De oorsprong van de dakkapel
De dakkapel vindt zijn oorsprong in de middeleeuwen. In die tijd werden dakkapellen voornamelijk gebruikt in kerken en kastelen om extra licht en ventilatie te bieden. Deze vroege dakkapellen waren vaak rijkelijk versierd en dienden als statussymbool. Ze waren meestal gemaakt van hout en hadden een puntdak, wat kenmerkend was voor de gotische architectuur.De 17e en 18e eeuw: barok en rococo
In de 17e en 18e eeuw werden dakkapellen steeds populairder in woonhuizen, vooral in de steden. Tijdens de barok- en rococoperioden werden dakkapellen vaak voorzien van sierlijke details en ornamenten. Ze waren een belangrijk onderdeel van de gevelarchitectuur en droegen bij aan de symmetrie en elegantie van het gebouw. In deze periode werden ook de eerste stenen dakkapellen geïntroduceerd, wat bijdroeg aan hun duurzaamheid.De 19e eeuw: industrialisatie en standaardisatie
Met de komst van de industriële revolutie in de 19e eeuw veranderde de bouwtechniek aanzienlijk. Dakkapellen werden eenvoudiger en functioneler, zonder de uitgebreide versieringen van eerdere perioden. Hout bleef het meest gebruikte materiaal, maar ijzer en staal begonnen ook hun intrede te doen. De standaardisatie van bouwmaterialen en technieken maakte het mogelijk om dakkapellen sneller en goedkoper te produceren.