Praktijklessen cruciaal voor leerlingen in de bouw, zeker in coronatijden

Gisteren vond De Vlaamse Houtproef plaats, een wedstrijd van de Confederatie Bouw – Vlaamse Schrijnwerkers voor leerlingen uit de richting hout of schrijnwerkerij in de tweede en derde graad van het middelbaar onderwijs (BuSO / BSO / TSO). Met de wedstrijd wil de organisatie een duidelijk signaal uitsturen dat de praktijkvakken ook in deze coronaperiode uiterst belangrijk blijven voor leerlingen in de beroepsgerichte opleidingen. Door de coronasituatie en het verplichte deeltijds afstandsonderwijs zijn de scholen genoodzaakt om de lessen aan te passen, maar dat mag niet ten koste gaan van de praktijkuren.

10 middelbare scholen uit de provincie Antwerpen, 9 uit Oost-Vlaanderen en 8 uit West-Vlaanderen namen vandaag deel aan De Vlaamse Houtproef, een wedstrijd waarbij de 408 leerlingen van de deelnemende scholen één schooldag de tijd kregen om een houten stoeltje te vervaardigen. De plannen voor het werkstuk kregen ze pas deze ochtend te zien. Het stuk was zo ontworpen dat de leerlingen alle houtbewerkingstechnieken moeten toepassen (zowel manueel als machinaal) en met verschillende houtsoorten moeten werken (zowel massief als plaatmaterialen). Een vakjury van ervaren schrijnwerkers zal de werkstukken de komende dagen evalueren en aan het eind van de rit wordt per studierichting (BuSO / BSO / TSO) een winnaar verkozen.

De Confederatie Bouw – Vlaamse Schrijnwerkers grijpt deze wedstrijd ook aan om op het belang van praktijklessen te wijzen. Door de sanitaire crisis en het ingevoerde deeltijdse afstandsonderwijs worden scholen gedwongen om hun lessen aan te passen. Toch benadrukt de sectororganisatie dat deze wijzigingen niet ten koste mogen gaan van praktijkuren, te meer omdat de praktische vaardigheden van leerlingen al jaren de slechte kant uitgaan. Door nu nog eens te snoeien in praktijkvakken riskeren leerlingen met een onoverbrugbare leerachterstand opgezadeld te zitten. Met alle risico’s van dien voor hun kansen op de arbeidsmarkt.