Isolatie

Goede vloerisolatie maakt het verschil van onderaf

Goede vloerisolatie maakt het verschil van onderaf
Beeld Isover: Voor de isolatie van het plafond van je garage of kruipkelder kan je o.a. kiezen tussen glaswolplaten met een lambdawaarde van 0,032 W/mK of 0,030 W/mK
Een niet-geïsoleerde vloer heeft een oppervlaktetemperatuur van ongeveer 11 °C, zelfs bij een binnentemperatuur van 22 °C. Dankzij goede vloerisolatie stijgt de vloertemperatuur naar gemiddeld 20 °C. Een geïsoleerde vloer geeft dus een comfortabel, lekker warm gevoel aan je voeten.

Vloerisolatie is ook goed voor je portemonnee. Doordat de stralingstemperatuur van je vloer verhoogt, bereik je gemakkelijker jouw comforttemperatuur in de kamer. Daardoor kan je de verwarming 1 tot 3 °C lager zetten voor hetzelfde warmtegevoel.

Ook bij vloeren spreken we van U-waarde om de isolatieprestaties weer te geven.

In een BEN-woning is de U-waarde van de vloer op de begane grond maximaal 0,24 W/m²K.

Dit bereik je
  1. door de vloer in contact met de buitenomgeving of boven een niet-verwarmde ruimte (kruipkelder, garage…) goed te isoleren.

  2. door het plafond van de kruipkelder of de garage in de ruimte onder de begane vloer goed te isoleren.

1. De vloer zelf isoleren

Om bij nieuwbouw de vloer te isoleren, zijn er twee mogelijkheden: gespoten pur of harde isolatieplaten in pir of PU.

De voordelen van harde isolatieplaten zijn de uitstekende isolatiewaarde en de gegarandeerde druksterkte. Bovendien kan je ze gemakkelijk zelf plaatsen.

Om de maximale U-waarde van 0,24 W/m²K te halen, moet een vloer in contact met de buitenomgeving of boven een niet-verwarmde ruimte, zoals een kruipkelder of garage, geïsoleerd worden met minstens 10 cm polyurethaan met een lambdawaarde van 0,022 W/mK.

In een vloeropbouw is de beschikbare hoogte voor isolatie meestal beperkt. Dunne isolatieplaten met een zeer lage lambdawaarde, en dus een hoge isolatiewaarde, bieden de ideale oplossing.

Vloeren worden voortdurend belast door de bewoners en de meubels. Let er dus op om drukvaste platen te kiezen. Een goede richtlijn is 120 kPa bij 10% vervorming.

Voorzie boven en onder de platen altijd een pe-folie. Die voorkomt dat er vocht indringt tussen de naden van de isolatieplaten. Folie en isolatieplaten moeten elkaar minstens 10 cm overlappen. Let er ook op dat de platen onderling goed aansluiten. Eventuele openingen kan je opspuiten met pur-schuim.

De leidingen van vloerverwarming kunnen na het plaatsen van een pe-folie op de vlakke isolatieplaten gelegd worden.

Goede vloerisolatie maakt het verschil van onderaf
Beeld Recticel Insulation: Vloerisolatieplaten met een kern in hard polyurethaanschuim hebben een prima lambdawaarde en dus een hoge isolatiewaarde. Met een dikte van 7 cm voldoe je al aan de BEN-eisen. Ze zijn ook gemakkelijk te verwerken en te versnijden.

2. Het plafond van de (kruip)kelder isoleren

Als de begane vloer boven een niet-verwarmde ruimte zoals een kelder of garage ligt, kan je ook het plafond van die ruimte isoleren.

Om de maximale U-waarde voor BEN van 0,24 W/m2K te halen, heb je minstens 10 cm PU-platen met een lambdawaarde van 0,022 W/mK nodig, of minstens 12 cm stijve glaswolplaten met een lambdawaarde van 0,030 W/mK of minstens 14 cm stijve glaswolplaten met een lambdawaarde van 0.032 W/mK.

Deze platen worden onderaan de betonplaat bevestigd met 4 boor- of lijmankers per m².

Ook interessant