Duurzaam Bouwen

Postgraduaat Bio-ecologisch bouwen wordt herhaald

Op 7 juli worden 24 studenten geproclameerd van het post-graduaat bio-ecologisch bouwen dat VIBE organiseerde in samenwerking met KAHO Sint-Lieven, Universiteit Gent, Centrum voor Duurzame Ontwikkeling en st.-Lucas Architectuur Gent. Aan het begin van het voorbije academiejaar hoopten we op 20 inschrijvingen. Uiteindelijk namen 30 studenten deel en moesten we nog 14 mensen op de wachtlijst zetten. Ongeveer de helft van de deelnemers waren architecten. Twee studenten kwamen uit Nederland om hier de opleiding te volgen en ook Wienerberger, De Lijn en Colruyt hadden afgevaardigden in de opleiding. Minstens één student vond nu al werk dankzij het postgraduaat.

Op dinsdag 20 september gaat voor de tweede maal het postgraduaat bio-ecologisch bouwen van start. En aan de snelheid waarmee de inschrijvingen binnenstroomden, lijkt ook deze tweede jaargang weer een succes te worden. Een eerste jaargang vraagt natuurlijk ook een eerste evaluatie. Het biedt de mogelijkheid de opgedane ervaring te analyseren en de pijnpunten uit de opleiding te halen. Wat waren de successen van de opleiding? Welke punten zijn voor verbetering vatbaar?

Wat is het postgraduaat Bio-ecologisch bouwen?

De term duurzaam bouwen is de laatste jaren gemeengoed geworden, maar in diezelfde beweging is de term ook uitgehold zodat vaak enkel nog het aspect ‘energiezuinig bouwen’ overblijft. Vanuit het werkveld van de bouwprofessionelen kwam dan ook al een tijd de vraag naar een opleiding die al de facetten van een bio-ecologisch bouwproject benadert.

Het postgraduaat Bio-ecologisch bouwen geeft bouwprofessionelen een wetenschappelijke achtergrond om bio-ecologische bouwprojecten te benaderen. Er wordt gekozen voor een geïntegreerde benadering van duurzaamheid: niet alleen energiezuinig bouwen, maar ook rationeel watergebruik, duurzame stedenbouw en bio-ecologische materiaalkeuze komen aan bod. Cursisten leren evaluatie-instrumenten gebruiken om hun projecten te evalueren.

Studenten over het postgraduaat

Een vlugge blik op de evaluatieformulieren maakt al snel duidelijk dat het postgraduaat zeker als een meerwaarde wordt ervaren door de studenten.
Robin Lommers (projectleider bouw bij het architectenbureau van de Groep Colruyt): “Ik volgde de opleiding samen met mijn collega Hilde Carens. Voor ons was dit zeker een nuttige ervaring. We maken immers beiden deel uit van de ‘Green Line’ werkgroep van de Groep Colruyt waar het thema duurzaam bouwen centraal staat en reeds in verschillende testprojecten werd toegepast. Deze opleiding was daarop zeker een goede aanvulling. Het was dan ook geen enkel probleem om onze werkgever te overtuigen van de meerwaarde van dit postgraduaat.”
Webbey De Keyser (adviseur energie en duurzaam bouwen bij BECO België): “Ik was al een tijdje op zoek naar een grondige opleiding rond duurzaam wonen of bouwen. Ik werkte voorheen als onderzoeker aan de universiteit van Gent, maar ik wou mijn loopbaan graag heroriënteren in de richting van de duurzame bouwsector. Het postgraduaat was daarbij zeker nuttig, want daardoor werk ik nu als energieadviseur bij het duurzaamheidsadviesbureau BECO.”

Docent Erik Rombaut over het postgraduaat

Erik Rombaut: “Volgens mij was deze eerste jaargang zeker een succes. Wat me vooral opviel was de enorme mix van studenten, en ook de maturiteit van de groep in zijn geheel. De studenten konden voor hun eindwerk problemen uit hun praktijkervaring aankaarten. De opleiding is dan wel in de eerste plaats gericht op een academisch publiek, de docenten zijn mensen die vaak zelf in het veld staan. En dat straalt ook af op het postgraduaat. Je creëert zo een synergie van theorie en praktijk. Toch blijft nog meer input vanuit de praktijk één van de verbeterpunten, iets waar we in de tweede jaargang trachten werk van te maken.”

Punten van kritiek?

Bij een evaluatie mag je natuurlijk niet zomaar over de punten van kritiek heen stappen. Niets loopt vlekkeloos, al zeker niet als het om een eerste jaargang gaat. Elementen die uit de evaluatieformulieren naar voor kwamen, kan je voornamelijk plaatsen onder de noemer “kinderziektes”. Het gaat dan om allerlei administratieve probleempjes zoals een nog niet volledig uitgewerkt programma, een soms te laat verschijnen van cursusmateriaal, …
Erik Rombaut: “Ja, de kinderziektes. Dat was inderdaad iets wat wel vaak terugkwam in de evaluatieformulieren. Deze problemen wegwerken, dat is zeker iets waar we volgend jaar werk van zullen maken. Nu de colleges afgelopen zijn, en we van al de docenten cursusmateriaal hebben, is het natuurlijk ook gemakkelijker om de lessen beter op elkaar af te stemmen en zo overlap weg te werken.”

Ook interessant