Verbouwen

Maisonnettes herkenbaar door gestapelde materialen

Bij de renovatie van drie flatgebouwen aan de Hengelose Zernikestraat kwam aan het licht dat de kopgevels een uiterst riskante constructiefout verborgen. Dat leverde zelfs zoveel gevaar op dat Bouw- en Woningtoezicht de werkzaamheden tijdelijk moest stilleggen.

Aan de vlakke gevels, met afwisselend stroken glasal, kunststof kozijnen, metselwerk en glazen schoepen, is niet af te zien dat dit nu fraaie woonproject een riskante geschiedenis achter de rug heeft. Het project dateert van het begin van de jaren zestig en is in 1991 door de huidige eigenaar de Hengelose Bouwstichting Ons Belang (HBSOB) van een belegger gekocht om het zeker te stellen voor de sociale woningbouw.
Het complex bestaat uit vier flatgebouwen met in totaal 185 maisonnettes – waarvan de woonverdieping onder en de grotere slaapverdieping boven is gelegen – en twintig eengezinswoningen.
Eén flatgebouw – de kleinste – heeft verschillende woningtypen en wordt vanwege die onpraktische diversiteit binnenkort vervangen door nieuwbouw. Toen HSBOB besloot om de slechte gevels van de overige drie flatgebouwen te renoveren was dat het resultaat van een kosten-batenafweging. Sloop, of door vastgoedmanager Wil de Bruijn eufemistisch ook wel afstoten genoemd, was een optie, maar omdat de corporatie na aankoop nogal wat had geïnvesteerd in het project – onder meer door het aanbrengen van liften en nieuwe balkons en dakbedekking – was de boekwaarde van de woningen opgelopen. Sloop zou dan ook een te grote kapitaalvernietiging betekenen. Door verkoop van een aantal opgewaardeerde maisonnettes (alsmede de eerder gerenoveerde eengezinswoningen) kon bovendien de exploitatie van het project sluitend worden gemaakt. Met een goede opknapbeurt zouden de woningen weer vijfentwintig jaar meekunnen.
Die opknapbeurt was hard nodig. De meest in het oog springende punten van zorg waren de zichtbare gebreken, zoals afbrokkelende, prefab betonnen galerijborstweringen en de aangetaste betonconsoles waarvan de wapening plaatselijk bloot lag. Maar ook aan de onzichtbare gebreken, zoals de slechte thermische en akoestische isolatie van die galerijen (waarboven en -onder de slaapvertrekken van de maisonnettes waren gelegen), moest nodig iets worden gedaan.

Buitenruimte
De ingrijpendste fase van het renovatieproject betrof dan ook het aanpakken van de galerijen en de daarmee samenhangende verhoging van het woonniveau. Het renovatieplan, ontworpen door het Enschedese architectenbureau Beltman, voorzag in het isoleren van vloer en plafond op de galerijen en in een geheel nieuwe galerijgevel die, op aandringen van de welstandscommissie, een duidelijk onderscheid laat zien in de dubbele woonlagen.
Door de borstweringen van de galerijen van glasal te maken en die van de slaapverdiepingen van baksteen, wordt niet alleen een bouwtechnische maar ook een visuele verbetering gerealiseerd. Dat wordt nog eens verhoogd door de aangetaste houten kozijnen van de slaapverdiepingen te vervangen door kunststof varianten – met een slank profiel in donkergrijze kleur – én door de galerijen te voorzien van glazen schoepen. Die laatste toevoeging mag bijzonder worden genoemd. Met de halfopen constructie van de hardglazen schoepen wordt een aangenaam klimaat gerealiseerd op de voorheen tochtige galerijen, terwijl het verlangde gevarieerde gevelbeeld toch intact blijft.
Een uitgekiende verdeling van de schuin staande schoepen zorgt ervoor dat de galerijgevel voor 30 procent open blijft. Dit is een door de brandweer vastgesteld minimum om de galerij toch als een buitenruimte aan te merken (aan een binnenruimte worden hogere en andere eisen gesteld).
Achteraf constateert De Bruijn: “Je bent geneigd de afstand tussen de schoepen zo klein mogelijk te maken en als je daardoor onder de 30 procent schiet dat te compenseren door elders op de galerijen, bijvoorbeeld aan de koppen, grotere openingen te maken. Maar de openingen in glazen schoepengevels kun je uit praktische overwegingen beter groter maken dan die 30 procent, zodat de glazenwasser makkelijker de glasstroken kan schoonmaken.” In vervolgprojecten heeft De Bruijn met deze ervaring inmiddels rekening gehouden.

Afspraken
Een belangrijke rol in de ontwikkeling van de nieuwe galerijgevels speelde TEHA Elementengroep uit Haaksbergen die de gevels niet alleen produceerde maar ook plaatste. De Bruijn: “Hun ervaring maar ook de klantvriendelijkheid van hun sociaal vaardige medewerkers op de bouwplaats waren van groot belang tijdens de uitvoering. Omdat de bewoners tijdens de renovatie in hun woning moesten kunnen blijven, moet je goede en betrouwbare afspraken kunnen maken met die bewoners, die niet altijd thuis zijn en bovendien behoorlijk mondig kunnen zijn.” Maar ook in de voorbereiding van het productieproces was TEHA een belangrijke partij. In verband met kostenbeheersing was een grote mate van prefabricage van de galerijgevels met systeemelementen van groot belang. Gezien de geconstateerde maatafwijkingen in het complex was het opnemen van een goede maattolerantie in het systeem voorwaarde.
Gevolg van de nadere inspectie van de kopgevels (zie kader) was dat deze uiteindelijk ook onderdeel van de renovatie werden. Enkele werden geheel opnieuw opgemetseld en op de juiste wijze met op maat gemaakte ondersteuningen aan de binnenbladen verankerd. Andere kopgevels, wel aangetast door weer en wind maar constructief in orde, werden voorzien van geprefabriceerde gevelplaten van isolatieplaat met opgeplakte steenstrips, dezelfde die ook voor de borstweringen in de galerijgevels werden toegepast. Dit type plaat, de Thermosteen-gevelisolatie, vertoont een halfsteensverband metselwerk dat zelfs voor een geoefend oog op de plaatscheidingen doorloopt, omdat bij de aansluitingen sluitstrips op het werk worden aangebracht. Zo toont het Zernike-complex zich aan drie zijden weer geheel vernieuwd.