In het Vlarea staat een nieuwe aanvaardingsplicht ingeschreven voor “houtafval” die in voege treedt op 1 januari 2005. Dat besliste de vorige Vlaamse regering op voorstel van toenmalig minister van Milieu Ludo Sannen. De schrijnwerkers en houtbewerkers van de BOUWUNIE verzetten zich daar resoluut tegen. Ze vragen huidig minister Peeters om deze bepalingen uit het Vlarea te schrappen. Uit een aantal voorbereidende vergaderingen met OVAM is gebleken dat de uitvoering van een aanvaardingsplicht voor houtafval niet uitvoerbaar is.
Een aanvaardingsplicht kan voor de schrijnwerkers en houtbewerkers van de BOUWUNIE alleen als op z’n minst aan volgende voorwaarden voldaan is:
- de afvalstroom veroorzaakt kwantitatief of kwalitatief een milieuprobleem;
- de aanvaardingsplicht levert een duidelijke milieuwinst op;
- het invoeren van dergelijke plicht is praktisch én financieel haalbaar voor de betrokken partijen.
In het geval van houtafval is geen enkele van deze voorwaarden vervult. Hout is een van de meest milieuvriendelijke grondstoffen. Het Verslag van minister Sannen aan de vorige Vlaamse Regering dat bij het Vlarea gevoegd werd, stelt duidelijk dat er geen afzetproblemen zijn voor houtafval. Er is met andere woorden geen milieuprobleem. Deze terugnameplicht is enkel in het Vlarea gekomen om financiële redenen. Particulieren kunnen nu met hun houtafval terecht bij de containerparken. Via het kanaal van de aanvaardingsplicht willen die containerparken hun inzamelingskosten doorschuiven naar de houtsector. Van enige milieuwinst is hier geen sprake. Er zijn andere en betere middelen om op milieuvlak vooruitgang te boeken. De schrijnwerkers en houtbewerkers van de BOUWUNIE vragen daarom de schrapping van de aanvaardingsplicht voor houtafval uit het Vlarea.
De beroepsfederatie is zich wel bewust van de verantwoordelijkheid van de sector inzake houtafval en wil deze zeker niet ontlopen. Ze heeft haar volledige actieve medewerking toegezegd om te komen tot een milieubeleidsovereenkomst. De BOUWUNIE zat hiertoe al meermaals aan tafel met OVAM. Maar zolang OVAM, en dit in tegenstrijd met het Verslag van de toenmalige minister Sannen, vasthoudt aan een kostentransfer van de producenten/invoerders naar de verwerkers van houtafval, kan dit niet tot een bevredigend resultaat leiden. De BOUWUNIE heeft trouwens al eerder aangetoond dat ze bereid is mee te werken aan een ver doorgedreven inzameling van verschillende houtafvalfracties, zij het dan via een ander middel dan een aanvaardingsplicht. De BOUWUNIE lanceert begin 2005 een project om de afvalstromen in de schrijnwerkerij beter te beheersen. Dit project voorziet in concrete, aangepaste oplossingen voor alle afvalstromen die in een schrijnwerkerij vrijkomen.
De BOUWUNIE hoopt dat huidig minister van Leefmilieu Peeters dringend een initiatief neemt en dat de gehele overheid een constructieve houding aanneemt tegenover de privé-initiatieven van de sector en niet overgaat tot een aanvaardingsplicht die uiteindelijk minder milieuwinst oplevert.
