Vastgoed

BTW-regeling nieuwbouw: Europa als drogreden

De federale regering wil 21 procent btw heffen op bouwgronden en gebouwen die samen verkocht worden. Nu geldt er 21 procent btw voor de nieuwbouw en maar 10 procent registratierechten voor de grond. Ons land zou daartoe verplicht worden door een Europees arrest, luidt het. In 2001 liet minister van Financiën Didier Reynders nochtans weten dat naar aanleiding van dat “arrest Breitsohl” de Belgische wetgeving helemaal niet gewijzigd diende te worden. Waarom wordt nu plots verwezen naar hetzelfde arrest om de wetgeving wel te wijzigen?

De federale overheid wil de verkoop van bouwgrond onderwerpen aan de regeling inzake BTW, voor zover de verkoop van deze bouwgrond zou geschieden samen met de verkoop van een gebouw, onderworpen aan het BTW-stelsel. Het was de afgelopen dagen niet weg te branden uit de pers. Het Vlaams Parlement spreekt van een belangenconflict.

Het zorgde ook voor gigantisch veel consternatie. Samen met de Confederatie Bouw en BVS laakte CIB Vlaanderen deze verhoging van fiscale druk op vastgoed. Deze verhoging kwam net op het moment dat de perceptie “wonen is duur” frequenteerde in de pers.

De minister van Financiën stelt dat deze maatregel er komt op basis van Europa. Thans blijkt het dat er geen enkele druk is vanuit Europa. Evenmin kan de reden gevonden worden in het “arrest Breitsohl”, wat nochtans door sommige regeringsleden als reden werd vermeld. Dit arrest van Europees Hof van Justitie stelde inderdaad dat onder bepaalde voorwaarden de overdracht van bouwgrond aan BTW kan onderworpen zijn.

Op 18 juli 2000 werd in de Senaat, naar aanleiding van dit arrest, reeds de vraag gesteld naar een mogelijke wetswijziging. De toenmalige minister van Financiën (dezelfde als de huidige minister van Financiën, de heer Didier Reynders) was formeel van oordeel dat er geen wetgevend ingrijpen noodzakelijk was, integendeel dat het vigerende Belgische systeem paste in de Europese regelgeving!

De minister antwoordde op 6 februari 2001 op de vraag van senator de Clippele letterlijk: “België heeft tot op heden beslist, in alle gevallen, de leveringen van terreinen vrij te stellen, inzonderheid rekening houdend met artikel 28, § 3, sub b), van voormelde richtlijn die aan de lidstaten toelaat de leveringen van gebouwen en gronden bedoeld in artikel 4, § 3, te blijven vrijstellen onder de in de lidstaat vigerende voorwaarden”. (Vragen & Antwoorden, Senaat, 6 februari 2001, vraag nr. 778 van de heer de Clippele d.d. 18 juli 2000: BTW – Verkoop van gebouwde terreinen).

Waarom wordt nu plots verwezen naar hetzelfde arrest om wetgeving wel te wijzigen?
Het is ons niet duidelijk.

Ook interessant