Algemeen

Bijlmer gebouwd voor groep die nooit heeft bestaan

Een van de eerste wijken die radicaal het mes zette in haar woningvoorraad is de Bijlmermeer, de beroemdste hoogbouwwijk van Nederland. Al in 1995 gingen de eerste flats tegen de vlakte en sindsdien heeft men het percentage te slopen flats zelfs flink opgeschroefd. Bestáát de Bijlmer eigenlijk nog wel?

De sloop van naoorlogse wijken is overal in het land in volle gang. Flats maken plaats voor grondgebonden eengezinswoningen, veelal in de koopsector. In het NAi is momenteel een tentoonstelling aan deze trend gewijd: ‘de grote verbouwing’.

In de periode van de eerste sloop van flats werkte ik aan een themanummer van een vaktijdschrift over de vernieuwing van de Bijlmermeer. In die tijd was de verwarring onder architecten en stedenbouwkundigen groot.
Er werkten maar liefst vijf stedenbouwkundigen aan de ‘nieuwe Bijlmer’, zou er niet een lappendeken van wijkjes ontstaan, en hoe zou de laagbouw zich gaan verhouden tot de flats die wél bleven staan? En de verhoogde autowegen (dreven), in het ene deel werden ze naar beneden worden gehaald en in het andere bleven ze juist verhoogd en werd het maaiveld naar boven gehaald; kortom: zou het niet een onsamenhangend, weinig ‘logisch’ in elkaar zittend geheel worden, als je al over ‘een geheel’ zou kunnen spreken? De meest principiëlen, en daar waren ook Bijlmerbewoners bij, vonden zelfs dat aan het ‘kunstwerk Bijlmer’ helemaal niet mocht worden getornd.
Maar alle verhitte discussies en debatten ten spijt, achter de beslissing tot de sloop van zo’n 13.000 woningen zat een dringende reden. De eigenaar van de flats, woningcorporatie Nieuw-Amsterdam, kampte ondanks jarenlange subsidies met een miljoenentekort en dreigde failliet te gaan. Het percentage leegstand was opgelopen tot 25 en het verhuispercentage was vijf keer hoger dan elders in Amsterdam. Het woningaanbod voldeed duidelijk niet aan de vraag, punt uit. De Bijlmer was een doorstroomwijk voor ‘kansarmen’ zoals dat in bepaald jargon heet, en kampte met de problematiek die dat met zich meebrengt, zoals overlast door criminaliteit.
Nu heeft nog nooit iemand kunnen aantonen dat de problemen van de Bijlmer te maken hebben met het vele beton, het gebrek aan oriëntatievermogen door de lange, kronkelende flats, de lege parkeergarages en het groene, onbeheerde maaiveld, oftewel de architectonische en stedenbouwkundige kenmerken van de wijk. Er wordt altijd gewezen op het feit dat de Bijlmer bevolkingsgroepen op moest vangen waar ze niet op gebouwd was, zoals Surinamers en Antillianen.
De Bijlmer was bedoeld voor witte middenklassegezinnen met een groot gevoel voor socialistische collectiviteit, er bestond überhaupt nog niet zoiets als immigratieproblematiek toen de Bijlmer ontworpen werd. Maar de gezinnen trokken allemaal naar groeikernen als Almere en Purmerend, verlangend naar eigen huis en tuin, en de Bijlmer ving de immigratiestromen op. In feite is de Bijlmer gebouwd voor een bevolkingsgroep die nooit heeft bestaan.

Frivool
De oplossing voor de problemen werd voor het belangrijkste deel dan ook gezocht in radicale ingrepen in de stedenbouwkundige structuur en het woningaanbod. De Bijlmerdreef werd verlaagd, kreeg een middenberm met bomen en krokussen en aan weerszijden een wand met zogenaamde bebo’s: beneden-bovenwoningen – gestapelde maisonettes – met tuin en balkon. Achter de bebo’s van architecten Claus & Kahn en Lafour & Wijk kwamen laagbouwwijkjes met ‘gewone’ straten en pleintjes en rijen eengezinswoningen. De architectuur (van onder meer Geurts & Schultze, DKV, Ton Venhoeven en HDZ) ademt een typische jarennegentig-sfeer: zorgvuldig, netjes, eigenlijk niets op aan te merken, maar zo stram en stijf! Alles recht en hoekig, de donkere baksteentinten keurig op elkaar afgestemd, hier en daar een frivool gebaar in de vorm van een houten element of een hoekaccent. Met de (lange) rijen woningen met platte daken en horizontale raamvlakken ligt de nadruk overduidelijk op horizontaliteit, als om zich af te zetten tegen de hoog oprijzende, pal aangrenzende flats.
Richting Ganzenhoef wordt de transformatie van de wijk steeds voelbaarder. Zebrapaden in de Bijlmer! En mensen op straat, het is zelfs druk! Het vernieuwde winkelcentrum heeft zelfs een parkeerprobleem, alsof men zich het eigen succes niet voor kon stellen. Het oude Ganzenhoef bestond uit donkere spelonken waarvan je eigenlijk nooit wist op welk niveau je was, maaiveld of een tussenlaag of onder de grond en hoe kwam je ook al weer op het verhoogde busstation? In het nieuwe Ganzenpoort, naar een ontwerp van Kees Christiaanse, liggen de winkels op 1 niveau en zijn daarboven appartementen en kantoren gevestigd. Het geheel ligt triomfantelijk - of plagerig - nét drie treetjes boven maaiveldniveau, alleen jammer dat geen rekening is gehouden met kinderwagens, rollators en bevoorradingskarren. Wat is er mis met ‘gewoon’ maaiveldniveau?

Verademing
Voorbij Ganzenpoort, na de metrobaan, gaat de dreef ter hoogte van flats Gouden Leeuw en Groenhoven weer omhoog en jawel, na de bocht weer naar beneden. Het kan niet anders of hier is weer een laagbouwwijk in aanbouw. En inderdaad, de bulldozers ruimen hier nog het puin van Koningshoef en even verderop is Nieuw Koningshof al bijna voltooid. Hier is gekozen voor een opzet van zeven min of meer gesloten bouwblokken van eengezinswoningen, met openbare binnenterreinen waar ook de tuinen aangrenzen. Met name de architectuur van Tekton Architekten is een verademing vergeleken bij de strengheid rond de Bijlmerdreef. Er zit een knik in de daklijn zodat variatie in de dakhoogte ontstaat en de entrees worden in de plint gemarkeerd door driehoekig glas en panelen in felle kleuren.
Dit is dus de Bijlmer anno 2004. Een verzameling laagbouwwijkjes van goede architectuur tussen een aantal gerenoveerde hoogbouwflats. Wat is daar eigenlijk mis mee? De nieuwe woningen verkopen goed, aan met name Bijlmerbewoners. De doelstelling om mensen in de Bijlmer een wooncarrière te geven lijkt daarmee behaald. Er is een zwarte middenklasse ontstaan, die het aanzien van de wijk bepaalt. In het straatbeeld, in het winkelaanbod (geen Blokker of Zeeman, maar The African Fish and Chicken Store) en in de overal voelbare Schwung van de wijk. ‘Hé Rita’, roept een man een kennis achterna, ‘je bent dikker geworden! Maar wel mooi hoor!’
Build for Life