Algemeen

Werkgelegenheid in bouwsector neemt alsmaar toe

Steeds meer werk in de bouw wordt niet meer op de werf, maar in gespecialiseerde bedrijven uitgevoerd. Dat vertaalt zich ook in de indirecte tewerkstelling in de sector, die 54 procent van het totale aantal arbeidskrachten in de bouw uitmaakt. Dat blijkt uit een studie van de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB).

De confederatie vergeleek de werkgelegenheid tussen 1995 en 2002. In die periode steeg het aantal directe jobs in de bouw met 2,5 procent (of 5.700 banen), het aantal jobs bij toeleveranciers met liefst 13,8 procent (19.000 banen). "Er wordt steeds meer gewerkt met geprefabriceerde producten, die buiten de werf gemaakt worden", legt Marc Dillen, directeur-generaal van de VCB, uit.

Een van de sectoren die zich los van de werf ontwikkelde is de ijzervlechterij. Deze sector produceert jaarlijks al zowat 250.000 ton betonstaal en verenigde zich eind juni in CoBeSta, net omdat hij een aparte entiteit in de bouw geworden was.

De bouw zorgde in 2002 voor 234.100 directe jobs en 272.827 indirecte: 157.417 bij toeleveranciers en 115.410 via de werkgelegenheid die de eerder genoemden creëren door hun consumptie. "In vergelijking met alle 63 andere sectoren zorgt de bouwnijverheid op dit moment voor de grootste indirecte werkgelegenheid bij toeleveranciers", stelt de VCB, waar men de mening is toegedaan dat het aandeel indirecte jobs sinds 2002 "zeker niet" gedaald is. "Voor elke werknemer in de bouwindustrie is dus meer dan één persoon bij andere bedrijfstakken actief."

In totaal creërde de bouw in 2002 bijna 507.000 jobs in België, zo becijferde de VCB. Dat is 12,3 procent (12,8 procent in 1995) van de totale Belgische werkgelegenheid. "Hiermee staat de sector op de tweede plaats, na de gezondheidszorg, die zorgt voor 580.000 werknemers en zo 14 procent van de Belgische markt vertegenwoordigt", aldus Dillen.
Build for Life