Een primeur voor een datacenter in Nederland is de toepassing van een warmte-koude-opslag (WKO). De machines in het datacenter stoten een grote hoeveelheid warmte uit, die zeer efficiënt gebruikt zal worden. Nabijgelegen gebouwen worden verwarmd door de overtollige hitte en in de zomer wordt het datacentrum met behulp van de WKOinstallatie gekoeld. Naast duurzaamheid stelt opdrachtgever Equinix strenge veiligheidseisen aan haar gebouwen, met het oog op de wensen van haar cliënten. Zo moeten alle datavloeren en andere vitale onderdelen in het functioneren van het datagebouw zich boven het NAP-hoogtepeil bevinden. In het denkbeeldige geval van een overstroming blijft hiermee alle data gespaard. Hiertoe is het gebouw 4.2m boven maaiveld getild waarbij de ruimte daar onder gebruikt wordt voor diverse logistieke functies, zoals laden, lossen en opslag. De veiligheidszone is aangelegd door het gehele complex met water te omringen. Het gebruikelijk toegepaste hek is daarom niet nodig.
foto's: © Jannes Linders
Campusgedachte
Qua functionaliteit zou het volstaan om het datacenter uit te voeren als een gesloten blok. Het Science Park Amsterdam ontwikkelt zich echter tot een internationaal vooraanstaande locatie voor hoogwaardig onderwijs, onderzoek en ondernemen. Voor de inpassing van de volumes in de landschappen voor het campusmodel en in het stedenbouwkundig plan (opgesteld door DRO, Karres en Brands en KCAP), was dus ook de maat, schaal en transparantie van belang.
Het kantoorgebouw bestaat uit twee L-vormige volumes die gespiegeld op elkaar gestapeld zijn. De ingang en gemeenschappelijke functies bevinden zich in het onderste L-volume, dat zich opent naar het Science Park. De kantoren bevinden zich in het bovenste L-volume. De ruimte tussen het maaiveld en de bovenste L is omsloten door een glazen pui waardoor een ruime ontvangsthal ontstaat. Het datacenter heeft een dubbele huid. De buitenste schil bestaat uit geanodiseerde, aluminium lamellen. Deze lamellen zijn in drie posities gefixeerd: open, half open en gesloten. Door de verschillende posities van de lamellen in de buitenste schil wordt het mogelijk de binnenste schil te gebruiken voor verschillende eisen ten aanzien van de luchttoevoer waar de technische ruimten aan moeten voldoen, zonder dat dit van buitenaf zichtbaar is. Bovendien krijgt het gebouw tevens schaal en diepte. Het contrast tussen de lichte lamellen van het datacentrum en de donkere lamellen van het kantoorgebouw zorgt voor een krachtig samenspel tussen de volumes, terwijl de beide gebouwdelen toch hun geheel eigen en open karakter behouden, passend binnen het campusmodel van het Science Park.
foto's: © Jannes Linders
