Vastgoed

Wachtlijst voor sociale woning krimpt niet

Ondanks de goede voornemens van de Vlaamse regering is het aantal mensen dat wacht op een sociale woning de afgelopen jaren niet spectaculair gedaald. Midden vorig jaar waren 51.034 gezinnen op zoek naar een sociale woning, tegen 54.628 in 2003. Bovendien worden de wachttijden alsmaar langer. Wie tijdens de eerste zes maanden van 2005 een sociale woning kreeg toegewezen, had daar gemiddeld 786 dagen op gewacht. "Het is tijd voor de hervorming waar we al jaren op wachten", zegt Vlaams parlementslid Carl Decaluwé (CD&V). "We zijn het slachtoffer van ons eigen succes", verdedigt minister van Wonen Marino Keulen (VLD) zijn beleid.

Midden vorig jaar waren er in Vlaanderen meer dan 51.000 kandidaat-huurders voor een sociale woning, zo blijkt uit het antwoord van Keulen op een parlementaire vraag van Decaluwé. Vergelijken met voorgaande jaren is moeilijk, omdat sinds 2002 een nieuwe telmethode wordt gehanteerd.

Waar men vroeger de wachtlijsten van elke afzonderlijke huisvestingmaatschappij bij elkaar optelde, worden de cijfers nu om de twee jaar gezuiverd. Er zijn immers veel gezinnen die zich bij twee of meer maatschapppijen inschrijven, terwijl andere al een sociale woning hebben maar een nieuwe zoeken. Ook dossiers die al meer dan tien jaar aanslepen worden weggefilterd. Alleen voor 2003 is er vergelijkingsmateriaal: toen stonden er ruim 54.500 gezinnen op de wachtlijst.

Ondertussen moeten kandidaat-huurders ook steeds langer wachten vooraleer ze een woning krijgen. Wie tijdens de eerste helft van vorig jaar een woning kreeg, stond gemiddeld al 786 dagen op een wachtlijst. Voor woningen die in 2004 en 2003 werden toegekend, bedroeg de wachttijd respectievelijk 689 en 637 dagen. In Limburg wacht men met gemiddeld 1.133 dagen (eerste helft 2005, GoV) het langst om een woning te krijgen, in de provincie Antwerpen gaat het het snelst (677 dagen).

Keulen erkent dat de wachtlijsten een probleem blijven, maar trekt daar een positieve conclusie uit. "Om het een beetje provocerend te stellen: we zijn het slachtoffer van ons eigen succes", zegt hij. "Iedereen die enigszins in aanmerking komt, probeert een sociale woning te krijgen. Ze zijn een derde tot de helft goedkoper, terwijl de kwaliteit van de woningen op de private huurmarkt vaak een stuk slechter is. Waar ze een generatie geleden nog een kwalijk etiket droegen, zijn sociale woningen nu mooie, degelijke huizen."

Dat mooie plaatje klopt maar ten dele, vindt Decaluwé. "De nood aan sociale woningen blijft groot", zegt hij. En daarbij stelt zich één groot probleem: de precaire financiële situatie van de sociale huisvestingsmaatschappijen. "De afgelopen jaren zijn de huurprijzen veel sneller gestegen dan op de private woonmarkt, precies omdat de maatschappijen in slechte papieren zitten. Als de overheid de sociale huurtarieven wil handhaven, zal ze met veel meer geld over de brug moeten komen. Keulen heeft zijn verdiensten, maar de fundamentele problemen moeten nog aangepakt worden. En de tijd dringt."

Volgens Keulen investeert de Vlaamse regering meer dan ooit in sociale woningen. De afgelopen vier jaar kwamen er telkens tussen de 1.600 en 2.000 nieuwe sociale huurwoningen op de markt, naast enkele honderden koopwoningen. "Daarnaast worden er jaarlijks ook ongeveer 5.000 gerenoveerd", zegt Keulen.