Algemeen

Tweehonderdduizend nieuwe banen

Eind vorig jaar waren er 4.200.000 mensen aan het werk in België. Onze ambitie is dat dat er na afloop van deze legislatuur 4.400.000 moeten worden, waardoor de activiteitsgraad tot boven 65 procent zal uitstijgen.

Die nieuwe banen zijn absoluut noodzakelijk. Nieuwe werkgelegenheid is immers het beste wapen tegen sociale uitsluiting, armoede en bestaansonzekerheid. Meer mensen aan het werk, schept ook een bredere financiële basis om de toenemende kosten van de vergrijzing te dragen.

Om die tweehonderdduizend nieuwe banen te creëren, hoopt de regering op een mobilisatie van alle dynamische krachten in de samenleving. Daartoe zal ze in september samen met de sociale partners een werkgelegenheidsconferentie organiseren, waarop ook alle regionale en gemeenschapsoverheden zullen worden uitgenodigd. Samen zal worden nagegaan welke afspraken op het vlak van vorming, opleiding en arbeidscreatie kunnen worden gemaakt om de doelstelling van tweehonderdduizend nieuwe banen waar te maken.

Van haar kant zal de federale regering een aantal nieuwe acties op tafel leggen:

(1) De invoering van de werkbonus

Werken moet lonen. Zeker voor de laaggeschoolden moet het aantrekkelijker worden een baan aan te nemen in plaats van in de werkloosheid te blijven. De voorbije jaren werden wel een aantal stelsels ingevoerd om hieraan tegemoet te komen. De persoonlijke sociale bijdragen voor lage inkomens bijvoorbeeld werden verminderd. Voor onvrijwillig deeltijdse werknemers bestaat er een inkomensgarantie-uitkering. Ook in de fiscaliteit werd onlangs een belastingkrediet ingevoerd waarbij aan lagere arbeidsinkomens een supplement op jaarbasis werd toegekend. De combinatie van al deze maatregelen kan wel nadelige effecten creëren, en kan een werkloosheidsval vormen. Immers, bij een grotere inspanning gaan de voordelen van deze maatregelen snel grotendeels verloren.

Daarom is het de intentie van de regering de middelen die aan al deze maatregelen worden besteed te integreren in één nieuw stelsel de "werkbonus". De werkbonus creëert een financieel voordeel voor de lage inkomens boven op het normaal netto-uurloon. Zo ontvangt iemand die werkt aan een laag loon meer dan iemand die in de werkloosheid blijft. De werkbonus zal slechts geleidelijk uitdoven naarmate het arbeidsinkomen stijgt. Op die manier blijft de stimulans aanwezig om meer te werken of beter betaald werk te zoeken.

Voorgesteld zal worden om de werkbonus geleidelijk aan in te voeren vanaf 1 januari 2004 en op kruissnelheid te brengen in 2006.

Naast de invoering van de werkbonus zal ook de inkomens-garantie-uitkering voor deeltijds werkenden aangepast worden zodat ook hierdoor meer werken zal leiden tot een toename van het inkomen. De werkbonus en de inkomensgarantie-uitkering samen zullen, voor de laagste inkomens, dan het belastingsvoordeel voor werklozen compenseren.

De zelfstandigen en de meewerkende echtgenoten met een laag inkomen zullen worden gestimuleerd door het belastingkrediet dat zoals voorzien zal worden opgetrokken.

(2) Een verdere daling van de lasten op arbeid voor de bedrijven

Teneinde het scheppen van banen in 2004 een extra impuls te geven zal de regering op de werkgelegenheidsconferentie een nieuwe verlaging van de lasten op de arbeid voorstellen. Doel is om door een vermindering van de sociale bijdragen de kost van een aantal specifieke banen sterk te doen dalen. De globale omvang van de daling zal oplopen tot 800 miljoen _ op jaarbasis. In ruil voor deze belangrijke bijdrage vraagt de federale regering concrete inspanningen van de sociale partners op het vlak van werk en vorming.

De verlaging zal specifiek gericht zijn op vijf doelgroepen waar het grootste potentieel aan bijkomende tewerkstelling zit, meer bepaald (1) de laaggeschoolden die de grootste categorie onder de werklozen vormen, ook onder de jongeren (2) de deeltijdse banen die het makkelijker maken gezin en werk te combineren, (3) de kennisjobs zoals ingenieurs en wetenschappers, (4) de ouderen die aan de slag willen blijven en (5) de tewerkstelling in de non-profitsector;

Om nieuwe jobs voor laaggeschoolden te creëren, zal worden voorgesteld de structurele verlaging van de werkgeversbijdragen voor arbeidsinkomens beneden 1.735 euro per maand uit te breiden tot arbeidsinkomens beneden de tweeduizend euro.

