Algemeen

Een terugblik op de oprichting en de evolutie van Batibouw

Een terugblik op de oprichting en de evolutie van Batibouw
Interview met Georges de Vestel, stichter van BATIBOUW en met Geert Maes, Directeur-Generaal van FISA, organisator van BATIBOUW.

BATIBOUW viert dit jaar zijn 50ste editie en blijft het grootste bouwsalon in België. Sinds een twintigtal jaar nemen nagenoeg duizend exposanten en 300.000 tot 350.000 bezoekers er enthousiast aan deel... Deze cijfers tonen aan dat BATIBOUW een ongezien succes is. Wat vindt u daarvan?

Georges de Vestel: Ik ben erg trots op alle verwezenlijkingen. Dit buitengewone resultaat is het resultaat van veel werk en constructieve menselijke contacten binnen een heel team.

Enkele jaren geleden droeg u BATIBOUW over aan uw dochter Laurence en haar partner Philippe Lhomme. U bent wel nog altijd aanwezig op de perslunch en tijdens het salon. Mist u het om deel uit te maken van de organisatie?

Georges de Vestel: Jarenlang hebben mijn twee dochters Laurence en Audrey met mij meegewerkt. In 2003 heb ik het salon overgelaten aan Laurence en Philippe. Audrey was meer gericht op de vastgoedsector. Het salon blijft dus wel degelijk een familiezaak en ik ben nog steeds voorzitter van de Raad van Bestuur. Natuurlijk ben ik dus zowel tijdens de perslunch als tijdens het salon aanwezig. De organisatie van het salon heb ik uit handen gegeven, maar BATIBOUW blijft mijn geesteskind waarop ik een welwillende maar kritische blik blijf behouden.

Een familiezaak, ja. Maar wel met aan het hoofd sinds een vijftal jaar een marketeer uit de bouwsector. Geert Maes, hoe kwam u bij FISA terecht?

Geert Maes: Na mijn studies rechten en marketing heb ik eerst negen jaar bij Viessmann en vervolgens vijf jaar bij Wienerberger gewerkt. Als marketingman in hart en nieren heb ik er een zaak van willen maken om mijn doelpubliek niet te beperken tot uitsluitend de bedrijfswereld, maar om me ook tot de eindgebruikers te richten. Die combinatie van bedrijfs- en consumentenmarketing is bij FISA – en meer bepaald BATIBOUW – net waar het om draait. Vandaar dat ik vijf jaar geleden enthousiast ben ingegaan op het aanbod om algemeen directeur van het bedrijf te worden.

Welke positie verkreeg u in de hiërarchie van het bedrijf?

Geert Maes: Laurence en Philippe zijn allebei gedelegeerd bestuurder van FISA. Samen met mij, als algemeen directeur, vormen we het directiecomité. Ik ben verantwoordelijk voor de afdelingen Sales, Marketing, Operations en Finance. Zoals Georges daarnet zelf aanhaalde, is hij nog steeds bij de organisatie betrokken als voorzitter van de Raad van Bestuur.

Wat was uw indruk van BATIBOUW toen u bij FISA aan de slag ging?

Geert Maes: Als marketeer bij Viessmann en Wienerberger had ik uiteraard veelvuldig als exposant aan BATIBOUW deelgenomen. Ik was dus reeds erg vertrouwd met het reilen en zeilen van de beurs. Als marketeer droom je van het uitbouwen van een sterk merk: een A brand. BATIBOUW is niet alleen een sterk merk, het heeft bovendien een icoon als logo. We gaan dit jaar zelfs nog verder met onze nieuwe publiciteitscampagne. We gaan proberen er zelfs een werkwoord van te maken! Van in het begin werd ik aangesproken wanneer ik de pin van de schildpad op mijn jas droeg. Iedereen die mij niet kende, vroeg dan spontaan of ik iets met BATIBOUW te maken had. Onze schildpad is een begrip. Als marketingman kon ik bij het begin van mijn aanwerving bij FISA echter niet begrijpen dat een dergelijk sterk merk beperkt bleef tot één enkel evenement per jaar, dat die schildpad slechts elf dagen per jaar mocht buiten spelen…

Meneer De Vestel, hoe bent u op het idee gekomen om een bouwbeurs te starten in België?

