Algemeen

Watertoren omgebouwd tot kantoor

Het robuuste gebouw dateert uit 1900 en kreeg in 1959 nog een nieuwe ‘omkraging’ van het waterreservoir. Sinds 1980 is de toren niet meer als watertoren in gebruik. Industrieel ontwerper Niko Hoebe betrok het gebouw in 1990 en gebruikte de begane grond en eerste verdieping als werkruimte. De rest van de 32 meter hoge toren bleef onbenut. Tot vorig jaar toen de maatschap noordwestzes tot stand kwam en zij besloot de watertoren aan te kopen.

Lody Trap, architect van noordwestzes: “Dit was voor ons een buitenkans. We wisten op voorhand dat het een flinke investering zou worden, maar een markantere plek is nauwelijks te vinden.” Het casco is volgens Trap “klokgaaf”. Het zware gebouw met muren die ter hoogte van de begane grond wel een meter dik zijn, is op staal gefundeerd, maar van verzakkingen of vertredingen in het metselwerk is geen sprake. Het casco blijft daarom bijna geheel onaangeroerd.

Basis van de aanpak was om ruimte voor het architectenbureau te creëren, zonder het originele karakter van de watertoren geweld aan te doen. Trap: “Bij het eerste ontwerp zat een lift aan de buitenzijde van de toren en zodoende had het dakpaviljoen een uitkraging van 4 meter. Samen met een aantal andere ideeën werd dit plan te begrotelijk.”

Noordwestzes koos daarom voor een compacter plan met een liftinstallatie aan de binnenzijde, hetgeen echter enigszins ten koste gaat van het nuttig vloeroppervlak. Zo bleef de nieuwbouw beperkt tot de bouw van een dakpaviljoen dat duidelijk boven de originele toren uitsteekt.

Hiervoor werd vergunning verleend vanwege de toevoeging van de inpandige liftinstallatie. Volgens Trap valt de gekozen oplossing qua hoogte zelfs nog binnen de vrijstellingsmogelijkheid die voor ‘liftachtige’ oplossingen mogelijk is. Dat het plan in goede aarde viel, bewijst de nominatie voor de duurzaamheidsprijs van de stad Alkmaar 2002 waarbij het zwaartepunt volgens Trap lag op de herbestemming van het gebouw, waarmee tevens de overwogen nieuwbouw is komen te vervallen.

Het nieuwe paviljoen bevindt zich op het oude dak op de achtste verdieping. Van hieruit krijgen gebruikers en bezoekers een prachtig uitzicht over de stad. De nieuwe ruimte dient als lounge en vergaderruimte. Onder het oorspronkelijke dak zit het waterreservoir. Dit blijft een ongewijzigd vertrek. Trap denkt dat de ronde ruimte met een diameter van ruim 14 meter uitstekend geschikt is als expositieruimte of om grote gezelschappen te ontvangen. “Het voormalige reservoir is in ieder geval uitstekend geschikt als multifunctionele ruimte voor onder meer cultureel maatschappelijke activiteiten, waaraan we buiten de kantooruren ruimte willen bieden”

De markante koepelruimte onder het reservoir waarin zich de oude ‘lekvloer’ bevindt, krijgt vergaderruimte als bestemming. De lekvloer diende destijds om eventueel condenswater op te vangen en als stabiliteitsschijf met betrekking tot de drukverdeling van het gewicht van het waterreservoir. Ten behoeve van de lichtopbrengst is hier de enige nieuwe gevelopening gemaakt. Voor alle ruimtes is een Arbo-onderzoek uitgevoerd met betrekking tot de werkomstandigheden, zoals daglichttoetreding. Ondanks de kleine bestaande gevelopeningen voldoen de ruimtes volgens Trap aan de gestelde eisen voor werkplekken. Trap: “De ontsluiting van het reservoir en het dakpaviljoen is mogelijk via een smalle trap die zich tussen de gemetselde omkraging en het eigenlijke reservoir bevindt en aansluiting geeft op de buitentrap.”

De overige zes bouwlagen worden ingericht als bibliotheek, architectenkamers, ruimte voor de projectleiders, de tekenkamer, interieurafdeling en de entree met receptie op de begane grond. Als draagconstructie voor de nieuwe vloeren heeft de aannemer zware HE-liggers ingehesen. Voor de tussenwanden koos de aannemer het Faaysysteem. Trap: “Aanvankelijk was de liftschacht gedacht in metselwerk, maar in verband met de tijdsdruk adviseerde Anbo Faaywanden toe te passen, waardoor de bouwtijd niet alleen werd verkort, maar bovendien leidingen makkelijk konden worden weggewerkt.”

Het kozijnhout van de binnenpuien is van oregon pine dat uit een oud kaaspakhuis komt. De kozijnonderdelen worden ter plekke in elkaar gezet, omdat de kleine gevelopeningen transport van grote bouwkundige onderdelen niet toelaat. Op de aansluiting tussen binnenpuien en buitenmuur komt een glazen passtuk in verband met de taps toe lopende vorm van de toren.

Doordat de vloeren van de derde, vierde en vijfde verdieping niet rondom op de buitenmuur aansluiten, ontstaat een doorkijk vanaf de tweede verdieping tot de lekvloer. De bestaande trappen geven hieraan nog wat extra ruimtewerking.

Van de bewaarde elementen is de oude aanvoerleiding van het water, dat voorheen vanuit de duinen in het reservoir werd gepompt, nog steeds prominent aanwezig. De leiding maakt nu onderdeel uit van het nieuwe mechanische ventilatiesysteem. Ook oude lichtpunten en stalen balken – al dan niet ingekort – blijven behouden. De oude en nieuwe techniek is zichtbaar en komt soms samen zoals een oude brug die met een pendeltje aan een nieuwe HE-balk komt te hangen. De oplevering vindt half juli plaats.
Build for Life