Nieuwbouw

Nieuwbouwproductie: budgetsector stijgt tot en met 2020

De nieuwbouwproductie van utiliteitsgebouwen zal tot 2020 structureel lager liggen dan voor de crisis van 2008. In 2020 komt het langjarig gemiddelde van de utiliteitsnieuwbouw, uitgedrukt in 11-jaarsgemiddelden, uit op ruim € 7,5 miljard, tegen circa € 8,5 miljard in 2007 (in prijzen van 2011). Vooral het aandeel van de marktsector zal structureel dalen, terwijl de budgetsector juist structureel groeit. Dat komt vooral door de toenemende behoefte aan zorggebouwen. Dit blijkt uit het nieuwe BouwKennis onderzoek 'Bouwproductie in detail', waarin nieuwbouw, renovatie en onderhoud tot en met 2020 in kaart wordt gebracht.

Momenteel wordt de bouwproductie sterk beïnvloed door de aanhoudende laagconjunctuur en bijbehorende matige bedrijfsresultaten. Maar op enig moment zal de economie weer groeien, waarna de utiliteitsbouwproductie weer in een opgaande conjunctuurfase komt. Trendmatig zal de nieuwbouwproductie tot 2020 echter naar een structureel lager niveau zakken dan voor 2008 werd behaald. De renovatieactiviteiten zullen wel structureel groeien tot 2020, waarmee de totale trendmatige bouwproductie in 2020 per saldo weer ongeveer op het niveau van voor de crisis uitkomt.

Nieuwbouw markt- en budgetsector
Binnen de nieuwbouw neemt de marktsector de laatste decennia verreweg het grootste aandeel in. De laatste jaren neemt de nieuwbouwproductie voor de marktsector echter structureel af, vooral veroorzaakt door de crisis in het commercieel vastgoed (leegstand van kantoren, bedrijfsruimten en winkels). Deze overschotten drukken ten eerste de nieuwbouwbehoefte tot 2020. Ten tweede bereikt de beroepsbevolking haar top, waardoor één van de belangrijkste redenen voor uitbreiding van de gebouwenvoorraad voor de marktsector wegvalt.

De nieuwbouw binnen de budgetsector zal tot en met 2020 trendmatig toenemen. Dat is volledig te danken aan de groeiende behoefte aan zorggebouwen. Andere budgetsectoren hebben aanzienlijk minder groeipotentieel. De bouw voor de overheid zal juist fors inkrimpen, veroorzaakt door een voortzettende verkleining van het ambtenarenapparaat. In 2020 zal de nieuwbouwproductie voor de marktsector zich op een 11-jariggemiddelde bevinden van zo’n € 4,2 miljard. Voor de budgetsector zal dit 11-jariggemiddelde zich bevinden op zo’n € 3,4 miljard.

Nieuwbouwproductie naar marktsector en budgetsector (in mln. euro’s, excl. btw, prijzen 2011, niveau Nationale Rekeningen)


Bron: CBS/bewerking BouwKennis, maart 2013

Veranderende bouwopgave
Niet alleen de nieuwbouwproductie daalt naar een structureel lager niveau, ook de aard van de bouwwerkzaamheden verandert. Nederland verandert van een werkende maatschappij in een zorgbehoevende maatschappij. Dat betekent meer bouw voor de zorg en minder voor commerciële activiteiten. Doordat de beroepsbevolking naar verwachting niet meer groeit, zullen er vooral vervangingsinvesteringen worden gedaan in plaats van uitbreidingsinvesteringen. Tevens is onze economie door de jaren heen steeds meer op dienstverlening gericht, ten koste van de nijverheid. Tot slot beïnvloedt het overschot aan commercieel vastgoed de toekomstige bouwproductie.

De bouwopgave bestaat in de toekomst dus vooral uit het vernieuwen van de bestaande voorraad. Wat er nieuw wordt gebouwd, vindt in toenemende mate plaats binnen bestaand gebouwd gebied in plaats van op uitleglocaties. Dat betekent meer sloop en hernieuwbouw of juist meer grootschalige renovatie. De keuze voor nieuwbouw of renovatie hangt af van vele factoren. Als de maatschappelijke druk op hergebruik toeneemt, zal er meer gerenoveerd worden. In het scenario waarin gemeenten elkaar nog steeds beconcurreren met gronduitgifte voor nieuwe kantoren of bedrijfsruimten, zal nieuwbouw de voorkeur boven renovatie krijgen.