Algemeen

Slim klimaatsysteem voor Rotterdamse supertoren

De plannen voor het hoogste woongebouw ter wereld maken deel uit van een totaalplan voor Parkhaven en Parkkade met totaal voor 219.000 vierkante meter bvo aan kantoorruimte, woningen en ruimten voor vrijetijdsbesteding. Zeven stadsvilla’s moeten de zuidrand van het Euromastpark flankeren, terwijl langs de westrand een ‘Urban Fun Boulevard’ is voorzien, met uitgebreide recreatievoorzieningen.
Haalbaar is het plan zonder meer, zowel technisch als financieel, verzekert prof.ir. C. Kleinman, coördinator en gedelegeerd opdrachtgever namens Merwede Groep. Het Londens ERA (Economic Research Associates) Consultants concludeerde in een onderzoek dat het gekozen programma op de locatie een uitstekend ontwikkelingspotentieel heeft. Behalve ruim vierhonderd appartementen in het topsegment van de markt is tot 70 meter kantoorruimte voorzien in het gebouw. Het gedeelte boven 330 meter is bestemd als evenementen- en congrescentrum.

Ook bouwkundig oogt het plan voor de 392 meter hoge, zeer slanke toren doortimmerd. The Jerde Partnership International (Los Angeles) bekeek het architectonisch plan van het Londense architectenbureau Kohn Pedersen Fox (KPF) op de stedenbouwkundige inpassing, HL-Technik (München) bedacht de installaties en Corsmit/Aronsohn berekende de constructies van het gevaarte.
“Geen probleem om zoiets in de slappe Rotterdamse bodem te bouwen,” vertelt Kleinman opgeruimd. “Je bouwt een ronde trommel met een diameter van ongeveer 80 meter op de eerste zandlaag, op -25 meter NAP. Onderin heb je ruimte voor zes parkeerlagen. Gronddruk en zettingen blijven met een dergelijke basis binnen alleszins redelijke grenzen.”

Uitgangspunt voor de opbouw is een hybride systeem met een zware betonnen kern, die met behulp van glijbekisting wordt gebouwd, met eromheen een stijve stalen gevelconstructie. Samen geven ze de toren sterkte en stijfheid.

Volgens Kleinman is een dergelijk bouwsysteem efficiënter dan onderzochte alternatieven. Een systeem met een verlopende centrale kern, een megastructuur als in de Hancock Tower (met zigzaggend omhoog klimmend stalen windverband) of een buisvormige betonnen buitengevel met betonnen binnenring, zijn opties die het wat betreft statische en dynamische eigenschappen afleggen tegen de gekozen oplossing. De verdiepingvloeren worden normaal gesproken uitgevoerd met staalplaat betonvloeren. Dit is nog onderwerp van studie.
De toren kent een aantal geledingen. Om de vijftien verdiepingen zijn zones voorzien die extra zwaar zijn uitgevoerd en die fungeren als brandcompartimentering. Hier moeten ook de installaties worden ondergebracht en de shuttlestations voor snelliften. De vijf versterkte zones en de solide betonkern moeten bij ernstige calamiteit totale ineenstorting voorkomen.

De plattegrond is een gelijkzijdige driehoek met gebogen benen en afgetopte hoeken. Op de begane grond heeft de toren een maximale dikte van 45 meter. Naar boven loopt het gebouw taps toe. De staalconstructie in de gevel geeft het gebouw de eigenschappen van een buis, die is opgebouwd uit stalen delen in een diagonaal patroon. Door de hoek waarin ze zijn geplaatst, kunnen de diagonalen niet alleen verticale, maar ook horizontale druk door windbelasting opvangen.
Wat Kleinman betreft valt er aan de hoogte niet te tornen. Die is overigens niet toevallig gekozen: 392 meter is het hoogteverschil tussen het punt in Zwitserland waar de Rijn ontspringt en Rotterdam. Het uitkijkpunt moet een prachtig uitzicht bieden op de zeehaven die het stroomgebied van de Rijn ontsluit.

Een vernuftig installatiesysteem, bedacht door de Zwitserse hoogleraar Klaus Daniels, moet zorgen voor een optimaal energieverbruik en effectieve koeling in het gebouw.

Kleinman: “Verwarmen is in dit soort gebouwen het probleem niet, koelen wel. Wij hebben gekozen voor een hybride klimaatsysteem dat functioneert binnen de dubbele gevel waarvan de toren is voorzien. Het luchttransport door het gebouw is minimaal, omdat het lokaal gebeurt met behulp van water. ’s Nachts wordt lucht ingenomen door openen van ramen in de buitenste gevel en kleine openingen in de binnengevel, waardoor het gebouw wordt ‘gespoeld’ met koude lucht. ”
Overtollige warmte van de kantoren onderin de toren kan voor verwarming van de woningen worden gebruikt. Gecombineerd met een verticale windgenerator op het dak en een warmtepompinstallatie moet het systeem resulteren in een energieverbruik dat op ongeveer 60 procent ligt van een doorsnee torengebouw met een traditionele AC-installatie.

Alleen al de windgenerator op het doek voorziet ongeveer twintig lagen van elektriciteit. Onderzoek wordt uitgevoerd naar het gebruik van ondergrondse energieopslag en het opvangen van atmosferische elektriciteit. De omvang van het project biedt voldoende schaalvoordelen om te kunnen investeren in alternatieve oplossingen.

Met een aantal grote advertentieborden langs de kant van de weg polsten de ontwikkelaars de afgelopen maanden de interesse van het publiek. “Het leverde onbeschaamd veel reacties op”, zegt Kleinman. “Voor de bouwvak waren er al meer dan 1500 aanmeldingen.” Maar toestemming om te bouwen hebben de ontwikkelaars voorlopig niet.

Kleinman ergert zich aan de trage reactie die hij tot nog toe heeft gekregen van gemeentebestuur en gemeentelijke diensten. Hij hoopt op een voortvarender aanpak van het nieuwe bestuur. “Want we hebben gewoon een schitterend plan op tafel gelegd.” De kritiek dat het door Zochers ontworpen park naast de toren wordt gereduceerd tot achtertuin van zeer vermogende mensen die zich een woning in de wolkenkrabber kunnen veroorloven, noemt Kleinman ‘stemmingmakerij’. “Ze beweren dat het park een oase van rust moet zijn. Maar van wie dan? Van een zeer exclusief gezelschap mensen die denken dat het park van hen alleen is. Dat is onzin, het is een stadspark van alle Rotterdammers. Ook van mensen die in de toren willen wonen.”
Build for Life