“We vragen om voor voldoende opdrachten te zorgen die ook toegankelijk zijn voor de bouwkmo’s. Grote opdrachten kunnen daarbij opgesplitst worden in kleinere percelen,” zegt gedelegeerd bestuurder Jean-Pierre Waeytens.
“Het zijn vooral de opdrachten uit de lagere klassen die interessant zijn voor onze kmo’s”, duidt Jean-Pierre Waeytens. “Ondernemers die over erkenning van klasse 1 tot 4 beschikken kunnen inschrijven voor projecten van respectievelijk 135.000 tot 900.000 euro. We zien voor de opdrachten in deze klassen (1 tot 4) in 2020 een daling van 25% ten opzichte van 2016. Voor de grote opdrachten, van klasse 5 tot 8, meten we 10% minder opdrachten.”
“We zijn tevreden dat in 2020 alle overheden inspanningen hebben geleverd om meer opdrachten uit te schrijven. Vooral de federale overheid geeft hier het goede voorbeeld, hier meten we het hoogste niveau sinds 5 jaar. De toekomst ziet er hoopgevend uit. Door de relanceplannen die in de stelling staan komt er veel werk op de bouwbedrijven af, dus we kunnen ervan uitgaan dat het aantal opdrachten terug zal stijgen. Tegelijkertijd zijn we zeer bezorgd over de wijze waarop deze relance in praktijk wordt omgezet. We hopen dat overheden niet opteren voor mastodontprojecten waarbij kmo’s uit boot vallen en vragen dat voldoende opdrachten opgesplitst worden in verschillende kleinere percelen. De bouwkmo’s mogen niet uit de boot vallen bij aanbestedingen van overheden, zowel lokaal als federaal.’
“Schaalvergroting is niet altijd de goedkoopste manier en mag zeker niet ten koste gaan van de bouwkmo’s. Bouwunie verwacht van de federale, Vlaamse en lokale overheid dat ze als belangrijke opdrachtgever hun verantwoordelijkheid opnemen tegenover de bouw kmo’s en de kmo-kaart trekken. Grote opdrachten moeten daarom in verschillende percelen worden opgesplitst, zodat er voldoende kleinere opdrachten zijn. Op die manier worden de lokale kmo-bouwbedrijven niet buitenspel gezet.”