De Vlaamse schrijnwerkers en interieurbouwers hebben veel werk. Hun orderboekjes zijn ook verder in de tijd gevuld dan de vorige jaren. Dat blijkt uit de enquête van Bouwunie.
Toch blijft het moeilijk concurreren op een markt waar spelers van diverse pluimage actief zijn. Het is vooral de oneerlijke concurrentie die zorgen baart. 61% van de ondervraagde bedrijven zegt daar echt last van te hebben. Dat is een hoog percentage. De hinder komt vooral van buitenlandse bedrijven. 56% zegt dat de deloyale concurrentie toeneemt. Niemand spreekt van een daling.
Om de concurrentie een stap voor te blijven en het rendement te optimaliseren, wil 77% zijn of haar bedrijf efficiënter maken. En dat gebeurt op diverse manieren. 93% neemt daarvoor in de eerste plaats de organisatie kritisch onder de loep. Dat heeft te maken met mensen maar ook met de aankoop of plaatsing van machines, levering en afhandeling van materialen. Maar er zijn ook andere facetten die ervoor kunnen zorgen dat de schrijnwerker efficiënter te werk kan gaan. 71% doet aan digitalisering of is dat van plan, om de productie zo optimaal mogelijk te laten verlopen. De schrijnwerker-interieurbouwer bezit een modern en indrukwekkend machinepark. Heel wat van deze machines zijn geautomatiseerd of digitaal aangestuurd. Wie mee wil zijn, moet dus investeren.
“Een geautomatiseerde, digitaal gestuurde productie van schrijnwerk en interieurelementen is de norm geworden. Hierdoor combineert de schrijnwerker snel en fijn maatwerk met een erg hoog afwerkingsniveau. En zo kan hij of zij het verschil maken!”, aldus Hilde Masschelein, gedelegeerd bestuurder van Bouwunie
Luchtdichtheid cruciaal voor S-peil
Hoog-isolerend, luchtdicht geplaatst schrijnwerk (ramen, deuren, poorten) is cruciaal bij het streven naar een hogere energie-efficiëntie van woningen en gebouwen. Dit is van belang bij nieuwbouw, omdat de normen daarvoor erg hoog liggen. 90% van de ondervraagde schrijnwerkbedrijven zegt evenwel ook bij renovatie-opdrachten aandacht te besteden aan een luchtdichte plaatsing van het buitenschrijnwerk. “En dit zal in de toekomst enkel aan belang toenemen”, zegt Mieke Bonnarens, energieconsulent van Bouwunie.De luchtdichtheid en de verhouding glas-vloeroppervlakte wegen samen met de vormefficiëntie heel erg door in de berekening van het kersverse S-peil. Dit S-peil bepaalt hoeveel energie nodig zal zijn om de temperatuur van de woning op peil te houden. Het is een nieuwe EPB-eis voor alles wat deel uitmaakt van de schil van een gebouw: de daken, muren, ramen, vloeren en alle toebehoren. Hoe minder energie nodig is, hoe lager het S-peil.
Voor het schrijnwerk betekent dit concreet dat de grootte, de oriëntatie en het type van de beglazing van belang is, dat zonnewering een invloed heeft én dat een luchtdichte plaatsing een absolute voorwaarde is.
Een andere nieuwigheid in de EPB-regelgeving die impact heeft op de schrijnwerkbedrijven, heeft te maken met het risico op oververhitting. Dat wordt voortaan op een andere manier geëvalueerd in de EPB-regelgeving. Dit betekent concreet dat er voldoende vensters moeten zijn die open kunnen en tegelijkertijd inbraakveilig zijn. De vraag naar dergelijke vensters en ramen zal dus toenemen.
