Architectuur

Jaarboek Architectuur Vlaanderen 2002-2003

Het Jaarboek Architectuur Vlaanderen verschijnt in 2004 voor de zesde maal, en voor het eerst als uitgave van het Vlaams Architectuurinstituut (VAi). Het Jaarboek biedt een tweejaarlijks overzicht van de recente ontwikkelingen in de architectuur in Vlaanderen.
De editie 2004 stelt een selectie van 15 gebouwen voor aan de hand van heldere projectbeschrijvingen en uitgebreid beeldmateriaal.
Het boek wordt aangevuld met een aantal artikels rondom thema’s die via de ingezonden projecten naar boven kwamen drijven. Zo bespreekt Akos Moravánszky aan de hand van het Brugse Concertgebouw de vorming van identiteit als het resultaat van een veelzijdige en complexe historische constructie. Wouter Davidts biedt een confronterende doorlichting van de culturele infrastructuur in Vlaanderen van de laatste 10 jaar. William Mann gaat in op stedelijk wonen met landelijke kwaliteit of de relativiteit van dichtheid, en Tom Avermaete voert een pleidooi voor het architectuurontwerp als een vorm van (stads)onderzoek.
Traditioneel bevat het boek ook een overzicht van publicaties, tentoonstellingen, lezingen, wedstrijden en architectuurprijzen. Door dit alles is het jaarboek een waardevolle bron van informatie en vormt het een aanzet voor de ontwikkeling van het architectuurdebat in Vlaanderen.

Het Vlaams Architectuurinstituut
Bij de oprichting van het Vlaams Architectuurinstituut (VAi) in 2001 gaf de minister onder meer de publicatie van het Jaarboek Architectuur Vlaanderen als opdracht mee. Van bij de eerste verkennende gesprekken werd duidelijk dat de publicatie van het jaarboek door het VAi mogelijkheden tot een ander boekconcept bood. Het nieuwe jaarboek maakt immers deel uit van de bredere werking van het instituut in het algemeen en van zijn publicatiestrategie in het bijzonder.

De publicatie
De inhoud van het boek resulteert naar goede gewoonte uit een positieve selectie van voorbeeldige projecten. Dit jaarboek illustreert de ambitie van de redactie om een boek te maken dat zowel voor professionelen als voor de geïnteresseerde leek de intrinsieke kwaliteiten van de geselecteerde gebouwen tracht te duiden. Daarom werd beslist om niet zozeer een exhaustief rapport of overzicht van de voorbije twee jaar te maken, maar veeleer een boek over gebouwen. De projectbeschrijving moest het midden houden tussen toegankelijkheid en grondigheid. Er werd geopteerd voor omstandige projectbeschrijvingen en uitgebreide documentatie door middel van planmateriaal en foto’s. Hierin wordt elk project gedetailleerd geanalyseerd op verschillende schaalniveaus; van het bouwdetail tot de stedenbouwkundige inplanting. Aan de auteurs werd gevraagd om de projecten in de beschrijving niet alleen naar waarde te schatten in de culturele context, maar om ook het stedenbouwkundige kader en het geheel van bouwvoorschriften aan de orde te stellen. Programma, concept, constructie, materiaalkeuze en bouwkundige detaillering, maar ook functionaliteit, budget en duurzaamheid moesten in de kritiek aan bod komen. Deze benadering illustreert de intentie om een impuls te geven aan een genuanceerde vorm van architectuurkritiek die vertrekt vanuit het gebouwde project.
Vanuit diezelfde optiek werd ook een drievoudige fotografieopdracht gelanceerd. Stefan Vandermeulen portretteerde elk project in zijn ruimtelijke context. Het gebruik en het leven werden vastgelegd in de opnames van Karin Borghouts en André Nullens. Paul d'Haese fotografeerde dan weer vooral architecturale details. Deze laatste reeks is aangevuld met uitstekende bestaande opnames van ondermeer Kristien Daem, Jan Kempenaers, Hans Werleman, Wouter Rawoens, Sarah Blee en Peter Lorré.

