Algemeen

Tekort aan rustoorden meer dan verdubbeld

Dinsdag 8 november vindt in het Vlaams Parlement een hoorzitting plaats over het tekort aan ouderenvoorzieningen. Deze hoorzitting moet ertoe leiden dat de 46 investeringsdossiers voor OCMW- en VZW-voorzieningen die nu geblokkeerd zitten, worden gedeblokkeerd. Maar tegelijk moeten ook private instellingen meer investeringsmogelijkheden krijgen, aldus Marc Dillen van de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) en Eginhard Van Wilder van de Federatie Onafhankelijke Seniorenzorg (FOS). Zoniet zal het tekort aan ouderenvoorzieningen blijven oplopen. In 1998 lag het aantal voorzieningen 5.464 wooneenheden onder de programmatienorm. In 2005 is deze achterstand opgelopen tot 13.220.

Tegen 2010 zal de Vlaamse bevolking voor meer dan een kwart uit 60-plussers bestaan. Tegen 2020 loopt dit op tot bijna een derde. In het eerste decennium van deze eeuw groeit het aantal 80-plussers in Vlaanderen met meer dan 100.000, wat neerkomt op een gemiddelde jaarlijkse toename van bijna 4%.

Vooral bij 80-plussers neemt de behoefte aan zorg en opvang sterk toe. Deze zorg en opvang moeten in de eerste plaats thuis worden aangeboden. Maar zelfs met een significante toename van de thuiszorgvoorzieningen blijft de nood aan residentiële opvang groeien. Op dit ogenblik houdt de bouw van ouderenvoorzieningen geen gelijke tred met de snel toenemende vergrijzing.

In 1998 lag het aantal plaatsen in ouderenvoorzieningen al 8,8% onder de programmatienorm. In 2005 is deze achterstand opgelopen tot 17,5%. Er zijn dus 17,5% te weinig voorzieningen voor bejaarden in vergelijking met wat de vergrijzende bevolking nodig heeft. Concreet betekent dit dat er in 48 Vlaamse steden en gemeenten minstens 65 woongelegenheden moeten bijkomen.

Investeringsdossiers deblokkeren

Een belangrijk subsidiekanaal voor ouderenvoorzieningen is het VIPA (Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoongsgebonden Aangelegenheden). Momenteel zijn 46 subsidiedossiers bij het VIPA geblokkeerd omdat de toelagen uitgeput zijn. Het programmadecreet voor 2006 dat momenteel aan het Vlaams Parlement wordt voorgelegd, zal het VIPA in staat stellen de betoelaging in de tijd te spreiden. VCB en FOS staan achter dit voorstel omdat het de geblokkeerde investeringsdossiers zal deblokkeren. Maar zij verwachten dat gelijktijdig een voorstel wordt uitgewerkt om ook de investeringen vanuit de private sector te stimuleren.

Het VIPA subsidieert namelijk alleen de projecten van VZW’s en OCMW’s. Naast 322 VZW- en 224 OCMW-instellingen telt Vlaanderen 201 private instellingen voor senioren. Ook de private instellingen kunnen dus een belangrijke rol vervullen bij de opvang van bejaarden in Vlaanderen. Vaak wordt verkeerdelijk gesteld dat private instellingen veeleer de rijkere bejaarden huisvesten. Niets is minder waar. Uiteindelijk vangen private ouderenvoorzieningen dezelfde doelgroepen op als de VZW- en OCMW-voorzieningen. Omdat de VIPA-toelagen al bij al beperkt blijven en de vraag naar residentiële opvang voor bejaarden almaar stijgt, is het dan ook hoog tijd om het potentieel van de private sector te activeren.

Private verzekering

De private ouderenvoorzieningen worden op dit ogenblik geconfronteerd met een dubbele discriminatie. Enerzijds vallen zij buiten de subsidiëring door het VIPA. Anderzijds worden de leningen die zij voor hun investeringen aangaan, niet gedekt door een overheidswaarborg. Vandaar het gezamenlijke voorstel van VCB en FOS dat de overheid ook voor hen in een waarborgregeling voorziet.

Deze verzekering kan verlopen naar analogie van de verzekering gewaarborgd wonen. Daarbij dekt de Vlaamse overheid gratis de hypothecaire leningen van kandidaat-bouwers of kopers voor het geval zij ziek of onvrijwillig werkloos worden. De overheid heeft voor deze verzekering op de markt een private verzekeringsmaatschappij gezocht. Zij kan hetzelfde doen om de leningen van de private ouderenvoorzieningen te laten dekken. Ook hiervoor kan de Vlaamse overheid op de verzekeringsmarkt een oproep tot kandidatuurstelling lanceren.

Voor de dekking van de leningen van de private initiatiefnemers voor ouderenvoorzieningen hoeft de Vlaamse overheid dan enkel een verzekeringspremie te betalen. Vermits bij de bouw van ouderenvoorzieningen van een hypothecair onderpand gebruik kan worden gemaakt, zal het bouwrisico gemakkelijk verzekerbaar zijn. Bovendien is de vraag naar ouderenvoorzieningen groot. Het risico van een onderbezetting is daardoor minimaal. De Vlaamse overheid zal dus slechts een relatief lage verzekeringspremie moeten betalen. Het verzekeringssysteem zal private initiatiefnemers voor de bouw van een ouderenvoorziening wel in staat stellen gemakkelijker dan nu leningen met de banken af te sluiten. Op die manier kan de Vlaamse overheid tegen een geringe kostprijs private investeringen in voorzieningen voor senioren fors stimuleren.

Investeren in infrastructuur voor ouderenzorg betekent vandaag niet langer uitsluitend het bijbouwen van rusthuiskamertjes mar wel de creatie van woonzorgcomplexen, waar naast de huisvesting de zorg- en dienstverlening centraler staat dan ooit. Hierdoor bieden deze investeringen ook een oplossing voor de vaak onaangepaste huisvesting en het sociaal isolement van bejaarden. Door de investeringsdossiers van OCMW- en VZW-voorzieningen te deblokkeren en tegelijk private investeringen te stimuleren kan de Vlaamse overheid deze onhoudbare woonsituatie grotendeels ongedaan maken.

Marc Dillen, directeur-generaal van de Vlaamse Confederatie Bouw
Eginhard Van Wilder, coördinator van de Federatie Onafhankelijke Seniorenzorg
Build for Life