Georges de Vestel: In 1957 en 1958 verzorgde ik de public relations voor hotel Atlanta in Brussel. Tijdens die twee jaar moest ik regelmatig naar Parijs om de reisbureaus te gaan bezoeken. Ik ging er met de helikopter naartoe en landde altijd op de helihaven in Porte de Versailles. Op een dag had ik een paar uurtjes vrij en toen bezocht ik Batimat, het Franse bouwsalon. Na mijn bezoek dacht ik bij mezelf: Waarom doen we dit niet in België? Bij mijn terugkeer ben ik gaan praten met de verantwoordelijken van de Nationale Confederatie Bouw en de Koninklijke Federatie van Architectenverenigingen van België. De twee verenigingen stonden onmiddellijk achter mijn initiatief. Mijn baas van toen gaf me de kans mijn PR-werk te combineren met de organisatie. De heer Smets, de eigenaar van de zalen van het Rogier-centrum, had me bovendien toegezegd dat ik de huur van de zalen over meerdere jaren mocht betalen indien het salon geen succes werd. Al deze kleine ruggensteuntjes samen overtuigden me ervan om me in dit avontuur te storten, dat uiteindelijk ook een haalbare kaart bleek te zijn.

In het begin moet het niet gemakkelijk geweest zijn, u had vast niet meteen wachtlijsten lopen. Was het moeilijk om uw eerste zaal van het Rogier-centrum te vullen? En vond het publiek snel de weg naar het salon?

Georges de Vestel: Het eerste jaar was helemaal niet gemakkelijk! Ik heb 400 ondernemingen in heel België bezocht om uiteindelijk slechts 60 exposanten binnen te halen. Maar opnieuw had ik geluk doordat ik net op dat moment Jean-Claude Mennessier leerde kennen die werkte bij de RTB. Hij besliste al snel om een serie speciale uitzendingen te verzorgen vanuit een studio op het Rogier-plein. Die uitzending bracht heel wat bezoekers op de been. Het succes kende een sneeuwbaleffect en het volgende jaar had ik al dubbel zoveel exposanten. Het salon was gelanceerd! Daarna moest ik al snel exposanten weigeren door plaatsgebrek. Ik moest dan verhuizen naar de Heizel waar het salon, ondanks een moeilijke start, een steeds groeiend succes heeft gekend, tot op de dag van vandaag!

Had u toen concurrenten?

Georges de Vestel: Neen. Toen waren er geen gespecialiseerde beurzen. Naast het autosalon en de landbouwbeurs waren er enkel algemene salons zoals de ‘Herfstbeurs' waar meerdere sectoren vertegenwoordigd waren: voeding, industrie, vakantie en bouw.

Geert Maes, is deze luxueuze marktpositie nog altijd dezelfde?

Geert Maes: Nee, sindsdien is het landschap van beurzen en salons veel veranderd. Op het gebied van bouwsalons alleen al tellen we vandaag zo'n twintigtal regionale salons per jaar. Maar al deze regionale salons hebben zeker een plaats naast BATIBOUW. Een voorbeeld: een particulier die een vloerbekleding zoekt, komt altijd eerst naar BATIBOUW om de fabrikanten te leren kennen. Hij vergelijkt er de verschillende materialen (parket, natuursteen, kurk, ...) en nadat hij een materiaal heeft gekozen, vergelijkt hij de fabrikanten. Daarna gaat diezelfde persoon naar het salon in zijn streek om er de prijzen en diensten te vergelijken die aangeboden worden door de plaatselijke exposanten/installateurs. Dankzij deze positionering blijft BATIBOUW dus vaak de referentie.

Hoe is de beurs nog geëvolueerd?

