Algemeen

Bouwunie: hervorm technisch en beroepsonderwijs

De Bouwunie maakt jaarlijks naar aanleiding van de start van het nieuwe schooljaar een analyse van het aantal leerlingen in het bouwonderwijs en de doorstroming ervan naar de bouwsector. Geschikte arbeidskrachten vinden is voor bouwbedrijven, zelfs in tijden van grote werkloosheid, allesbehalve gemakkelijk. Wie een bouwopleiding volgt, moet dus niet lang naar werk zoeken. Ondanks een stijging in het afgelopen schooljaar kiezen te weinig jongeren voor een bouwopleiding. Het aantal afgestudeerden volstaat niet om de behoefte aan bouwvakarbeiders in te vullen. De Vlaamse bouwsector heeft jaarlijks behoefte aan de vervanging van ongeveer 15.000 bouwvakkers. Het bouwonderwijs levert hiervan nog geen 25% aan. De Bouwunie blijft daarom aandringen op de hervorming van het technisch en beroeps secundair bouwonderwijs. De Bouwunie vraagt de afbouw van het ASO-TSO-BSO-hokjessysteem, de opwaardering van het beroepsonderwijs, de creatie van kwaliteitsvolle sectorgebonden scholen en de introductie van bouwthema's in het vak "Technologische Opvoeding" en in het basisonderwijs. Met haar voorstellen wil de Bouwunie ervoor zorgen dat meer jongeren voor een bouwopleiding kiezen en zowel de opleiding van de jongeren als de levenslange vorming beter afstemmen op de behoeften van de (potentiële) werknemers en de bouwsector. De Bouwunie ziet in het nieuwe regeerakkoord een aantal openingen om deze voorstellen te concretiseren.

De meeste bouwberoepen behoren al jaren tot de knelpuntberoepen. Uit enquêtes blijkt dat de bouwbedrijven veel problemen ondervinden in hun zoektocht naar geschikte, d.i. geschoolde, vakarbeiders. De Vlaamse bouwsector moet immers jaarlijks voorzien in de vervanging van ongeveer 15.000 bouwvakkers en het bouwonderwijs levert hiervan nog geen 25% aan. Voor twee van de kanalen waarlangs nieuwe bouwarbeiders gevormd worden, namelijk het dagonderwijs en het deeltijds onderwijs, bespreekt BOUWUNIE de knelpunten en doet voorstellen voor oplossingen.

Wat het voltijds bouwonderwijs betreft (TSO en BSO) spreken de cijfers boekdelen. Té weinig jongeren kiezen in het secundair onderwijs voor een bouwrichting. Het secundair onderwijs telde in Vlaanderen voor het schooljaar 2003-2004 423.882 leerlingen. Daarvan volgden 161.691 leerlingen een opleiding in het TSO/BSO. 15.949 leerlingen volgden een bouwgerichte opleiding. In de periode van 1997 tot 2004 daalde het aantal leerlingen in het bouwonderwijs met maar liefst 14%. Bovendien stromen niet al deze jongeren uiteindelijk door naar de bouwsector. In Vlaanderen studeren elk jaar steeds minder bouwleerlingen af. In juni 2004 waren dat er nog maar 3.314 tegenover 3.394 in juni 2003. Slechts 35.4% van hen zijn uiteindelijk in de bouwsector aan de slag gegaan. Daarnaast moeten de bouwbedrijven vaststellen dat de kwaliteit van deze afgestudeerden daalt. Eén van de oorzaken daarvan is het versnipperde onderwijslandschap. De bouw-kmo's willen dat meer jongeren kiezen voor een bouwopleiding en dat het onderwijs meer kwaliteit aflevert.

Daarom stelt de Bouwunie een aantal maatregelen voor opdat de kwaliteit van de bouw-afgestudeerden toeneemt. Zo is de promotie van het TSO/BSO- en specifiek de bouwopleidingen- nodig, om het negatief imago ervan te bekampen. De Bouwunie vraagt een duidelijke imagocampagne omtrent het beroep en de doorstromingsmogelijkheden van jongeren uit BSO en TSO bouwopleidingen. Opdat het TSO/BSO alle kansen zouden krijgen, zijn een stageverplichting en een andere invulling van de lestijden nodig. De modularisering van een aantal bouwstudierichtingen moet verdergezet en doordacht geëvalueerd worden. Het creëren van sterke sectorgebonden scholen is daarnaast een noodzaak. In dit kader zal de Bouwunie , samen met de industrie en de onderwijsnetten, in het schooljaar 2005- 2006 een eerste proefproject starten voor de sector sanitair- centrale verwarming. In Vlaanderen zullen 10 vakscholen geselecteerd worden. De industrie zal aan deze scholen een adequate technologische uitrusting ter beschikking stellen zodat de jongeren hun opleiding zullen krijgen op de meest moderne toestellen. Jongeren moeten duidelijk kunnen kiezen voor een kwalitatieve opleiding die voorbereidt op een bepaald beroep. Een opleiding met voldoende praktijklessen en werkervaring om de kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt zo klein mogelijk te houden. Scholen die duidelijk maken dat je bij hen voor een specifiek beroep kan leren, trekken trouwens beduidend meer jongeren aan. Sterke sectorgebonden scholen hebben beroepsspecifieke leerkrachten, hebben voldoende middelen om het machinepark te vernieuwen, bieden specifiekere stageplaatsen aan ... kortom, bieden meer kwaliteit. Daarnaast bepleit de Bouwunie een algemene opwaardering van het beroepsgerichte onderwijs, dat ook in het BSO na afronding van de opleiding een volwaardig diploma oplevert. Het zou trouwens beter zijn om radicaal af te stappen van het ASO-TSO-BSO-hokjessysteem. Het onderwijs moet jongeren opleiden en begeleiden op basis van hun mogelijkheden en toekomstperspectieven en dient dus een ruime waaier aan opleidingsmodules aan te bieden aan de jongere. Iedereen moet de kans krijgen een of meerdere bouwopleidingen in zijn lessenpakket te steken. Hierop voortbordurend stelt de Bouwunie voor om jongeren al van in het basisonderwijs kennis te laten maken met de bouw. Onbekend maakt immers onbemind. Dit gebeurt nu al voor andere beroepen - denk maar aan de kook- of naailes.

De doorstromingscijfers van het deeltijds onderwijs liggen hoger dan deze van het voltijds. Het aantal afgesloten JLW-contracten is sedert 2000-2001 fors toegenomen tegenover de voorgaande schooljaren. Concreet is 62% van de jongeren na de opleiding actief in de bouwsector. Het systeem laat de jongeren toe vooral beroepsgerichte praktijkervaring op te doen. Het is een prima alternatief voor jongeren die liever de handen uit de mouwen steken dan op een schoolbank te zitten. Het probleem is echter dat deze vorm van onderwijs lange tijd stiefmoederlijk behandeld is geweest en een slecht imago meesleept. Het wordt al te vaak voorgesteld als de onderste lade van het onderwijs waarin enkel schoolmoeë jongeren terechtkomen. Hierdoor ligt de maatschappelijke waardering voor het systeem zeer laag. Onterecht, want het is geknipt voor wie een bepaald beroep wil gaan uitoefenen. Het deeltijds onderwijs moet dan ook meer gepromoot worden als "goede" opleiding om een beroep aan te leren. De Bouwunie vraagt dat de overheid haar subsidiëring aanpast en het aantrekkelijker maakt om deeltijds onderwijs te volgen. Ook is een betere en meer gerichte opvolging van de leerlingen door de leerkrachten nodig om de late uitval te voorkomen.
Build for Life