Om het scheppen van deeltijdse banen voor mensen die dat wensen te stimuleren en zonder evenwel te vervallen in het scheppen van precaire arbeid, zal worden onderzocht hoe perverse effecten van de huidige structurele lastenverlaging kunnen opgevangen worden. Daarbij zal bekeken worden in welke mate en in welke gevallen de regel die de lastendaling beperkt tot een minimumpercentage van een voltijdse prestatie op kwartaalbasis kan versoepeld worden.

Om nieuwe kennisjobs te creëren, zal worden voorgesteld de creatieve en hooggeschoolde arbeid, zoals die van jonge ingenieurs, wetenschappers, informatica-experten en andere hooggekwalificeerde kenniswerkers weer betaalbaar te maken. Aan de rondetafel zal daartoe gevraagd worden een plafonnering van de sociale bijdragen in te voeren. Door de plafonnering verdwijnt ook een belangrijke drijfveer die onder meer leidt tot schijnzelfstandigen.

Om de tewerkstelling van oudere werknemers verder aan te moedigen zal worden voorgesteld om de structurele lastenverlaging voor 57-plussers uit te breiden tot alle 55-plussers. Voor 58-plussers zal de lastenverlaging worden opgetrokken tot vierduizend euro per jaar.

Om de aanwerving van, onder meer, bijkomend verplegend en verzorgend personeel mogelijk te maken, zal een eerste worden gezet teneinde de hoogte van de lastenverlaging in de non-profitsector geleidelijk aan gelijk te stellen met de privé-sector.

(3) Het aanmoedigen van buurt- en nabijheidbanen

De regering zal op de werkgelegenheidsconferentie een voorstel neerleggen met het doel vijfentwintigduizend "buurt- en nabijheidbanen" te creëren. Daartoe zal het stelsel van de dienstencheques worden versterkt. Daarbij zal bijzondere aandacht worden besteed aan het doorstromen van de vele duizenden werkzoekenden die thans onder het PWA-stelsel vallen. Bovendien laat de uitbreiding van de dienstencheques toe dat vele gezinnen langs een legale weg beroep kunnen doen op huishoudelijke en andere hulp. Dat zal vooral gezinnen van tweeverdieners ook toelaten werk, ontspanning, opvoeding van de kinderen of opvang van oudere familieleden beter op elkaar af te stemmen.

(4) Het invoeren van nieuwe maatregelen om de ouderen aan het werk te houden

Naast de voorziene verhoging van de structurele lastenverlaging voor respectievelijk 55 en 58-plussers zullen nieuwe ingrepen aan de rondetafel worden voorgesteld die tot doel hebben de vervroegde uittreding van oudere werknemers af te remmen. Deze voorstellen omvatten maatregelen die rekening houdend met de geldende CAO's de zogenaamde Canada dry's ontmoedigen , maatregelen om vervroegde pensionering te ontmoedigen, de toegelaten arbeid van nieuwe vervroegde gepensioneerden af te remmen of onmogelijk te maken en de plafonds van toegelaten arbeid van zij die de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt verder te versoepelen of definitief af te schaffen. Deze maatregelen gelden zowel voor werknemers als voor zelfstandigen rekening houdend met de specificiteit van hun statuut

(5) Het invoeren van nieuwe vormen van herinschakeling bij herstructurering

De regering wil op de rondetafel aan de sociale partners een actieve politiek van herinschakeling voorstellen ten voordele van voornamelijk oudere werknemers die door herstructureringen worden getroffen. Zo zal het collectief ontslaan van oudere werknemers voortaan maar kunnen geschieden nadat eerst de beschikbare arbeid maximaal herverdeeld werd over alle werknemers, in de eerste plaats alle vijftigplussers door een beroep te doen op de 4/5de regeling. Ook zullen de geldende lastenverlagingen voor alle 55-plussers in geval van herstructurering van het bedrijf worden versterkt indien zij aan de slag gaan bij een nieuwe werkgever.

Ook in geval van herstructurering van de openbare sector, zal de overheid een actief herinschakelingsbeleid voeren. De overheden en bemiddelingsdiensten zouden namelijk mobiliteitspools kunnen oprichten worden. Deze zullen de overtallige personeelsleden opnemen op basis van hun huidig statuut en de werknemers indien nodig heropleiden. Samen met de werknemers zullen zij actief op zoek gaan naar nieuw werk. Overheid en privé-sector zullen op deze werknemers een beroep kunnen doen mits betaling van een gedeelte van de loonkost.