Geert Maes: BATIBOUW is en blijft de ontmoetingsplaats bij uitstek voor alle vaklui uit de sector; uiteraard spelen wij hierop in door tijdens de beurs extra inhoudelijke bouwgerelateerde evenementen te organiseren. Seminaries, awarduitreikingen, lezingen, … Zo richtte FISA vorig jaar voor het eerst zelfs een “beurs binnen een beurs” op: Build-IT. Hiermee werd de professionele bezoekers een platform aangeboden voor de ICT-diensten binnen de bouw. Ook dit jaar kunnen de vakmensen bij Build-IT terecht om bij te leren over de bestaande hard- en software die voor het uitoefenen van hun werk onontbeerlijk zijn geworden. FISA organiseert ook de Belgian Building Awards, een ceremonie die tijdens BATIBOUW plaatsvindt en waar de Architectuur Awards, de Innovation Awards en de International Award worden uitgereikt.

Had u in het begin verwacht dat BATIBOUW zo'n succes zou kennen op zo'n lange termijn?

Georges de Vestel: In het begin helemaal niet. Maar na zo'n vijftien jaar ... ja! Twee of drie jaar na de verhuis naar de Heizel hadden we opnieuw wachtlijsten terwijl we alle paleizen al bezetten, toen waren er 10. Vanaf dat moment konden we, telkens wanneer Brussels Expo een bijkomend paleis bouwde, het meteen vullen met exposanten. In 1976 moesten we zelfs een enorme tent bouwen als expohal.

Kunt u ons enkele anekdotes vertellen, uw beste en slechtste herinneringen of uw grootste vrees?

Georges de Vestel: Eén van de minder leuke gebeurtenissen waren de bomalarmen zo'n vijftien jaar geleden toen de politie de ruimtes moest komen evacueren. Ik heb altijd geweigerd om de verantwoordelijkheid voor die beslissing op mij te nemen. Gelukkig is er nooit iets ergs gebeurd. In het Rogier-centrum hadden we geen bommen maar de roltrappen begaven het regelmatig door het te drukke verkeer. Een luxeprobleem, maar toch een probleem... Een van de meest grappige situaties kwam regelmatig terug: mevrouw had er genoeg van te staan wachten tot meneer alle stands had gezien. Ze werd kwaad en ging alleen naar huis. Tegen sluitingstijd komt meneer naar het secretariaat omdat mevrouw ook zijn portefeuille mee had... Een buitengewoon moment was ongetwijfeld toen Jean-Claude Mennesier tijdens het salon van 1970 het goede idee kreeg om een enorme glazen schildpad te bouwen in het midden van Paleis 5. In de kop van de schildpad werd de radiostudio van de RTBF geïnstalleerd. Tot mijn meest dierbare herinneringen behoren de talrijke bezoeken van belangrijke figuren: de Koninklijke familie is verschillende keren gekomen, naast allerlei beroemdheden: Brel, Adamo, Justine Hénin, Jean-Marie Pfaff, Dirk Frimout en Folon die een vriend is geworden. De meest originele gast was ongetwijfeld een Franse hypnotiseur die in 1971 het salon samen met zijn leeuw bezocht!

Wat zijn de belangrijkste evoluties in het salon geweest tijdens die 50 jaar?

Georges de Vestel: De eerste grote verandering is zeker de verhuis van het Rogier-centrum naar de Heizel. Dat was geen klein bier. We moesten eerst de exposanten en dan ook nog de bezoekers overtuigen! Niet gemakkelijk... Een tweede belangrijk feit was in het tiende jaar de wijziging van naam en logo. Weg met het Internationale Salon van de Bouw en het schietlood. Nu werd het BATIBOUW en later ook de beroemde schildpad met rode bakstenen, ontworpen door Julian Key.

Geert Maes: De laatste grote evolutie is van technologische aard. De komst – sinds ongeveer vijf jaar – van het Internet en de elektronische registratiesystemen voor bezoekers, heeft radicaal de manier van organiseren, deelnemen en bezoeken gewijzigd.

