Architectuur

Discussie omtrent architectuur en moraal

Naar aanleiding van de beslissing van OMA om de opdracht voor het ontwerp van de Chinese staatstelevisie CCTV aan te nemen is de discussie omtrent architectuur en moraal weer eens aangewakkerd.

Een paar generaties terug, toen de discussie omtrent architectuur en moraal ook al aan de orde was, schijnt Aldo van Eyck zijn collega Bakema te hebben verweten een wapenfabriek (Hispano Suiza) te ontwerpen. Waarop Bakema antwoordde “Ja, maar jij bouwt een kerk, en ik weet niet wat erger is.” Ik weet het eerlijk gezegd ook niet.

Koolhaas geloof in China mag misschien een beetje optimistisch zijn, hij mag dan wat al te gemakkelijk vergeten dat het huidige regime nog maar een paar decennia terug een waar schrikbewind voerde, zijn jarenlange engagement met het huidige China geven hem in elk geval meer achtergrond voor een juiste inschatting van China’s toekomst dan veel van zijn critici.
Het is ook eigenlijk amper zaak voor een architectuurcriticus, zoals Hans Ibelings onlangs naar aanleiding van de kwestie al in Cobouw schreef. Wat wel een zaak van architectuurcritici zou moeten zijn, is de vraag of Koolhaas een goed gebouw heeft ontworpen. Dát is wel iets waarover vruchtbaar gediscussieerd kan worden en dat is tot op heden nauwelijks gebeurd.

Als Koolhaas zegt dat hij verwacht dat het huidige staatspropaganda-apparaat CCTV een belangrijke schakel in de toekomstige democratisering van China kan zijn, dan is de vraag legitiem in hoeverre zijn ontwerp aan deze ontwikkeling een bijdrage levert, of daar tenminste een poging toe doet. Wat dat betreft zijn het ontwerp en de verantwoording daarvan vooralsnog weinig overtuigend. Koolhaas vertelde tijdens de RAM-uitzending dat hij met de enorme driedimensionale ‘loop’ kritiek levert op de gangbare trend om steeds hogere kantoortorens te bouwen. Dat mag zo zijn, maar dat is dan louter vormkritiek, het gaat niet in op het gebruik van het gebouw nu en in de toekomst, noch op de verhouding tussen CCTV en de man in de Chinese straat. En dat is toch wat teleurstellend voor een architect die op andere momenten scherpe analyses ten aanzien van het gebruik van openbare gebouwen en van de (verborgen) structuur van organisaties in architectuur heeft weten te vertalen.

Aan het nooit uitgevoerde ontwerp voor het hoofdkantoor van Universal – in omvang en aard vergelijkbaar met CCTV – ging een uitgebreide analyse vooraf en het resultaat zou waarschijnlijk gevolgen hebben gehad voor de manier waarop Universal werkte en gestructureerd was. Dat was in elk geval de inzet. Een dergelijke analyse en een op basis daarvan ontwikkeld ruimtelijk concept ontbreken in het CCTV. Andere OMA-ontwerpen, zoals het ontwerp voor de Jussieu-bibliotheek, de in aanbouw zijnde bibliotheek van Seattle en in zeker zin ook de onlangs opgeleverde ambassade van Berlijn, stellen door middel van hun ruimtelijk structuur de verhouding tussen het publieke domein en het gebouw aan de orde en pogen het publieke domein in het gebouw te trekken. Het lijkt me geen gek uitgangspunt voor een tot nu toe gesloten bolwerk van propaganda en repressie. Maar ook hiervan lijkt bij het ontwerp voor CCTV amper sprake.

Op de politieke ontwikkeling van China heeft Koolhaas beslissing nauwelijks invloed, maar des te meer op de aard van het gebouw, hoe daarin gewerkt wordt en op de manier waarop het toekomstige al of niet gedemocratiseerde CCTV zich verhoudt tot het publieke domein. Het lijkt me zaak dat de architectuurkritiek hem vooral daarop ondervraagt.
Koolhaas heeft zijn beslissing om te bouwen weloverwogen genomen, meer mag wat dat betreft in moreel opzicht niet van hem verwacht worden. Maar, gegeven deze riskante beslissing, dan natuurlijk wel je stinkende best doen en alles uit de kast te halen om het beste uit jezelf en de mogelijkheden van de opdracht te halen. Een wapenfabriek, een kerk of een kantoor voor staatstelevisie, als de beslissing eenmaal is genomen óm te bouwen, gaat het er verder om wát er wordt gebouwd.