Architectuur

Hervorming Orde van architecten: de tijd dringt

Een performante en klantvriendelijke Orde mogelijk maken. Dat is waar het nieuwe wetsvoorstel van federaal volkvertegenwoordiger Liesbeth Van der Auwera naar streeft. in een column voor vlaamsearchitectuur.be geeft ze enige toelichting.
Anno 2010: In het al meer dan drie jaar op een zesde staatshervorming wachtende federale België, dat sedert de tweede staatshervorming van 1980 de deelentiteiten de meest ruime bevoegdheden heeft gegeven inzake onderwijs, cultuur en ruimtelijke ordening, functioneert een bijna vijftig jaar oude nationale openbare dienst nog steeds volgend de prefederale regels. En dat nu net in een context waar deze overgedragen bevoegdheden de beroepsomgeving van de leden bepalen.

Nochtans zou de organisatie in kwestie, de Orde van architecten, nog een meer dan gewone meerwaarde kunnen leveren voor het bouwgebeuren in het algemeen, en de Vlaamse maar ook internationale architectuur in het bijzonder. Bovendien zou zij als openbare dienst en tuchtinstantie een bijkomende garantie kunnen bieden voor zowel de rechten van de architect als die van de bouwheer. Op voorwaarde dat er veranderingen komen. Grondige veranderingen.

De noodzaak aan veranderingen kan eenvoudigweg worden aangetoond met voorbeelden uit de dagdagelijkse realiteit binnen de Orde. Zo bepaalt de wet van 26 juni 1963 op de Orde van architecten dat de provinciale raden bevoegd zijn voor het erkennen van stagemeesters en het toezicht op de stage en de stagiair. Als daarbij bv. wordt vastgesteld dat gelet op de evoluties in de bouwwereld en de steeds nauwer bepaalde vereisten inzake energie, er bij de jonge architecten lacunes in kennis bestaan, dan is het een andere opdracht van de Orde om aan de bevoegde overheden de nodige voorstellen te doen. Maar het onderwijs is een gemeenschapsbevoegdheid, en dus moet men al naar gelang het geval naar de Vlaamse Minister van onderwijs of die van de Franse gemeenschap. Maar aangezien ook de opleidingen van gemeenschap tot gemeenschap verschillen, stelt het probleem zich zeer vaak op een andere manier. En dus zouden best de Vlamingen met de Vlaamse overheden onderhandelen en het beleid bepalen, en de Franstaligen bij de Franstalige Overheden. De logica zelve. Niet zo bij de Orde. Daar ligt de enige beslissingsbevoegdheid nog steeds bij een paritair samengestelde Nationale Raad, voor de helft samengesteld uit door de Koning benoemde leden, zodat de 56% Vlaamse architecten in België er welgeteld 25% “democratische” zeggenschap hebben.

Lees verder op Vlaamsearchitectuur.be

Ook interessant