De gebouwen in dit jaarboek getuigen van een grote architectuurkwaliteit, die de internationale standaards evenaart. Daarnaast valt de diversiteit van opdrachten en de verschillende schaalniveaus waarmee de architectenbureaus in Vlaanderen te maken hebben op. Voor het eerst zien we de realisatie van een aantal grotere publieke gebouwen, gaande van kantoorgebouwen over scholen tot culturele gebouwen die door middel van wedstrijden of meervoudige opdrachten tot stand kwamen. Het 'voorbeeldig opdrachtgeverschap' van diverse overheden wordt ondermeer door de 'Open Oproep' van de Vlaams Bouwmeester, meer au sérieux opgenomen en leidt tot een nieuwe ‘architectuur voor de burger'. In de niche van de woningbouw vallen vooral vernieuwende binnenstedelijke woningtypes van onder meer enkele jonge architectenbureaus op.

De selectie van gebouwen kristalliseerde zich in een aantal thema's die door de redactie werden ervaren als actueel en pregnant. Sommigen ervan vormden de aanleiding voor de artikels in het boek, andere voedden de discussies met auteurs en zijn in de artikels of projectbeschrijvingen verwerkt.

Identiteit
In een jaarboek architectuur scherpt men de blik op de kenmerken van de architectuur van een bepaalde regio op een bepaald moment. Er is steeds de ambitie om bepaalde uitspraken over diezelfde regio in het algemeen te poneren. Wat is de culturele identiteit van een plek en hoe verhoudt die zich tot het bouwen en tot de productie van de architectuur? Speelt dit nog, of bouwen we in Europa steeds meer op dezelfde manier? Is Vlaanderen nog een van de weinige plekken waar de architect zich van stedenbouw tot uitvoeringsdetail met de bouwpraktijk inlaat? Ontwerpers zijn immers heel nauw met het ontwerpen en het conceptuele van architectuur verbonden, maar staan hier ook tegelijkertijd als bouwers in contact met de aannemers en de bouwpraktijk. Sluit deze invulling van de architectuurpraktijk nog nauw aan bij een traditionele organisatie van het bouwen, dan blijft de vraag hoe de bouwindustrie, die ook in Vlaanderen haar opmars kent, door de ontwerper in de praktijk wordt binnengehaald. Deze discussie, die we met de twee buitenlandse gastredacteurs Ákos Moravánszky en Adam Caruso hielden, vindt een persoonlijke neerslag in het artikel van Moravánszky. Hij neemt ons aan de hand van een uitgebalanceerde ontleding van het Concertgebouw van Robbrecht en Daem architecten èn een historische evocatie van Brugge mee in een interessant betoog over identiteit en tektoniek.

Culturele infrastructuur in de nevelstad
Wouter Davidts biedt in een tweede artikel 'Vlaanderen culturele nevelstad ' een confronterende doorlichting van de culturele infrastructuur van de laatste 10 jaar. Binnen het cultuurbeleid zou de bouwpolitiek een cruciale rol kunnen spelen. Architectuur is aan zet, maar ze staat ook 'op het spel'. De essentiële vraag is of we als kleine regio, wel met alle macht moeten proberen op de boot van de internationale prestigieuze architectuurprojecten te springen. Zeker, als citybranding kan het gelden. Maar levert dit ook de meest gepaste architecturale oplossingen of duurzame hefbomen voor een stad en haar kunstgebeuren? Architectuur kan voor cultuur in het algemeen en voor de stadscultuur in het bijzonder een andere en duurzamere rol spelen volgens Davidts.

Stedelijk wonen met landelijke kwaliteit of de relativiteit van dichtheid
Uit de ingestuurde projecten sprong één ontwerpopgave in het oog met name: het kwalitatief en actueel wonen in de binnenstad. Als gevolg van het RSV en de daaruit volgende regelgeving is de woning in de binnenstad een veelvuldige bouwopdracht. Architecten in Vlaanderen blijken deze (ver)bouwopdracht uitzonderlijk goed te beheersen.
William Mann poneert een interessante kritiek over de praktische toepasbaarheid van een grotere stedenbouwkundige densiteit voor het wonen in de binnenstad. Hiervoor analyseert hij vier bijzondere stadswoningen. Mann onderzoekt tevens of deze uitzonderlijke geslaagde voorbeelden inzetbaar zijn als prototypes en hoe ontwerpers hiermee experimenteren in wedstrijdontwerpen voor meerdere woningen.

