Ventilatie

Ventilatie D(rama)

Ventilatie D(rama)
Ben ik nu helemaal het noorden kwijt, of ligt België plots in de buurt van de poolcirkel? Want dat zou nog kunnen verklaren waarom het ventilatiesysteem D (met warmteterugwinning) vandaag zo alomtegenwoordig is. In koude klimaten heb je immers een groot verschil tussen buiten- en binnentemperatuur, en dus een groot energiepotentieel om het enorme elektriciteitsverbruik van het systeem D te verrechtvaardigen door de compensatie via warmteterugwinning. In ons gematigd zeeklimaat is het temperatuursverschil veel lager en krijgen we dus een heel ander verhaal. Bovendien rijst de vraag hoeveel nuttige energie er écht teruggewonnen wordt…

Even terugspoelen. In onze huidige denkwijze moeten de huizen van morgen luchtdicht gebouwd worden. Dit, zo wordt ons verteld, is nodig om energieverlies te vermijden en vervolgens om energie te kunnen terugwinnen met het systeem D. Je weet wel, het onderhoudsintensief (wil men geen gezondheidsrisico lopen) verluchtingssysteem met warmteterugwinning of WTW. Het betekent dat we in gesloten dozen zullen ‘leven’, waarbij de lucht die we inademen via buizen zal aangevoerd worden. Liefst hermetisch gesloten dozen, want de hoeveelheid energie die via een ventilatie D kan herwonnen worden is afhankelijk van de luchtdichtheidsgraad van de woning. Hoe minder luchtdicht, hoe minder lucht er over de WTW passeert.

Dat stelt ons voor enkele niet-zo-pietluttige problemen. Een systeem D (zelfs D+) dient het hele jaar door op volle kracht te draaien en verbruikt tot drie maal méér elektriciteit dan een vraaggestuurd systeem C. Zo ook gedurende de zomermaanden wanneer WTW niet nodig en de continue aanvoer van warme lucht zelfs niet wenselijk is. Slaapkamers onnodig warm maken doe je beter niet, want dan mag je weer energie verbruiken om die te koelen. Deze continue werking is nochtans vereist omdat potdichte gebouwen niet meer kunnen ‘ademen’, waardoor de luchtkwaliteit van het gebouw volledig afhangt van de correcte werking van het systeem D. Zoniet: condensatie en schimmelvorming door een te hoge vochtigheidsgraad. Hoofdpijn en een algemeen gevoel van onbehagen door hoge CO2-waarden. Bepaalde VOC’s (vluchtige organische stoffen) in meubels, verven, lijmen enz. zijn zelfs kankerverwekkend. Als het daarbij blijft, want twee afzonderlijke studies tonen aan dat een passiefhuis (systeem D en luchtdichtheid 0.6) in geval van brand een dodelijke val is…

Als je dan toch ventilatie energiezuinig wil maken, kan je beter enkel energie verbruiken wanneer nodig, in plaats van eerst energie te verbruiken om daarna energie te recupereren. Herinner je de eerste regel van de Trias Energetica! Bij ventilatie betekent dit de luchtdoorstroom aanpassen aan de omstandigheden en dus aan de gebruiker. Logisch, niet?

De oplossing? Een gezonde luchtdichtheid (3 tot 4) in combinatie met een ventilatiesysteem C, uitgerust met de sensortechnologie. Aanwezigheid-, vochtigheids-, CO2- of VOC-sensoren zijn betrekkelijk eenvoudig te integreren in ventilatiesystemen. Hierdoor besparen zij minstens evenveel energie door gewoonweg enkel te ventileren wanneer en waar dat nodig is. Je herkent ongetwijfeld deze ‘vraagsturing’ in de verlichtings- en de verwarmingssector. Ook internationaal is de technologie volledig aanvaard, maar in België nog altijd met de typische argwaan bekeken. Onze auto’s parkeren al automatisch op basis van sensoren. Maar als het op ventilatie aankomt sukkelt ‘die wagen’ voort, zonder ABS, zonder ESP en zelfs zonder stuurbekrachtiging…

Jean-Marie Plasschaert is Burgerlijk Ingenieur Bouwkunde en realiseerde meer dan 1.000 woningen volgens verschillende methodes, van traditioneel tot passief. Vanuit die enorme ervaring wil hij op het vlak van duurzaam bouwen enkele mythes doorprikken en de wetenschappelijke objectiviteit opnieuw laten zegevieren.

Ook interessant