Algemeen

Europese Commissie wil zonnestraling uit richtlijn

Europees commissaris van Werkgelegenheid Spidla kondigt aan dat de Commissie zonnestraling uit het toepassingsgebied van de Europese richtlijn optische straling wil halen. Twee weken geleden al had het Europees parlement in zijn plenaire zitting wijs geoordeeld dat de lidstaten het best geplaatst zijn om te oordelen of zij regelgeving moeten uitvaardigen die werknemers moet beschermen tegen zonnestraling. Het lobbywerk van Bouwunie, de bij Unizo aangesloten unie van het kmo-bouwbedrijf, bij de Belgische regering en de Europese parlementsleden heeft kennelijk vruchten afgeworpen. Het is nu wachten op de formele beslissing van de Europese Commissie op 27 september.

Voor de Belgische bouwbedrijven verandert er niets. Ons land waarborgt in zijn wetgeving al voldoende bescherming van werknemers die in de zon moeten werken. Het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB) bepaalt immers al dat de werkgever zijn werknemers die blootgesteld zijn aan rechtstreekse hevige zonnestraling voldoende aangepaste koele dranken en afdoende beschermingsmiddelen moet geven. Hij moet een hoofddeksel en eventueel zonnebril en zonnebrandolie ter beschikking stellen en zo mogelijk zijn werknemers in de schaduw tewerkstellen. De Belgische arbeidswetgeving bepaalt ook dat de werkgever in geval van slecht weer (in dit geval dus de hitte) de arbeidstijd kan aanpassen (vroeger beginnen en stoppen) of tijdelijke werkloosheid kan invoeren.

Het oorspronkelijke voorstel van richtlijn voorzag dat de werkgever voor zijn werknemers die aan zonnestraling worden blootgesteld een risico-analyse maakt en voorlichting en vorming organiseert zodat de werknemers weten aan welke gevaren ze bloot staan en hoe ze zich daartegen moeten beschermen. Deze maatregelen moeten herhaald worden voor elke nieuwe werknemer en voor iedereen telkens er sprake is van stralingsgevaar.

Voor de bouwsector betekende dit dat de werkgever een risico-analyse zou moeten maken en een aangepaste vorming, opleiding en sensibilisering zou moeten organiseren voor bouwarbeiders die buiten werken. Bouwunie vond dit overdreven. Het voorstel van richtlijn legde de verantwoordelijkheid voor mogelijke schadelijke gevolgen van zonnestraling disproportioneel bij de werkgever en creëert nieuwe administratieve rompslomp.

Bouwunie erkent de gevaren van zonnestraling maar stelt dat deze niet gelijkgesteld kunnen worden met de gevaren die kunstmatige straling zoals lasers met zich brengen. De bijkomende lasten en kosten die het oorspronkelijke voorstel van richtlijn voorzagen, waren zwaar overdreven voor de waarschuwing en de bescherming tegen zonnestraling. De blootstelling aan de zon doet zich trouwens niet enkel op de bouwplaats voor, maar ook en vooral in de vrije uren en tijdens de vakantie. Het is dus niet alleen de werkgever, maar zeker ook de werknemer zelf die zijn verantwoordelijkheid moet nemen.
Build for Life