Duurzaam Bouwen

Is hoogbouw de toekomst van duurzaam bouwen?

In een nieuwsbrief van Het Autonome Huis omtrent groene hoogbouw ging architect Hugo Vanderstadt onlangs dieper in op de kwestie van de energiezuinige torens. Velen beschouwen hoogbouw als dé remedie om beter met de beschikbare ruimte om te gaan, maar Vanderstadt is het hier niet mee eens. Volgens hem is de ruimtewinst verwaarloosbaar en zijn de nadelen van hoogbouw veel talrijker dan de voordelen.

Beperkte ruimtewinst
“Waarom hoogbouw? De ruimtewinst is verwaarloosbaar?” opent Vanderstadt fors. “De nadelen van hoogbouw wegen niet op tegen de kleine ruimtewinst bij hoogbouw.” De grote slagschaduw van een hoog gebouw is voor Vanderstadt een van de belangrijkste nadelen. In een goede stedenbouw kan het volgens hem niet dat je met het ene gebouw de naburige gebouwen in de schaduw zet. Bovendien waarschuwt hij voor het feit dat het beetje extra ruimtewinst bij hoogbouw een verlies van ontspanningsruimte voor de bewoners impliceert: “De bewoners hebben geen tuin en zullen zich dus moeten verplaatsen om zich ten volle te kunnen ontspannen. Hoe groter de woonconcentratie, hoe grootschaliger de transportfaciliteiten dus moeten zijn. Ondergrondse parkeergarages zijn duur en vergen per auto meer ruimte dan een bovengrondse parkeerplaats (25 m² tegenover slechts 10 m²). Het beste wat we kunnen doen om ruimte uit te sparen, is gaan wonen waar je werkt en de auto bannen uit de stad. Willen we onze ruimte beter benutten, dan moeten we met andere woorden vooral de verstedelijking en de landvlucht stoppen.”

Voorwaarden voor een duurzame stad
Aan het bouwen van een echt duurzame stad zijn een paar voorwaarden verbonden. Geen onbetaalbare droomontwerpen en autonome, CO2-neutrale energievoorziening zijn voor Vanderstadt een must. Een minimale verplaatsing naar het werk en het gebruik van grondstoffen uit de buurt (met een minimum aan grijze energie) evenzeer. Voorts zijn het vooral gevoelsmatige zaken die hij aanhaalt: herkenbaarheid van en identificatie met de eigen woning en de buurt, aanpasbaarheid van de eigen woning zonder te veel met “designtoestanden” te werken, een menselijke schaal (alles op loopafstand), speelgelegenheid voor kinderen in de onmiddellijke nabijheid en een gevoel van warmte en geborgenheid. “In de onpersoonlijke, verticale stad zijn er maar weinig van deze zaken terug te vinden,” vindt Vanderstadt. “Het is een asociale vorm van leven met weinig privacy (hoe privaat is een tuin nog als er naast je huis een gigantische toren staat?) die de maatschappij bovendien zeer veel kost. Wat doe je met kinderen of bejaarden in zo’n woontoren? Contact met de begane grond is een noodzaak om nog enigszins voeling te houden met de stad waarin je eigenlijk leeft.”

Lees verder op Architectura

Ook interessant