Nieuwbouw

Vergroening bouw stilaan op kruissnelheid

We horen steeds vaker spreken over de vergroening van de economie en de daarmee samenhangende “groene jobs”. Het gaat om een vrij nieuw gegeven, dat zeker de jongste jaren sterk aan belang wint. De bouwsector speelt alvast een sleutelrol in het groene verhaal.

In Europa, en dus ook in België en Vlaanderen stellen we vast dat de energieregelgeving voor gebouwen steeds strenger wordt. Alle nieuwe woongebouwen, kantoren en scholen moeten voldoen aan strenge energieprestatie-eisen. De komende jaren zullen die nog verstrengen om in 2020 te komen tot bijna-energie-neutrale gebouwen. Vandaag worden al met succes passiefgebouwen en zeer lage energiegebouwen gezet. De basisknowhow is dus zeker aanwezig, maar moet nog op grote schaal worden aangeleerd en toegepast. Op termijn moeten gebouwen niet enkel minder energie gebruiken, maar ook in eigen energie voorzien door middel van zonnepanelen of zonneboilers, warmtepompen of warmtekrachtkoppeling. Er is een wetgeving in de maak met een verplichting om in elk nieuw gebouw voor een bepaald minimumpercentage eigen, schone energieproductie te voorzien. En ook het bestaande patrimonium moet onder handen worden genomen. Het Vlaamse Energierenovatieprogramma 2020 streeft ernaar om alle gebouwen energie-efficiënter te maken. Voor Vlaanderen alleen betekent dit veel werk, want per jaar moeten er 100.000 daken geïsoleerd worden, 70.500 woningen voorzien worden van nieuwe beglazing en 57.000 ketels vervangen worden.

Om te kunnen inspelen op de nieuwe trends en de toenemende precisie in de uitvoering zullen de meeste jobs in de bouwsector een transformatie doormaken. De bouwbedrijven moeten verregaand professionaliseren, specifieke opleidingen volgen en knowhow opbouwen. Dit vraagt een serieuze investering, in tijd én geld. Zo moet bijvoorbeeld de schrijnwerker zich bijscholen in het luchtdicht plaatsen van buitenschrijnwerk via een opleiding die zowel de theoretische als de praktische aspecten van deze werkmethode bevat. Een installateur van ventilatiesystemen moet op de hoogte zijn en blijven van de nieuwste technieken, hun voor- en nadelen, voorbeelden van best-practices onder de knie hebben en daarnaast ook inzicht verwerven in de invloeden van de eigen installatie op de andere gebouwonderdelen en zo vooraf inspelen op mogelijke problemen. De Vlaamse bouwvakarbeiders volgden tussen 1 september 2009 en 31 augustus 2010 zo’n 1.797 specifieke groene opleidingsuren gespreid over 19 verschillende opleidingen (vooral m.b.t. isolatie en hernieuwbare energiebronnen). In de periode van september 2010 tot juni 2011 waren dat er al 3.617 (cijfers FVB Constructiv). In de volgende maanden en jaren zullen groene opleidingen een steeds belangrijker aandeel in het aanbod hebben. Een snelle rekensom leert dat zo’n 78.000 Vlaamse bouwvakarbeiders om- of bijscholing nodig hebben. Als die allen 1 dag of 8 uren opleiding volgen – wat niet overdreven is voor dergelijke opleidingen – dan zullen in de komende periode 625.000 opleidingsuren moeten gerealiseerd worden.

Opleiding alleen is niet voldoende. De bouwbedrijven moeten ook ervaring opdoen en hun knowhow verder uitbouwen. Daarnaast is een goede samenwerking en coördinatie met een vlotte communicatie tussen de verschillende bouwactoren een conditio sine qua non voor het behalen van een kwalitatief hoogstaand eindresultaat.

Bouwunie ondersteunt de bouwkmo waar het kan. Via informatie, opleiding en vorming. Vooral door de twee energieconsulenten van Bouwunie met de steun van de Vlaamse overheid.
Maar er is uiteraard ook een belangrijke rol weggelegd voor de overheid. De economische, ecologische en sociale gevolgen van de vergroening van de bouwsector zijn immers ingrijpend.
Bouwunie verwacht dat de overheid in de eerste plaats een duidelijke visie ontwikkelt (waar willen we naar toe en hoe gaan we daar geraken) en deze ook helder communiceert (wanneer moet wat precies gebeuren). Vanaf 2021 moeten we (bijna) energieneutraal gaan bouwen, maar zolang de overheid geen definitie voor het ‘nul-energie-gebouw’ heeft, kan ze geen efficiënte lange termijn visie uitwerken en dus geen consistent en evenwichtig energiebeleid voeren.
Ondertussen blijft het sensibiliseren en informeren van de bouwers (particulieren, bedrijven en overheden) nodig. Dit veronderstelt duidelijke en informatieve reclamecampagnes, studies en campagnes rond voorbeeldprojecten en de verspreiding van knowhow en best practices.

Waar nodig zal de overheid ook ondersteuning moeten geven.
Het huidige aanbod van groene opleidingen is nog beperkt. De overheid moet voldoende budgetten vrijmaken om het aanbod te verhogen en voldoende gespecialiseerde lesgevers in het circuit te laten meedraaien. Zo zijn “train the trainers”-cursussen zeer belangrijk om te komen tot een bredere, kwaliteitsvolle pool van lesgevers. Bouwunie pleit uitdrukkelijk voor een duidelijk en efficiënt premiebeleid. Een stroomlijning van de diverse initiatieven van de diverse beleidsniveaus is echt aangewezen om door de bomen het bos te zien. Belangrijk is ook dat de subsidies en premies gedurende minstens een 3-tal jaren onveranderd blijven. Dit om de bouwheren kennis te laten maken met het systeem en hen over de streep te trekken. Deze premies en subsidies moeten mee zorgen voor de betaalbaarheid van energiezuinige woningen, in het bijzonder voor de pioniers en de financieel zwakkeren.

De bouwtoekomst is groen. Het is tijd om de neuzen in dezelfde richting te zetten, duidelijk aan te geven waar we precies naartoe gaan en hoe we daar gaan geraken op de meest efficiënte manier en dus de juiste ondersteuning of stimulans te geven waar dat nodig is.