Verbouwen

Grote milieuwinst te halen uit renovatiesector

Als er in de bouw ergens winst is te behalen op milieugebied, is het wel in de renovatiesector. Niet alleen materiaal- en energiebesparing moeten hier voor zorgen.

“Het bouwproces moet volledig om”, zegt Geert Verlind, ambassadeur van het ‘Economie Light’-project van de Stichting Natuur en Milieu.

Veertien jaar heeft Verlind als manager externe betrekkingen gewerkt bij Unidek, toeleverancier van prefab daksystemen. Binnenkort staat hij los van het bedrijf. Als onafhankelijk ambassadeur van het ‘Economie Light’-project gaat hij de komende jaren de boer op om duurzame renovatieconcepten in de gehele bouwsector aan de man te krijgen.
Het eindproduct van Economie Light wordt een milieukeurmerk voor het hele bouwproces. “Ik durf te stellen dat het regelgeving gaat worden”, zegt Verlind. “Dat de randvoorwaarden zo breed worden gedragen dat het straks onderdeel is van het Bouwbesluit.”
Het begon allemaal bij Unidek, een van de vier koploperbedrijven die eind 2001 is gevraagd op zoek te gaan naar nieuwe mogelijkheden in hun bedrijfstak en een plan op te stellen om grote milieuwinst te boeken. Op aandringen van het Rijk heeft de Stichting Natuur en Milieu deze vooruitstrevende bedrijven uitgezocht. Gasunie, de Hoeve, Intratuin en Unidek hebben zich aangesloten. Heel verschillende bedrijven, maar stuk voor stuk koplopers binnen hun branche, als het gaat om duurzaam ondernemen.
Unidek is koploper in duurzaam bouwen. Het bedrijf produceert eps (geëxpandeerd polystyreen) en is in Europa marktleider met zelfdragende isolerende sandwichelementen voor hellende daken. Het levert bouwproducten voor constructie en afwerking voor de woning- en utiliteitsbouw met als belangrijkste kenmerken prefab op maat en energiebesparing.

Nieuw leven
Maar als toeleverancier kwam Unidek er al snel achter dat ze het niet alleen konden en architecten, aannemers, corporaties en andere opdrachtgevers moesten vinden die het duurzaam bouwen nieuw leven willen inblazen. Een tweede conclusie was dat de nieuwbouw niet zo interessant was. Verlind: “Het grootste potentieel ligt in de gigantische hoeveelheid woningen die er al staan.”
Samen met BEL (Bouwsystemen Economie Light), een nieuw renovatiebedrijf ontstaan uit het initiatief van verschillende investeerders, is Unidek gaan inzetten op kleinschalige renovatieprojecten met als doelstelling bij een verbouwing het energiegebruik van een woning met 50 procent terug te dringen en 50 procent minder materiaal te gebruiken.
“Tot nu hebben we de doelstelling steeds gehaald”, aldus Verlind. De eye-opener was echter dat renovatie niet zozeer een technisch proces is, maar vooral een maatschappelijke kant heeft. “Het heeft geen zin om in duurzame producten te investeren als de winst teniet wordt gedaan door het oude traditionele bouwproces.” De maatschappelijke overlast drukken, is daarom als extra poot toegevoegd aan de doelstellingen van Economie Light.
Onder de naam Reflex hebben grote partijen op het gebied van binnenstedelijke herstructurering (Steadion, Woningbeheer, Stork, Unidek, Bel, Xella, TNO, TU Eindhoven, Stichting Bouwresearch) zich bij het initiatief aangesloten. “Niet het zoveelste vrijblijvende truttenclubje dus.”
Onder deze noemer worden onderzoeksprojecten uitgevoerd en renovatieconcepten ontwikkeld. “Ze worden direct in een wijk neergezet, zodat er een constante vernieuwing plaatsvindt.”
De industriële houtskeletbouw leent zich bij uitstek voor renovatie van woningen in oudere wijken waar niet met natte bouwsystemen kan worden gewerkt, omdat beton- en metselwerk te zwaar zijn en met slecht weer te veel ophoudt. Met het lichte materiaal van Unidek kan makkelijk worden ‘opgetopt’ (een etage erbij) of ‘aangepuist’ (een dakkapel of serre). De aanpak van Unidek en BEL is totaal anders dan het traditionele bouwproces. Bovendien is de methode vooral snel.

Nieuwe daken
In Eindhoven zijn laatst in acht weken tijd 32 seniorenwoningen van nieuwe daken en schoorstenen voorzien. Vier woningen op één dag. “Het begint bij een gedetailleerde opname van elke woning”, legt Verlind uit. “Anders kom je niet uit met je maatvoering. Iedere woning is anders. In het begin ben je meer tijd kwijt, maar later win je het terug. Met iedere bewoner wordt vooraf een individueel gesprek gevoerd om overlast tijdens de renovatie zoveel mogelijk te beperken. De bewoner is tenslotte de klant.”
Alles verloopt volgens een strak schema vlak na elkaar. Er gaat geen tijd verloren. Geen overbodige containers met bouwmaterialen, minder afval en criminaliteit, geen onnodig heen en weer rijden van busjes. Ieder onderdeel – in de fabriek in Gemert precies op maat gemaakt – komt pas op de bouwplaats als het direct kan worden verwerkt. Alle handelingen en verkeersbewegingen worden vooraf in kaart gebracht en achter elkaar geplaatst. De container met oude dakpannen wordt door de vrachtwagen precies op tijd opgehaald. Een onderaannemer weet exact wat van hem wordt verwacht. Tussendoor even iets gaan halen, wordt niet getolereerd. Aan het eind van de dag is alles weg, het huis is schoon en de combinatie Unidek/BEL heeft voor de bewoner een bosje bloemen en een fles wijn op tafel achtergelaten.

Analyserapport
“Aan woningcorporaties doen wij geen beloftes. Zij krijgen het bewijs van energie- en materiaalbesparing uitgekristalliseerd in een analyserapport voor iedere woning. Bovendien sluit deze manier van renoveren naadloos aan op overheidsplannen voor een woninggebonden energiecertificaat in 2006. De doelstellingen in energie- en klimaatbeleid worden alleen gehaald als ook het energiegebruik in de 6,8 miljoen bestaande woningen wordt teruggedrongen.”
Verlind, aan de vooravond van ‘een grote sprong voorwaarts’, heeft per 1 juli 2004 een onafhankelijke pet op. De komende vier à vijf jaar wil hij de ideeën van binnenuit laten groeien in de rest van de bouwsector. “De pilotprojecten hebben bewezen dat het kan. Er is geen enkele belemmering of bedreiging om de bouwconcepten niet op te pakken. Ze zijn marktconform en creëren een win-winsituatie voor iedereen. De eerste contacten met de bouworganisaties zijn al gemaakt. Eerst zoek ik naar kleine, flexibele aannemers, toeleveranciers en opdrachtgevers die de grote sprong durven wagen. Dan komen de grote jongens vanzelf.”