Vastgoed

Kwalitatieve en haalbare huisvesting voor seizoenarbeiders

Vandaag stemt het Vlaams Parlement het Kataraktdecreet van Vlaams parlementslid Veerle Heeren (CD&V) over de huisvesting van seizoenarbeiders. De nieuwe regeling waakt over een degelijke huisvesting; geeft fruitboeren, land- en tuinbouwers rechtszekerheid - zij weten nu duidelijk welke normen ze dienen na te leven – en het is de facto een versoepeling van de huidige regeling die nog in het Kamerdecreet steekt.

Elk jaar stelt de land- en tuinbouwsector duizenden seizoenarbeiders tewerk. Sedert enkele jaren stijgt het aantal buitenlandse seizoenarbeiders spectaculair. Uit cijfers van het Vlaamse ministerie voor Werk en Sociale Economie blijkt dat Vlaanderen in 2007, 25.239 arbeidsvergunningen voor knelpuntberoepen afleverde. 16.426 ervan gingen naar Polen, die vooral in de Vlaamse fruitteelt aan de slag gingen. Deze tijdelijke werknemers moeten ook behoorlijk gehuisvest worden. Op welke manier is niet altijd duidelijk. Zijn er wel of geen normen die dienen nageleefd te worden? Het Kamerdecreet bleek in ieder geval van toepassing. Seizoenarbeiders worden vaak ondergebracht in woonunits, stacaravans, wooncontainers of andere tijdelijke constructies. Met haar voorstel van decreet schept Veerle Heeren (CD&V) daar klaarheid in.

Waarom deze regeling?

Tot op heden zit de tijdelijke huisvesting van seizoenarbeiders vervat in het Kamerdecreet. Dat Kamerdecreet bevat de minimale normen voor kamers en studentenkamers. De huisvesting van seizoenarbeiders vallen onder de normen voor kamers. Concreet: seizoenarbeiders moeten tot nu toe gehuisvest worden in een kamer met een minimale vloeroppervlakte van 12 m² als ze door één persoon bewoond wordt en van 18 m² als ze door twee personen wordt bewoond. In de praktijk blijkt die oppervlaktenorm moeilijk haalbaar voor de tijdelijke huisvesting van seizoenarbeiders. Het resultaat is dat seizoenarbeiders soms in minder goede omstandigheden gehuisvest worden.

Veerle Heeren kaartte het probleem ruim twee jaar geleden aan in de commissie Wonen en Ruimtelijke Ordening en nodigde de minister uit voor een werkbezoek. Daarop volgden nog informatieve bijeenkomsten waar met alle betrokkenen zowel over de ruimtelijke ordening als over de huisvesting en in goed overleg met het Regionaal Sociaaleconomisch Overlegcomité (RESOC) naar oplossingen werd gezocht.

Heeren zocht en vond een oplossing door binnen het huidige wetgevend kader van het kamerdecreet specifieke normen voor de huisvesting van seizoenarbeiders op te nemen.

Wat houdt het voorstel in?

Het voorstel van Kataraktdecreet past de oppervlaktenorm van 8 m², die al geldt voor studentenkamers, ook toe op kamers die verhuurd worden aan seizoenarbeiders in de land- en tuinbouwsector. Daarnaast wordt een norm voor de gezamenlijke oppervlakte van de kamer en de gemeenschappelijke ruimte opgelegd: de som van beide dient minimaal 18 m² te bedragen, als de kamer wordt bewoond door één persoon. Voor elke bijkomende persoon moet 10 m² worden bijgeteld (8 m² slaapgelegenheid en 2 m² gemeenschappelijke ruimte). Het Kataraktdecreet is een enorme versoepeling van het kamerdecreet voor de huisvesting van seizoenarbeiders.

Overgangsregeling

Om de sector voldoende tijd en ruimte geven om zich aan te passen aan de nieuwe regelgeving voorziet het voorstel een overgangsperiode vanaf de inwerkingtreding van het voorstel van decreet tot en met 31 december 2010. In die periode worden soepelere oppervlaktenormen gehanteerd: kamers met stapelbedden moeten een minimale oppervlakte van 6 m² per persoon (vanaf de tweede persoon) hebben. In plaats van een norm voor de gezamenlijke oppervlakte van de kamer en de gemeenschappelijke ruimte voorziet de overgangsregeling enkel in een norm voor de gemeenschappelijke ruimte m.n. een minimale oppervlakte van 1 m² per persoon. Het absolute minimum voor de gemeenschappelijke ruimte is wel 6 m². Vanaf 1 januari 2011 stopt de soepele houding t.o.v. stapelbedden en worden de individuele personen geteld om de oppervlakte te bepalen zoals in de definitieve regeling.

Tot slot is het belangrijk dat er binnen de ruimtelijke ordening een goed afsprakenkader komt waarbij fruittelers-landbouwers die op hun bedrijf wensen te investeren in tijdelijke huisvesting voor seizoenarbeiders het vergunningskader vlot afgehandeld krijgen, met respect voor de eigenheid van het bedrijf en zijn omgeving. In Limburg werd er vrij recent een provinciale verordening voor de huisvesting van seizoenarbeiders goedgekeurd. In alle Limburgse gemeenten kunnen vanaf nu dezelfde ruimtelijke bepalingen gebruikt worden.

Ook interessant