Een warmtepomp onttrekt de warmte-energie uit de lucht, de grond of water om deze vervolgens op een hogere temperatuur weer af te geven aan het verwarmingssysteem. Op die manier wordt gebruik gemaakt van gratis energie in de omgeving om de woning te verwarmen met vloerverwarming, warmeluchtverwarming of radiatoren, en om sanitair warm water te produceren. De hoeveelheid energie die hiervoor nodig is, is tot 70% kleiner dan bij klassieke systemen. Zo hou je jouw energiefactuur laag en werk je aan een properder milieu met minder CO2-uitstoot!
De werking van de warmtepomp in vier fases
Een warmtepomp bestaat uit vier afzonderlijke elementen die een kring vormen: een verdamper, een compressor, een condensor en een ontspanner. Tussen deze vier elementen circuleert een vloeistof.
- In eerste instantie komt de warmtedrager de verdamper binnen in vloeibare vorm. Omdat de omgevingstemperatuur hoger is dan die van de vloeistof, zullen de calorieën op een natuurlijke wijze naar deze omgeving verhuizen en de temperatuur doen stijgen. De vloeistof verdampt en slaagt de warmte op.
- Vervolgens wordt de damp onder hoge druk gebracht met een compressor, waardoor de damp bij een hogere temperatuur zal condenseren en dus vloeibaar worden.
- Tijdens deze condensatie zal warmte worden afgegeven.
- Tenslotte wordt de druk weer verlaagd met een expansieventiel of ontspanner en de cirkel is rond. De cyclus kan nu opnieuw beginnen.
Via een warmtewisselaar wordt de warmte naar de verwarmingsinstallatie van de woning mogelijk.
