot 410.000 euro. Voor een appartement in de hoofdstad werd in Q1 2019 gemiddeld 200,000 euro betaald, een jaar-op-jaar stijging met 2,6%.

In Vlaanderen moeten potentiële kopers gemiddeld 255,000 euro neerleggen voor een woonhuis en 190,000 euro voor een flat.

In Wallonië werd een stijging van de huizenprijzen genoteerd van 5,4% tijdens het eerste kwartaal, wat de mediaanprijs van een woonhuis op 167,500 euro bracht, terwijl een appartement 3,6% duurder werd, tot 145,000 euro.

Ook tussen de provincies zijn er aanzienlijke prijsverschillen. Gemiddeld waren de woonhuizen in het eerste kwartaal van 2019 het duurst in Vlaams en Waals-Brabant, met een mediaanprijs van respectievelijk 300,000 euro en 307,000 euro. Voor appartementen werd gemiddeld ongeveer 210,000 euro neergeteld. Men vindt doorgaans de goedkoopste huizen in Vlaanderen in Limburg (229,000 euro) terwijl West-Vlaanderen de laagste mediaanprijs heeft voor appartementen (185,000 euro). Ten zuiden van de taalgrens was Henegouwen het goedkoopst voor zowel appartementen (122,500 euro) als voor woonhuizen (145,000 euro).

Ook interessant