Slim slopen: beter hergebruik van bouwmaterialen

Het begrip slopen associeert menigeen eerder met iets drastisch en eindigheid dan met slimheid en voortbestaan. Toch zijn met slim slopen veel bouwmaterialen zo te verwijderen dat ze nog bruikbaar zijn.

Een bedrijf dat zijn bestaan dankt aan het verwijderen en aan de man brengen van herbruikbare bouwproducten is Bouwcarrousel BV in Moerkapelle.

Volgens schattingen van dit aannemings- en handelsbedrijf, vooral actief in Den Haag en omgeving, zullen de komende 10 jaar in Den Haag ruim 10.000 woningen worden gesloopt. Ongeveer 60 procent daarvan is gerenoveerd.
Vaak zijn kozijnen, keuken, toilet en deuren vervangen en daarom nog opnieuw bruikbaar. Dit producthergebruik scoort het hoogst op de prioriteitenladder van het milieubeleid omdat er geen nieuwe grondstof en energie nodig is om een product te maken.
Bouwcarrousel is enkele jaren geleden opgericht naar een idee van ir. R.H. Gort, momenteel directeur van Bouwcarrousel BV. Gort werkte als milieukundige bij onder meer de provincie Zuid-Holland en Rijkswaterstaat.

Bouwkringloop
Bij onderzoeken naar de vrijkomende materiaalstromen in de toekomst werd duidelijk dat veel waardevolle bouwproducten bij de sloop verloren gaan die gemakkelijk hergebruikt kunnen worden. Met een gezonde dosis ondernemersgeest en een geringe startbijdrage van de Provincie Zuid-Holland richtte hij in 1999 de stichting Bouwkringloop op. In 2000 is ook Bouwcarrousel in bv vorm opgericht. De stichting leidt een sluimerend bestaan, maar de ideële grondslag over hergebruik zijn ook uitgangspunten voor de besloten vennootschap.
Inmiddels zijn diverse projecten uitgevoerd, van sloop en renovatie van woningen tot kantorenrenovatie, waarbij een schat aan ervaring opgedaan is. Er werken momenteel acht mensen bij het bedrijf.
Bouwcarrousel verzorgt het strippen van gebouwen tot op het casco, veelal in opdracht van grote sloopbedrijven. Voor deze voorsloop krijgen zij betaald, de bruikbare bouwproducten kunnen zij verhandelen. Gort: “Bij een voorsloop wordt eerst een inventarisatie van het object uitgevoerd. We schatten in waar herbruikbare bouwproducten zitten en hoe we die moeten demonteren. Dan spreken we een prijs en een termijn af waarbinnen de onderdelen moeten worden verwijderd. Wij zoeken intussen afnemers. Na gunning van de opdracht demonteren we de onderdelen en voegen die samen in pakketten. Direct bruikbare onderdelen gaan per as naar de plaats van bestemming. Voor transport overzee worden de bouwproducten in containers verpakt. De overige onderdelen reinigen en repareren we. Die bieden wij aan voor zakelijk- of particulier gebruik.”
Alle producten in voorraad bij Bouwcarrousel staan in een database, die via de website bekeken kan worden (www.bouwcarrousel.nl). Een klant kan meteen zien of een product in voorraad is en wat de richtprijs is.

Toename
Directeur Gort verwacht dat de vraag alleen maar zal toenemen, maar dan vooral op het gebied van opdrachtgevers en bedrijven die duurzaam willen laten slopen. Er zijn al een paar opdrachtgevers zoals woningbouwvereniging Vestia en de provincie Zuid-Holland die regelmatig een beroep op hem doen.
Ook bij enkele grote sloopaannemers staat de Bouwcarrousel genoteerd als onderaannemer voor de “voorsloop” zoals het verwijderen van bruikbare bouwproducten.
Met ‘slim slopen’ wordt op stortkosten bespaard. Vergeleken met de auto-industrie en de witgoedsector loopt de bouw echter nog behoorlijk achter. Een wettelijke maatregel als een verwijderingsbijdrage gaat misschien wat ver, maar opdrachtgevers moeten wel zelf het voortouw nemen door bij het amoveren van objecten de eis te stellen dat bruikbare bouwproducten apart worden verwijderd. Nog mooier is als die bij reparaties ook weer worden gebruikt.
Gort levert ook aan afnemers in het buitenland, bijvoorbeeld Suriname, Tsjechië, Hongarije en Polen. De vraag is in die landen gemakkelijker ‘aan te boren’ dan in Nederland. In Polen gaat een jonge ondernemer uit Polen voor Bouwcarrousel de verkoop organiseren. De vraag naar gebruikte bouwproducten is daar groter dan in Nederland omdat bijna iedereen daar een zomerhuis heeft en nieuwe bouwproducten te duur of moeilijk verkrijgbaar zijn.