Vastgoed

VCB vraagt lagere successierechten en meer huursubsidies

Maar liefst 17% van de private huurders betrekken een woning van slechte kwaliteit terwijl amper 6% van de woningeigenaars slecht gehuisvest zijn. Dit is gebleken uit een recent woningonderzoek in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap. Vandaag vindt hierover een studiedag plaats in het Vlaamse Parlement. Om de woonsituatie op de private huurmarkt te verbeteren stelt de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) voor om de successierechten voor verhuurders te verlagen en voor huurders een uitgebreid systeem van huursubsidies in te voeren. Huursubsidies moeten de afstand overbruggen tussen wat weinig bemiddelde huurders aankunnen en wat een degelijke huurwoning minimaal kost. Beide maatregelen zijn veel efficiënter dan een blokkering van de huurprijzen.

In Vlaanderen wordt de private huurmarkt gedomineerd door particuliere verhuurders. Vennootschappen spelen daarbij een geringe rol. Bovendien is zowat een derde van de particuliere verhuurders ouder dan 65 jaar. Vaak gaat het om zelfstandigen die woningen en appartementen verhuren als aanvulling bij hun beperkte pensioeninkomsten. Bij het overlijden van de eigenaars moeten vaak huurwoningen worden verkocht omdat de erfgenamen de successierechten hierop niet kunnen betalen. Daardoor krimpt het aanbod aan private huurwoningen nog verder in. Intussen is ongeveer 75% van de Vlamingen woningeigenaar. Wie financieel enigszins in staat is een woning te kopen of te bouwen, wordt eigenaar van zijn eigen woning. Daardoor behoort nog slechts ongeveer 20% van de Vlaamse woningen tot de private huurmarkt.

Het bezit van een eigen woning is belangrijk want het biedt een belangrijke zekerheid voor de toekomst. Dit neemt niet weg dat private huurwoningen aan een reële vraag blijven beantwoorden. Vooral weinig bemiddelde gezinnen die het zich niet kunnen veroorloven een eigen woning te kopen of te laten bouwen, moeten nog op de private huurmarkt terechtkunnen. Om het aanbod op de private huurmarkt op peil te houden en tegelijk de kwaliteit van de woningen op deze markt te verbeteren, stelt de VCB concreet voor dat de renovaties die verhuurders aan hun huurwoningen hebben verricht, van de successierechten kunnen worden afgetrokken. Nu doen renovaties de te betalen successierechten enkel toenemen, wat heel wat verhuurders ervan weerhoudt ze te laten uitvoeren.

Tegelijk stelt zich op de private huurmarkt een probleem langs de vraagzijde. Deze markt krijgt steeds meer te maken met weinig bemiddelde gezinnen, onder meer omdat het publieke aanbod van sociale woningen slechts 5% van het Vlaamse woningpatrimonium vertegenwoordigt. Ook deze tendens werd bij het recente woononderzoek voor de Vlaamse Gemeenschap bevestigd. Terwijl het gemiddelde inkomen van de eigenaars van 1997 tot 2005 met ongeveer 25% is toegenomen, is het bij de huurders op de private huurmarkt met circa 10% gedaald.

Om de huisvesting te verbeteren van gezinnen die financieel niet in staat zijn een degelijke woning te huren, pleit de VCB voor een uitgebreid systeem van huursubsidies. Huursubsidies bieden het voordeel dat zij zeer gericht kunnen worden aangewend voor de minst bemiddelde gezinnen. Omdat de overheid huursubsidies strikt kan beperken tot de laagste inkomens, zullen de huurprijzen er niet door stijgen. De betrokkenen kunnen toch geen hogere huur aan. Het Vlaamse regeerakkoord stelde voor het Vlaamse huursubsidiesysteem uit te breiden in twee fasen. Intussen werden al in een eerste fase de subsidiebedragen verhoogd. De VCB vraagt dat er nog tegen 2009 een verdere uitbreiding komt. Huursubsidies moeten ook voor zittende huurders mogelijk worden. Zij mogen niet beperkt blijven tot situaties waarbij de huurder naar een betere woning verhuist. Tegelijk moeten ook de publieke sociale huurwoningen doelgroepgerichter werken. Hogere inkomens horen daar niet thuis.

Een doelgroepgericht subsidiebeleid ten gunste van kansarme gezinnen is in ieder geval verkieselijk boven overheidsmaatregelen om de huurprijzen te reguleren. Deze maatregelen zijn te algemeen: ze doen het totale aanbod aan huurwoningen verder inkrimpen, benadelen iedereen maar helpen geenszins de minst bemiddelde huurders. In het algemeen vormen de huurprijzen trouwens geen probleem. Wel zijn er betalingsproblemen bij een bijzondere groep: deze van de minst bemiddelde huurders. Met haar maatregelen moet de overheid dan ook op deze groep focussen zonder de private huurmarkt in haar totaliteit te verstoren.