Op twee na zachtste bouwwinter van de eeuw

Het is lente. Een goed moment om de winter te evalueren. En het was een zachte winter voor de bouwsector. Met weinig vorst- en sneeuwdagen. Het sectorfonds van de bouw, Constructiv, erkent elk jaar dagen van vorst en blijvende sneeuw waarop de bouw niet kan werken en waarvoor de arbeiders een vergoeding krijgen. Voor dit jaar, de winter van 2018-2019, zijn voor de Vlaamse regio’s gemiddeld 10 vorst- en sneeuwdagen erkend. Voor gans België zijn dat er gemiddeld 14. Vorig jaar erkende Constructiv gemiddeld 19 en 24 dagen. Het gemiddelde van de voorbije 15 jaar is 24 en 28 dagen. Enkel in de winters van 2006-2007 en 2013-2014 noteerden we minder vorst- en sneeuwdagen dan nu. Het kan vriezen en sneeuwen tot een eind in april, maar voorlopig ziet het er niet naar uit dat we dit jaar nog veel vorstdagen zullen hebben.

De bouwbedrijven houden elke winter rekening met onderbrekingen door het slechte weer. Dit jaar zijn dat er niet veel door vorst en sneeuw. Wel nog een aantal door regen en/of wind. In de voorbije maanden december, januari en februari waren er gemiddeld 17 dagen met neerslag (meestal regen) en 8 dagen met felle windstoten. Gemiddeld. Want het aantal zogenaamde weerverletdagen is erg wisselend. Dit is erg plaats- en dus werfgebonden. En er zijn maanden waarop er bijna geen weerverletdagen zijn en in andere maanden is het aantal dagen dat bepaalde activiteiten niet kunnen gebeuren vrij hoog. Op jaarbasis gezien zijn regen en wind trouwens vaker spelbrekers dan vorst en sneeuw.