De Westerscheldetunnel is na bijna zeven jaar bouwen morgen beschikbaar voor het autoverkeer. De tunnel bestaat uit twee geboorde tunnelbuizen over een lengte van 6,6 kilometer, met uiteraard aan beide zijden toeritten, een tolhuisplein en de nodige aansluitingen op het (spaarzame) lokale wegennet. De twee buizen hebben een inwendige diameter van 10,10 meter (uitwendig 11,33 meter). Ze liggen op een onderlinge afstand van ongeveer 12 meter.
De tunnel is gebouwd door Combinatie Middelplaat Westerschelde (BAM, Heijmans, Voormolen bouw, Franki, Philipp Holzmann en Ways & Freytag). De combinatie ontwerpt, bouwt en onderhoudt de tunnel gedurende tien jaar en heeft daarvoor een contract afgesloten ter waarde van 1,66 miljard gulden (prijspeil 1992). De datum van ingebruikname was volgens het oorspronkelijke contract 15 november 2002. Dat is 14 maart 2003 geworden, mede door aanvullende voorzieningen voor de veiligheid.
De veiligheid van de tunnelgebruikers bij een calamiteit werd door Rijkswaterstaat in eerste instantie voldoende geacht met verbindingen tussen de twee tunnelbuizen op een onderlinge afstand van 500 meter. Nadere studie en nieuwe inzichten op gebied van tunnelveiligheid leidde ertoe dat de onderlinge afstand werd teruggebracht tot 250 meter. Daardoor verdubbelde het aantal aan te leggen dwarsverbindingen tot 26 stuks.
Dwarsverbinding
De dwarsverbindingen zijn aangelegd door middel van de techniek van het kunstmatig bevriezen van grond. Na ontgraven zijn ze voorzien van een bekleding van spuitbeton. De vrije doorgang in de dwarsverbindingen is 2,1 meter hoog en 1,5 meter breed. Aan beide zijde is in de hoofdtunnelbuis een opening met een doorgang van 1,1 meter breed aangebracht die normalerwijze is afgesloten door een schuifdeur. De openingshandeling wordt verricht door koningin Beatrix, in het bijzijn van ruim 900 genodigden bij de ingang van de tunnel bij Terneuzen. Een plan om de officiële handeling op het diepste punt te laten plaatsvinden en de koningin met genodigden door de andere tunnelbuis weer terug te laten rijden, is verlaten.
De brandweer stelde dat de aanwezigen, in geval van nood, niet snel genoeg door twee dwarsverbindingen in de andere tunnelbuis zouden kunnen komen. Dat wil niet zeggen dat de tunnel voor de gebruikers niet veilig is. De brandweer vindt echter dat het diepste gebied van de tunnel voor zo’n grote groep mensen moet voldoen aan eisen die gelden voor de horeca. Die eisen gelden landelijk en dus ook in een tunnel.

Gezien de vrije doorsnede van de dwarsverbinding zal de deuropening aan beide zijden bepalend zijn voor de snelheid waarmee mensen door de deuren lopen. Die is in het programma van eisen door Rijkswaterstaat vastgelegd als groter of gelijk aan de standaardmaat van 0,80 meter. Die maat is gebaseerd op een calamiteit waarbij in een tunnelbuis een calamiteit plaatsvindt exact ter plaatse van de deur van een dwarsverbinding waardoor die deur wordt geblokkeerd.
In veiligheidsbeschouwingen bij tunnels wordt verondersteld dat de tunnelbuis na zo’n calamiteit nog korte tijd volrijdt met auto’s”, stelt ir. E.W. Worm, hoofd steunpunt Tunnelveiligheid van Rijkswaterstaat. “Bij de Westerscheldetunnel gebeurt dat dus over twee rijstroken. De inzittenden moeten gebruik maken van de vluchtweg van de dichtstbijzijnde dwarsverbinding. Om er zeker van te zijn dat iedereen binnen de gestelde tijd een veilig heenkomen kan zoeken moet de deur in elk geval een breedte hebben van 0,80 meter.”
Internationaal
Aanvullende discussies over veiligheid vormden aanleiding om onder meer de breedte van 0,80 meter te heroverwegen. Daarbij is ook rekening gehouden met de financiën. Volgens Worm is er namelijk financieel wel een grens aan de veiligheid. Wordt die overschreden, dan moet worden geconcludeerd dat de extra veiligheid niet meer opweegt tegen de meerkosten. “Met het vaststellen van een breedte van 1,10 meter hebben we alles gedaan dat redelijkerwijs in ons vermogen ligt”, meent Worm.
In vergelijk met het buitenland zijn de tunnels in Nederland veilig te noemen. Ze voldoen goed of ruim aan eisen die internationaal gelden. “Laten we duidelijk zijn: ondanks alle inspanningen, maatregelen en voorzieningen zal er altijd nog wel een restrisico blijven bestaan. Maar de conclusie moet zijn dat er met de veiligheid van de Nederlandse tunnels, waaronder de Westerscheldetunnel, niks aan de hand is”, stelt de deskundige op gebied van tunnelveiligheid.