Welke personen waren of zijn belangrijk voor u en voor BATIBOUW, op niveau van medewerkers, exposanten of op een ander niveau?

Georges de Vestel: Bij de beroepsverenigingen kan ik rekenen op de heer Bonzin, voorzitter van de Confederatie Bouw en op Dan Craet, president van de Koninklijke Federatie van Architectenverenigingen van België (FAB). Verder is er ook Pierre Descamps die meer dan 30 jaar voorzitter was van het salon. Mijn trouwste medewerkers: Jean-Claude Mennessier voor public relations gedurende meer dan 30 jaar, Claudine Sedeyn, algemeen secretaresse van 1978 tot 2003 en Christine Vandael, de enige die er nog steeds is voor het beheer van de exposanten. Ik mag natuurlijk ook de exposanten niet vergeten die actief zijn in het comité, sommige al vanaf de eerste editie! En dan zijn er nog mijn dochters Audrey en Laurence, en natuurlijk ook mijn vrouw Nicole die mij gedurende al die jaren heeft gesteund en geholpen.

Geert Maes: FISA is een hecht team van een twaalftal medewerkers dat dagdagelijks werkt aan een perfecte organisatie van een niet te onderschatten aantal beurzen.

De relatie tussen BATIBOUW en de bouwsector is erg belangrijk, hoe gaat u daarmee om?

Georges de Vestel: Ik heb altijd nauw samengewerkt met alle verenigingen uit de sector die mij in ruil daarvoor de nodige steun boden. De Nationale Confederatie Bouw, de FAB en de Orde van Architecten.

Geert Maes: Ook hier is er enige verandering in gekomen. Door structuren die veranderden door de jaren heen of door de typisch Belgische regionalisatie. Zo werken wij vandaag nog steeds met de Confederatie Bouw, met de respectievelijke Vlaamse en Waalse Raden van de Orde van Architecten, maar ook met het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB), Bouwunie en de diverse architectberoepsverenigingen NAV, BVA, enz.

Het salon is al vaak een voorloper geweest in de sector. Tijdens de oliecrisis in de jaren 70 kwam u met de dubbele beglazing opzetten. Nog voor iemand het erover had, hechtte u al veel belang aan duurzame ontwikkeling, milieuvriendelijke producten en een vermindering van het energie- en waterverbruik. Hoe slaagt u erin om steeds voor te lopen op de anderen?

Georges de Vestel: De echte basis van een salon bestaat uit de bezoekers. Om er elk jaar meer dan 300.000 te doen terugkeren, en dat al meer dan dertig jaar, moet je wel telkens met het nieuwste van het nieuwste aankomen. We proberen altijd tot de avant-garde te behoren. We halen onze inspiratie uit talrijke bezoeken aan salons in het buitenland en door de gespecialiseerde internationale pers van nabij op te volgen. Het salon heeft altijd een mooie plaats toegekend aan de meest vernieuwende exposanten en aan adviseurs die traditiegetrouw in de Patio staan (vandaag "Adviespaleis").

Geert Maes: Nieuwigheden of nieuwe trends worden door FISA steeds naar voren gebracht in onze contacten met journalisten om er zeker een succes van te maken. Zo bracht BATIBOUW al vier jaar geleden speciale lezingen, persdocumentatie en specifieke productenparcours in het kader van ‘Duurzaam Bouwen’ en dit vooraleer het grote publiek hier al iets van had opgemerkt.

Meneer De Vestel, wat is volgens u het geheim van uw succes?

Georges de Vestel: Werk en vriendschap!

En voor u, Geert Maes?

Geert Maes: Een goede kennis van de sector waarin het georganiseerde evenement plaatsvindt, een goede kennis van de beschikbare communicatiemiddelen en een hecht team van medewerkers.

De vraag van de kip en het ei: Men zegt dat Belgen een baksteen in de maag hebben. Is dat dankzij BATIBOUW? Of bestaat BATIBOUW dankzij het feit dat de Belgen een baksteen in de maag hebben?