(6) Meer actieve begeleiding van werkzoekenden

Teneinde langdurig werkzoekenden sterker te activeren en beter voor te bereiden op de noden van de arbeidsmarkt, zal de huidige stempelcontrole worden afgeschaft en zal samen met de gewesten een meer actieve arbeidsbemiddeling en persoonlijke begeleiding van moeilijk te plaatsen werkzoekenden worden uitgebouwd. Naargelang de situatie van de werkzoekende kan dit aangevuld worden met een samenwerking met andere operatoren, zoals de OCMW's. De inzet en beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt van deze werkzoekenden zal op een intensieve wijze door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening worden getoetst. Na de invoering van het nieuwe systeem wordt artikel 80 opgeschort. Een evaluatie zal twee jaar na het opstarten van het nieuwe stelsel worden doorgevoerd. Na een positieve evaluatie van het nieuwe stelsel zal het behouden worden en zal artikel 80 definitief worden afgeschaft. In geval deze evaluatie niet positief is, zal het nieuwe systeem afgeschaft worden en artikel 80 behouden.

Bovendien zal een doorgedreven samenwerking georganiseerd worden tussen de sociale inspecties met, waar aangewezen, een hergroepering van de diensten.

Na overleg met de betrokken sector zal de regering wetgevende maatregelen nemen waaronder het vastleggen van welomschreven criteria om het fenomeen van de schijnzelfstandigen tegen te gaan. Onder meer zal een rulingcommissie "schijnzelfstandigen" worden opgericht, die niet alleen preventief maar ook normerend zal optreden.

Daarnaast zal de regering op de rondetafelconferentie aan de sociale partners middelen aanreiken om meer inloopbanen in de industrie en de dienstensector te creëren. Daartoe zullen de bedrijven een activeringspremie ontvangen indien ze een jongere aanwerven in het kader van het systeem "alternerend leren-werken". Tegelijkertijd zullen nieuwe pilootprojecten worden opgestart voor het stimuleren van uitloopbanen die toelaten dat oudere werknemers hun ervaring en knowhow overdragen aan jongeren tijdens hun inloopbanen.

Ook zal aan bruggepensioneerden en oudere werklozen die opnieuw aan de slag gaan een zogenaamde brugpremie worden toegekend.

(7) De aanmoediging van de sociale economie

Om de sociale economie, die een belangrijke hulp betekent in de sociale inschakeling van moeilijk te plaatsen werkzoekenden, te versterken zal het statuut van de vennootschap met sociaal oogmerk worden aangepast en zal er een wettelijk kader uitgebouwd worden voor activiteiten-coöperatieven.

Ook zal na overleg met de gewesten en gemeenschappen een kader worden opgezet dat buurt en nabijheidsdiensten toelaat om door middel van bijdrageverminderingen en activeringspremies langdurig werklozen en leefloners aan te werven.

(8) Het beter combineren van gezin en werk, de kwaliteit van de arbeid en het tijdsparen

Om het samengaan van gezin en werk te verbeteren zal de zwangerschaps- en bevallingsrust verlengd worden in geval van hospitalisatie van het pasgeboren kind. In dezelfde geest zal het ouderschapsverlof in deze legislatuur uitgebreid worden.

De regering zal de inspanningen begonnen onder de vorige legislatuur verder zetten ter voorkoming van arbeidsongevallen en beroepsziekten. In overleg met de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming, zal zij een betere samenwerking nastreven tussen alle betrokken instellingen en de preventie-actoren. Het Fonds voor beroepsziekten zal aan werknemers die worden blootgesteld aan bepaalde beroepsrisico's programma's aanbieden die er toe moeten leiden dat het risico om in een chronische ziekte te verglijden wordt weggenomen.

Los van de rondetafelconferentie rond arbeid, wil de regering volgend jaar de sociale partners uitnodigen na te denken over de invoering van een nieuw stelsel van tijdsparen. Het tijdsparen is een nieuw systeem dat toelaat de gezin en werk beter te verzoenen over een langere referentieperiode gedurende de loopbaan. Het tijdsparen gebeurt op vrijwillige basis met respect voor het arbeidsrecht en de bepalingen inzake de wettelijke arbeidsduur. Elke werknemer zou een eigen tijdspaarrekening toegekend krijgen, waarop werkdagen kunnen worden opgespaard. Elke werkende kan bijvoorbeeld een deel van zijn niet opgebruikte vakantiedagen of gepresteerde overuren op deze rekening plaatsen. Hij kan deze dagen recupereren op het voor hem meest gunstigste ogenblik van zijn loopbaan. Met de tijdspaarrekening verkrijgen alle werknemers en ambtenaren de mogelijkheid om hun eigen carrière uit te tekenen en zo gezin en arbeid, werk en vrije tijd beter op elkaar af te stemmen.

In uitvoering van onze Europese verplichtingen m.b.t. de informatie en consultatie van de werknemers in de ondernemingen, zal de regering de sociale partners aanmoedigen zich uit te spreken over welk het meest aangewezen instrument van sociale dialoog is om te beantwoorden aan de Europese verplichtingen

Tenslotte zal de regering een overleg opzetten met de sociale partners over de opname van de feesten van de gewesten of de gemeenschappen in de lijst van de wettelijke feestdagen, zonder dat daarbij het totaal aantal feestdagen verhoogd wordt.
Build for Life