Algemeen

9 miljoen euro extra voor gemeenten voor asbestverwijdering

9 miljoen euro extra voor gemeenten voor asbestverwijdering
De gemeenten krijgen 9 miljoen euro extra om hun gebouwen asbestvrij te krijgen. De Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) staat positief tegen deze extra financiële impuls omdat gemeenten de verwijdering daardoor op een professionele manier kunnen aanpakken. Als de verwijdering oordeelkundig gebeurt op basis van een degelijke inventarisatie, een planmatige aanpak en met de inzet van deskundigen, blijven de kosten ook perfect beheersbaar. Maar ook bij particulieren is een professionele aanpak aangewezen.

Bij de verwijdering van asbest kunnen de gemeenten naargelang het geval erkende asbestverwijderaars inschakelen of aannemers die een opleiding voor zogenaamde ‘eenvoudige handelingen’ hebben gevolgd. De Vereniging van Asbestverwijderende Bedrijven telt intussen al een 20-tal leden.

Als de verwijdering bovendien gepaard gaat met sloop, moet voor niet-residentiële gebouwen (zoals onder meer scholen, ziekenhuizen en kantoorgebouwen ) vanaf 1.000 m³ een sloopopvolgingsplan worden opgemaakt. Dat is een verplichting voor elk sloopproject waarvoor de omgevingsaanvraag vanaf 5 juni wordt ingediend. Zo’n plan moet worden opgesteld door een deskundige die is erkend door een sloopbeheerorganisatie. De sloopbeheerorganisatie Tracimat heeft intussen al een 200-tal deskundigen opgeleid.

Een sloopopvolgingsplan biedt ook financiële voordelen. Zo’n plan begint met de inventarisatie van al de afvalstoffen. Als nadien via de sloopbeheerorganisatie Tracimat wordt gewerkt, blijven gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen gescheiden. Tracimat ziet immers toe op de correcte verwijdering bij sloop van alle gevaarlijke afvalstoffen en in het bijzonder van asbest.

Op die manier wordt de gemeente minder geconfronteerd met onverwachte kosten tijdens de werken en loopt zij veel minder een aansprakelijkheidsrisico voor verontreiniging die wordt verspreid in de omgeving door een onzorgvuldige uitvoering. Bovendien is de saneringskost na een onzorgvuldige verwijdering vaak vele malen groter dan het asbest direct correct en veilig te verwijderen. De verwerking van bouwafval dat door asbest is besmet, is veel duurder.

Naast de extra middelen om scholen asbestvrij te krijgen en nu ook om asbest in gemeentelijke gebouwen te verwijderen moet ook het probleem van het vele asbest dat nog in woningen van particulieren aanwezig is, worden aangepakt. Daarvoor is de VCB voorstander van de verplichte opmaak van een asbestinventaris.

Het instrument van de asbestinventaris bestaat al om werknemers tegen asbest te beschermen. Waarom die bescherming dan niet uitbreiden naar bewoners? Als een asbestinventaris beschikbaar is bij de verkoop van een woning, is de koper op voorhand op de hoogte van de mogelijke gezondheidsrisico’s die hij loopt bij de aankoop van de woning. Dan kan de aannemer die na de verkoop de renovatie- en sloopwerken moet uitvoeren, de juiste maatregelen nemen om het asbest oordeelkundig te verwijderen, zonder risico’s voor de werknemers, de bewoners en de omgeving van de woning.

Ook interessant


Build for Life