Georges de Vestel: Ik denk dat de Belgen altijd al een “baksteen in de maag” hebben gehad. Maar ik ben er zeker van dat BATIBOUW hen nog meer zin geeft om hun eigen huis te bouwen of te renoveren dankzij de ideeën en nieuwe producten die ze er ontdekken.

Hoe ziet u de toekomst van het salon?

Georges de Vestel: Ik ben zeker dat u binnen 50 jaar hetzelfde interview zult houden met mijn dochter!

Geert Maes: Ik zie de toekomst van de beurs BATIBOUW in een bredere context, namelijk, die van FISA. Opdat de schilpad voor meer zou staan dan de elf dagen van de beurs, zijn we binnen FISA ook andere activiteiten gaan organiseren om gedurende het gehele jaar een forum voor de bouwsector te vormen. Zo organiseren we sinds 2004 twee maal per jaar het netwerkevenement voor de bouwsector: de BATIBOUW Building Lunch. Ook onze kunstbiënnale “Red Turtle Art” biedt een aangenaam ontmoetingsmoment waar professionals uit de ruime bouwsector samenkomen.

Welke evenementen organiseert FISA nog?

Geert Maes: We zetten sinds september 2006 Second Place op het getouw. Dit is een erg populaire beurs die de markt bespeelt van tweede verblijven. Twee maal per jaar verzamelen er zich tal van makelaars met zowel binnen- als buitenlandse projecten om kandidaat-kopers bij te staan in hun zoektocht naar het buitenverblijf van hun dromen. Verder houdt FISA zich binnen de sector ook bezig met belangrijke evenementen zoals “Mijn huis, Mijn Architect”. Dit is een initiatief van de Orde van Architecten dat meer dan 200 woningen – die pas werden gebouwd of gerenoveerd – gedurende één weekend openstelt in aanwezigheid van bouwheer en architect. In november 2008 maakte de Belgische bouwwereld voor het eerst kennis met ons laatste geesteskind: Concept & Build. Deze business-to-business beurs brengt Belgische voorschrijvers uit de bouwsector samen in een forum dat speciaal voor hen in het leven werd geroepen. Zowel laatstejaarsstudenten architectuur en interieurarchitectuur als professionele voorschrijvers konden er terecht om kennis te maken met belangrijke bouw- en verbouwproducenten.

FISA is ook referentie-aandeelhouder van “Challenger Organisation”. Wat houdt dat precies in?

Geert Maes: Dit brengt met zich mee dat ons bedrijf ook een vinger in de pap heeft bij high-end-evenementen: de “Topontmoetingen in Deauville” (Frankrijk) waar sinds de oprichting in 1988 jaarlijks tal van vooraanstaande politici en zakenmensen bijeenkomen, en de legendarische bedrijvencompetitie “Challengers Trophy”. Daarnaast organiseert Challenger ook de tweejaarlijkse vakbeurs “ACF” over audio- en video-apparatuur. Challenger is bijvoorbeeld ook het evenementenbureau dat de festiviteiten rond de 50 jaar van BATIBOUW voor zijn rekening neemt.

FISA is dus ook buiten de bouwsector actief?

Geert Maes: Als specialist in het organiseren van beurzen, tentoonstellingen en events, wist FISA inderdaad ook in andere sectoren haar strepen te halen. Zo organiseerden we in het voorjaar van 2008 ook de tentoonstelling “Star Wars: The Exhibition”. Star Wars fans konden gedurende 3,5 maanden in Brussel terecht voor een ontmoeting met Darth Vader en alle andere figuren uit de dubbele trilogie van Georges Lucas. De raaklijnen met de beurswereld zijn het logistieke en het marketingaspect.
FISA speelde ook een rol in de overname van Flanders Expo. In 2009 voorzien we ook de lancering van een nieuwe consumentenbeurs, maar hierover later meer…

Bedankt heren. Ik zie dat de opvolging en de toekomst van BATIBOUW en FISA verzekerd zijn!
Build for Life