Het oude mijnterrein werd gesaneerd en heringericht. Het BPA stelde dat dit terrein ontwikkeld zou worden in kader van "bouw en milieu" en voorzag onder andere een perceel van ca. één hectare voor een modelwijk.
De eerste spadesteek voor deze 35 sociale woningen is nu voorzien in september 2005. Het gaat hier om een combinatie van huur- en koopwoningen die gerealiseerd worden in samenwerking met de sociale bouwmaatschappijen Vooruitzien en Kantonale Bouwmaatschappij uit Beringen. Het studiebureau ESSA uit Diest is als ontwerper aangesteld. Vanuit CeDuBo zal het project mede begeleid en gestuurd worden.
Eerste vraag, die de minister op zijn bord kreeg was het aanbod aan sociale woningen verhogen. In het Vlaamse regeerakkoord is dan ook het hoofdstuk over sociale huisvesting het omvangrijkste van allemaal. In de begroting van 2005 is een recordbedrag van 309 miljoen euro voorzien voor sociale huisvesting. Dit komt neer op 3000 tot 3500 nieuwe sociale woningen en 6000 renovaties. Daarbij vermeldt de minister ook dat sociale huisvesting een zeer groot terugverdieneffect heeft. Elke woning geeft werk voor minstens 2 mensjaar, dag en nacht en 7 dagen op 7. Het betekent dan ook een belangrijke input voor de bouwsector.
Dat we in Vlaanderen duurzaam bouwen moeten promoten staat buiten kijf, aldus de minister. Een eerste blokkage is echter het beeld dat duurzaam bouwen ook duur bouwen is. Vandaar het belang van dit project: laten zien dat door goede maatregelen duurzaam bouwen kostenbesparend kan werken, zeker als men op langere termijn redeneert. Deze wijk heeft een voorbeeldfunctie voor particuliere bouwers. Er zullen diverse duurzame maatregelen worden genomen. Zo zal bijvoorbeeld één centrale stookplaats energie leveren, zonnepanelen zullen zorgen voor warm water en regenwateropvang zal gemeenschappelijk voorzien worden.
De Vlaamse huisvestingsmaatschappij, die de ontwerp- en uitvoeringskwaliteit van alle sociale huisvestingsprojecten bewaakt, heeft trouwens al geruime tijd ervoor gekozen om mee het voortouw te nemen en doet inspanningen om duurzaam bouwen in Vlaanderen in de praktijk toe te passen.
Een eerste aandachtspunt dat hierbij aan bod komt is het belang van de compactheid van woningen. Let wel, compactheid betekent niet dat we het hebben over kleine woningen, maar wel dat we de oppervlakte, die we ter beschikking hebben efficiënt gebruiken. Compact bouwen betekent een zo ruim mogelijke woning met zo weinig mogelijk buitenmuren: een besparing op de in Vlaanderen schaarser wordende ruimte, maar ook belangrijk voor het verminderen van het energieverbruik.
In de bestekken van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij wordt ook steeds veel aandacht besteed aan duurzame elementen. Enkele voorbeelden:
- De isolatiegraad is een stuk strenger gedefinieerd dan in het Vlaamse isolatiedecreet, met name op K45 waar de wet momenteel K 55 voorschrijft (hoe lager K, hoe beter geïsoleerd). Het is in de nieuwe op handen zijnde Energieprestatie en -binnenklimaatregelgeving (EPB) dat ook een K45 wordt geëist voor alle gebouwen in Vlaanderen.
- Ook op vlak van ventilatie is er veel aandacht voor een correcte uitvoering en voor kwalitatieve installaties.
- Regenwateropvang en –gebruik werden lang voordat het wetgeving werd in de bestekken van de VHM opgenomen
Maar wij wensen verder te gaan, aldus de minister, en in Vlaanderen modelwijken te creëren waarin men duurzaam bouwen in de praktijk brengt en aan de mensen toont waar het in feite over gaat.
Tot slot wenste de minister de promotoren nog veel succes en hoopte ook aanwezig te zullen zijn als de eerste bewoners hun huis zullen betrekken.