Ontwerpend onderzoek
Het architectuurontwerp als vorm van (stads)onderzoek is onderwerp van een vierde artikel. In navolging van een internationale ontwikkeling heeft ook in Vlaanderen het ontwerpend onderzoek een plaats verworven. Tom Avermaete stelt dat het architectuurontwerp een eigen weten vertegenwoordigt en eigen inzichten kan genereren. Avermaete illustreert de strategische inzetbaarheid van het ontwerp aan de hand van projecten van Luc Deleu, Christian Kieckens & Peter Downsbrough, Xaveer De Geyter Architecten, 51N4E en Bruno De Meulder. De ontwerpen blijken – weliswaar vaak pas na een decennium – geen vrijblijvende oefeningen voor mogelijk stadsontwerp te zijn geweest.
De rol van ontwerpend onderzoek hoeft bovendien niet beperkt te blijven tot de analyse van de stad. De komende jaren is in Vlaanderen nood aan nieuwe oplossingen voor collectieve woningbouw en dient de scholeninfrastructuur hoogdringend vernieuwd. De ontwikkeling van nieuwe woonprogramma's in dorpen en steden en de erfenis van de architectuur uit de jaren zestig en zeventig uit de vorige eeuw, zorgen eveneens voor nieuwe uitdagingen.

Maatschappelijke uitdagingen en architectuurbeleid
De redactie geeft met het boek een positief signaal. Het klimaat voor interessante architectuur wordt steeds beter: verantwoord opdrachtgeverschap, inventieve architecten, een reeks gevestigde architecten die zich ontplooien in grote opdrachten en jonge architectenbureaus die zich ontpoppen tot nieuwe beloftes. Schoorvoetend komt er ook meer internationaal verkeer tussen Europese ontwerpbureaus en tussen de deelnemers aan het architectuurdebat.
Dit jaarboek is een optimistisch rapport over de progressieve evolutie naar een meer volwassen architectuurcultuur in Vlaanderen. Dit is het resultaat van de toenemende deskundigheid van beleid, opdrachtgevers en architecten waaraan de vroegere jaarboeken ook hebben bijgedragen.
Maar de uitdagingen blijven immens groot. Architecten moeten de voortdurende transformatie van de bestaande gebouwen en landschappen kennen en sturen. Architecten moeten een steeds grotere diversiteit van mensen en samenlevingsvormingen organiseren in woningen. De nieuwe technologieën voor communicatie en mobiliteit, de noodzaak van energiebewustzijn en duurzame ontwikkeling zijn daarbij bepalend. De cruciale vraag is of de architectuur en architecten al genoeg maturiteit ontwikkelen om deze maatschappelijke uitdagingen in hun discipline te kunnen opnemen en of hun opdrachtgevers en de overheid hen de kans en het vertrouwen bieden om alternatieven voor te stellen.

Auteurs: Tom Avermaete, Wouter Davidts, William Mann, Akos Moravánszky e.a.
Samenstelling: Tom Avermaete, Lieven De Boeck, William Mann, Bruno Notteboom, Katrien Vandermarliere, Edith Wouters
Uitgever: Vlaams Architectuurinstituut (VAi)
Fotografie: Karin Borghouts, Paul d’Haese, André Nullens, e.a.
Vormgeving: koen bruyñeel, gd │mark graham dunn
Geïllustreerd: ja
Formaat: 22,5 x 30 cm
Uitgave: hardcover
Aantal pagina’s: 224
Taal: Nederlandse en Engelse versie
ISBN: 90-807787-45 (NL), 90-807787-53 (ENG)
Prijs: 49,50 EUR

Inlichtingen: 49,50 EUR, te koop in de gespecialiseerde boekhandel en bij het VAi, te bestellen via de website www.vai.be, of telefonisch op T 03 242 89 70.