Algemeen

Verwerkers van betonstaal gezamenlijk in CoBeSta

Alhoewel de bouwactiviteit heropleeft, bevinden de Belgische verwerkers van betonstaal zich in een zware crisis. De beperkte overheidsinvesteringen in infrastructuurwerken, de sterk schommelende staalprijzen en de toenemende concurrentie uit het buitenland met goedkope werkkrachten dreigen de Belgische verwerkers van betonstaal te nekken. Zopas hebben zij besloten de krachten te bundelen in een eigen vereniging CoBeSta of Confederatie Bouw – Vereniging van Betonstaalverwerkende bedrijven.

Sector in cijfers

Van de 250.000 ton betonstaal die in België wordt verwerkt, neemt het 25-tal CoBeSta-leden 225.000 ton (90%) voor hun rekening. Zij stelden in 2004 circa 2.000 mensen te werk en realiseerden een omzet van € 400 miljoen. De verwerking van betonstaal hangt nauw samen met de ruime toepassing van gewapend beton in de bouwsector. Het succes van gewapend beton komt neer op de volgende factoren: staal en beton hebben ongeveer dezelfde uitzettingscoëfficiënt, beton hecht goed aan staal, het geheel is ijzersterk.

De verwerking van betonstaal is tijdens het laatste decennium grondig gewijzigd. Twee tendensen stonden daarbij voorop. Enerzijds vond hoe langer hoe minder ijzervlechtwerk plaats op de bouwplaatsen zelf en werd de wapening hoe langer hoe meer geprefabriceerd in staalverwerkende centrales. Anderzijds hebben de bouwbedrijven de verwerking van betonstaal steeds meer aan gespecialiseerde bedrijven overgelaten.

Beide tendensen hebben tot gevolg dat de verwerking van betonstaal binnen de bouwsector een volledig zelfstandige activiteit is geworden. De verwerking gebeurt nu grotendeels bij aparte Belgische KMO’s. Waar zij toch nog bij grotere bouwbedrijven plaatsheeft, vormt de verwerking van betonstaal binnen het bedrijf een aparte business-unit.

De laatste jaren heeft de sector belangrijke investeringen verricht in verdere automatisering. Desalniettemin wordt de sector geconfronteerd met een fors dalende rentabiliteit. Uit een analyse van de balansen van de verschillende bedrijven blijkt dat de financiële rentabiliteit op drie jaar tijd is gedaald van circa 2,5% tot onder 0%. Intussen is ook de omzet fors gedaald, in eerste instantie door het uitblijven van grote infrastructuurwerken. Gezien de sector voor het overgrote deel bestaat uit KMO’s met een beperkt financieel draagvlak, dreigen tal van kleinere bedrijven te verdwijnen.

Knelpunten en oplossingen

De sector wordt hoofdzakelijk met drie problemen geconfronteerd: de beperkte investeringen van de overheden in infrastructuur, de fors gestegen staalprijzen en de toenemende concurrentie uit het buitenland op basis van goedkope werkkrachten.

a) Beperkte overheidsinvesteringen

Terwijl de woningbouw en de niet-woningbouw (d.i. voornamelijk de markt van de kantoor- en industriebouw) weer volop heropleven, is de markt van de infrastructuurwerken er in 2004 andermaal op achteruit gegaan. Voor 2005 wordt weinig beterschap verwacht. Zo heeft de Vlaamse overheid in haar initiële begroting voor 2005 haar investeringsuitgaven in vergelijking met de voorgaande jaren met 20% verminderd en de Waalse overheid met 13%.

Dit is slecht nieuws voor de betonstaalverwerkende bedrijven. Hun orderportefeuille is immers in belangrijke mate afhankelijk van de uitvoering van grotere infrastructuurwerken. In dergelijke werken bedraagt de betonstaalverwerking 10% van omzet tegen amper 0,5% in de woningbouw. Door het lage niveau van de huidige overheidsinvesteringen en het beperkte vooruitzicht op nieuwe overheidsinvesteringen dreigt de ganse sector in financiële problemen te komen.

b) Forse schommelingen van de staalprijzen

Bovendien heeft de sector het in 2004 niet onder de markt gehad door de fors gestegen prijzen voor tal van staalproducten. Voor heel wat staalproducten zijn de prijzen nagenoeg verdubbeld. Tal van betonstaalverwerkende bedrijven zijn er niet in geslaagd om deze prijsverhogingen door te rekenen naar hun klanten. De sector telt immers heel wat kleinere bedrijven die moeilijk een vuist kunnen maken naar hun veel grotere klanten.

De omzendbrief van minister Bossuyt in 2004 en de nieuwe, verruimde omzendbrief van de ministers Bourgeois en Peeters bieden weliswaar de mogelijkheid om een gedeelte van de prijsverhogingen op een soepele manier door te rekenen. Maar de omzendbrief geldt enkel voor overheidsopdrachten en tot op heden heeft nog geen uitbetaling van deze compensatie plaatsgevonden, waardoor tal van bedrijven uit de sector met niet gecompenseerde facturen blijven zitten. Voor sommige bedrijven gaat het om bedragen van meer dan € 1 miljoen.

c) Toevloed van buitenlandse bedrijven en arbeidskrachten

Een uiterst acuut probleem is de toevloed op de Belgische markt van lassers en ijzervlechters uit voornamelijk Duitsland, Polen en Tsjechië. Waar zij zich aanvankelijk beperkten tot het werken in onderaanneming voor de Belgische verwerkers van betonstaal, werken zij nu meer en meer rechtstreeks voor aannemers en doen zij direct mee aan aanbestedingen op de Belgische markt.

Door hun manier van werken (geen beperking in overuren, weekendwerk, …) maken zij het de Belgische verwerkers van betonstaal zeer moeilijk om hun marktaandeel te behouden. Tevens leggen zij een zeer zware druk op de prijzen, waardoor de Belgische KMO’s onder zware financiële druk komen te staan. Op lange termijn dreigt een vicieuze cirkel. Om hun prijzen concurrentieel te houden, zullen ook Belgische verwerkers van betonstaal in toenemende mate verplicht zijn een beroep te doen op buitenlandse arbeidskrachten en onderaannemers. Belgische ijzervlechters dreigen hierdoor niet meer aan de bak te komen. Daardoor zullen hoe langer hoe minder Belgen nog geïnteresseerd zijn in een job als ijzervlechter. Waardoor de verwerking van betonstaal in de toekomst enkel nog zal kunnen gebeuren via buitenlandse arbeidskrachten en bedrijven.

Kwaliteitslabel

Het is precies de doelstelling van de nieuwe vereniging CoBeSta om samen met de Confederatie Bouw en de regionale bouwconfederaties voor deze drie kernproblemen tot concrete oplossingen te komen. Samen met hen zal CoBeSta blijven aandringen op een verhoging van de overheidsinvesteringen in infrastructuur.

Tevens zal CoBeSta werk maken van een kwaliteitslabel voor de Belgische betonstaalverwerkende nijverheid. Maar dit kwaliteitslabel zal nooit van de grond komen indien de sector tegelijkertijd overgeleverd wordt aan bedrijven die niet op een reglementaire manier werken. De overheid moet hierin tussenkomen. De Belgische verwerkers van betonstaal zijn bereid rond de inschakeling van buitenlandse arbeidskrachten een deontologische code te ondertekenen. De overheid moet er dan wel tegelijk voor zorgen dat de Belgische wetten en regels zo worden opgesteld én toegepast dat deloyale concurrentie door tewerkstelling van buitenlandse werkkrachten uitgesloten is.
Build for Life