
Bomen brengen talloze voordelen: ze zorgen voor verkoeling, verhogen de luchtvochtigheid, nemen CO₂ op, bieden leefruimte voor insecten en dieren en dragen bij aan ons mentaal welzijn. Maar om echt van die voordelen te genieten, moet de juiste boom op de juiste plek staan. Bodemtype, drainage en persoonlijke voorkeur spelen daarin een doorslaggevende rol, legt Demilde uit.

Geen sloop, maar hergebruik
"Daarom nemen we bij elke aanplant eerst een grondstaal en doen we een grondboring: we kijken naar de textuur – zand, leem, klei – maar ook naar de zuurtegraad en drainagecapaciteit. Die gegevens bepalen welke boomsoorten de beste overlevingskans hebben. De juiste boom is er immers eentje die over vijftig of zelfs honderd jaar nog op zijn plaats staat." Bomen die niet afgestemd zijn op de bodem gaan trager groeien, zijn vatbaarder voor ziektes of halen het soms gewoon niet. "Dat zie je vaak bij aanplant langs de weg: jonge bomen die het moeilijk hebben omdat ze in een te klein plantvak staan. Er moet altijd voldoende doorwortelbare ruimte zijn. Dat is vaak een blinde vlek bij particulieren. Ze kijken naar de kruin, maar vergeten wat de wortels nodig hebben."
Boomverzorgers werken met technische fiches waarin onder meer de gemiddelde hoogte, kroonvorm, windtolerantie, grondsoort, kroonbreedte en bladkenmerken van bomen staan. "Zo weet je op voorhand wat je plant. Dat voorkomt problemen op termijn. Denk aan bladeren in de goot, wegkwijnende bomen of conflicten met zonnepanelen."

Bomen voor een ander klimaat
Het veranderende klimaat speelt ook een steeds grotere rol in boomkeuze. Klassiekers zoals de beuk doen het steeds moeilijker in onze tuinen. "Beuken zijn gevoelig aan schommelende grondwaterstanden. Eerst wekenlang droog, dan plots kletsnat – dat kan zo'n boom slecht aan. Vandaag kiezen we vaker voor soorten die dat beter verdragen." Demilde noemt onder andere de moseik, een robuuste soort uit Zuidoost-Europa die goed bestand is tegen hitte en droogte, én de lampionboom, een sierlijke soort die goed in middelgrote tuinen past.
"Klimaatbestendige bomen zijn lang niet altijd exotisch of ongewoon. Maar je moet ze wel kennen. En net daar komt de expertise van een boomverzorger van pas: zij kennen het aanbod en kunnen de link leggen met jouw situatie."

Fruit in de stadstuin
"Voor elke tuin bestaat er sowieso een geschikte boom", zegt Demilde overtuigd. "Of je nu houdt van een natuurlijke meerstammige, een sierlijke bloeier of een fruitboom waar je met je kinderen zelf de vruchten van kan plukken. Je hoeft trouwens geen boomgaard te hebben.Een laagstam appel of peer, een leifruitconstructie tegen een zuidermuur, of een vijgenboom in een hoekje: het kan allemaal in een kleinere tuin."Minder bekende soorten zoals kerspruim, moerbei, kweepeer of mispel zijn visueel verrassend én eetbaar. "De stam van een kweepeer bijvoorbeeld is prachtig getekend. Wel belangrijk: leifruit vraagt wat snoei-inzicht. Zonder goede vormsnoei krijg je snel een te dichte kruin. Maar ook daarbij kan een boomverzorger of tuinaannemer helpen."
Veelgemaakte fouten vermijden
Volgens Demilde schuilt het verschil tussen een bloeiende en een sukkelende boom vaak in de details. "Te diep planten, weinig of geen watergiften, een te kleine plantput of de bodem te hard aandrukken: het zijn fouten die we helaas nog vaak zien."Ook de eerste jaren na aanplant zijn cruciaal. "Een boom uit de kwekerij heeft een compact wortelgestel, waardoor hij in een nieuwe omgeving slechts uit een kleine zone water en voedingsstoffen kan halen. De eerste groeiseizoenen moet je dus goed opvolgen: water geven in droge periodes, checken of de boomband correct zit… Het lijkt banaal, maar het maakt écht het verschil."
Een veelvoorkomend misverstand is ook dat de boomband strak moet staan. "Integendeel, de boom moet kunnen bewegen. Zo leert hij omgaan met wind, en bouwt hij een sterker wortelgestel op. Die beweging is nodig voor zijn stabiliteit op lange termijn."