Verwarming & Sanitair

Buitenmuur wordt warmtebron

Volgens energieconsulent ir. L. Koot kan een warmtewisselaar ook in de buitenmuur van een woning worden geplaatst. Zijn idee wordt nu getoetst in een proefwoning in Zutphen.

De experimentele recreatiewoning in park Bronsbergen bij Zutphen wordt uitgerust met een blinde muur van 28 vierkante meter op het zuidwesten. In het betonnen buitenblad van die muur zijn slangen ingestort zoals die ook worden gebruikt voor wand- en vloerverwarmingssystemen. De slangen moeten zo dicht mogelijk tegen de buitenkant van de muur worden geplaatst, om thermisch effectief te zijn. Net als bij een koelkast onttrekken ze warmte aan de omgeving, die ze elders afgeven. De laagwaardige warmte wordt met een warmtepomp opgekrikt en binnen afgegeven door een lage temperatuur vloerverwarmingssysteem.
Volgens geestelijk vader ir. L. Koot uit Schoorl kan er zelfs warmte aan de buitenlucht worden onttrokken als het buiten vriest. De lucht die langs de muur stroomt wordt eenvoudigweg nog een paar graden extra afgekoeld. Maar het rendement van de opstelling neemt wel af. Koot: “Op een gegeven moment wordt het waarschijnlijk zinvoller om bij te stoken met de elektrische radiatoren, maar waar dat omslagpunt precies ligt moet nu juist via het praktijkexperiment worden bepaald. Net zo goed als de praktijk moet uitwijzen wat de invloed is van regen op de warmtewisselaar. Wind is in principe gunstig, omdat de warmteoverdracht dan vlotter gaat.”
Om de dag- en nachtcyclus te overbruggen staat de woning op een 20 centimeter dikke betonnen vloer ten behoeve van warmteopslag. Langduriger warmteopslag om seizoenscycli op te vangen, is theoretisch niet nodig en daar worden ook geen voorzieningen voor getroffen. Het systeem levert een besparing op in primaire energie van 30 procent.

Meerkosten
Volgens een haalbaarheidsstudie liggen de bouwkosten voor een recreatiewoning met warmtewinmuur zo’n 2 procent hoger dan voor een conventionele woning. De meerkosten zitten vooral in de kosten voor de warmtepomp. Als er ook een CV-ketel wordt geplaatst om op terug te kunnen vallen, bedragen de meerkosten 5 procent. Maar vergeleken met een woning met een bodemwarmtewisselaar pakt de warmtewinmuur weer voordeliger uit. Dat is namelijk het grote voordeel van dit systeem: elke woning heeft wel een muur die daarvoor gebruikt kan worden. Terwijl de bodem lang niet altijd kan worden aangeboord. Bovendien is dat veel duurder dan het instorten van slangen in het buitenspouwblad.
Toekomstig eigenaar van de proefwoning is prof. ir. A.J. Hogeslag. Deze voormalige hoogleraar constructieleer aan de TU Delft en medeoprichter van ingenieursbureau Corsmit bezit al een huisje in het recreatiepark Bronsbergen. Via via kwam hij in contact met Koot, die naarstig op zoek was naar een proefproject om zijn ideeën in de praktijk te kunnen uitproberen. Hogeslag besloot daarop nog een huisje te laten bouwen, uitgerust met de warmtewinmuur, maar ook met enkele andere energiebesparende maatregelen, waardoor de woning vrijwel geheel in haar eigen energie kan voorzien. Hogeslag zegt nieuwsgierig, maar ook licht sceptisch tegenover de warmtewinmuur te staan. Hij ziet wel hoe het uitpakt.
Iets minder vrijblijvend gaat Energieonderzoekscentrum ECN te werk, dat de prestaties van de muur het komende jaar zal monitoren. Prefab-elementenbouwer Elbement heeft daartoe ook een reeks sensoren in de wandelementen ingestort, die op afstand kunnen worden uitgelezen. Dat de woning wordt verhuurd voor recreatiedoeleinden, maakt het bewonersgedrag wat onvoorspelbaar. Maar er was geen geld beschikbaar om de woning gedurende het eerste meetjaar onbewoond te laten.