Algemeen

West-Vlaamse aannemers: veel werk, weinig winst

Bouwunie onderwierp 100 West-Vlaamse algemene en ruwbouwaannemers aan een uitgebreid socio-economisch onderzoek. Op deze manier brengt Bouwunie hun zorgen, problemen en aandachtspunten in kaart. Dit levert boeiende resultaten op.

In totaal onderwierp Bouwunie 100 West-Vlaamse algemene en ruwbouwaannemers aan een uitgebreide enquête. Hiervan hebben 7% geen personeel, 26% maximaal 4 werknemers, 27% 5 tot 9 werknemers en 40% 10 of meer medewerkers. De domeinen waarin ze actief zijn, kunnen zeer divers en tegelijkertijd zeer gespecialiseerd zijn. 85% van de ondervraagde bedrijven zijn - al dan niet uitsluitend - actief in de woningbouw. 31% houdt zich bezig met de bouw van kantoren, winkels en andere bedrijfsgebouwen. 27% zit in de burgerlijke bouwkunde en 17% bouwt sociale woningen. Nieuwbouw is gemiddeld genomen goed voor zo'n 59% van de omzet; renovatie voor de overige 41%. Sommige bedrijven zijn op beide markten actief, anderen hebben zich gespecialiseerd.

Meer werk maakt zoektocht naar goede werkkrachten nóg moeilijker

De bouw doet het momenteel niet slecht. Dit weerspiegelt zich duidelijk in het werkvolume van de West-Vlaamse aannemers. De grote meerderheid van hen heeft een goed gevuld orderboekje. Bij 42% is dit nu duidelijk beter gevuld dan enkele maanden geleden. 27% van de aannemers zegt nu zelfs té veel werk te hebben (voor de bestaande structuur en bedrijfsgrootte). Voor de toekomst verwachten ze dit activiteitspeil op z'n minst te behouden. Een op vier voorziet een verdere toename. Vooral het aantal renovatieopdrachten neemt toe. 42% van de aannemers voert nu ten opzichte van vorig jaar meer renovatiewerken voor particuliere opdrachtgevers uit. Wat de nieuwbouwprojecten betreft, spreekt 26% van de aannemers van een toename aan particuliere opdrachtgevers en 17% van een duidelijke daling. Deze evoluties blijken ook uit het aantal afgeleverde bouwvergunningen (zie bijlage). De stijging van het aantal bouwvergunningen voor nieuwe woningen is spectaculair. Het is vooral de appartementsbouw die in de lift zit. Zeker aan de kust. De cijfers tonen aan dat het procentueel aandeel van nieuwe flats in West-Vlaanderen ten opzichte van de rest van het land groter is dan dat van het aantal flatgebouwen. Dit wijst erop dat in West-Vlaanderen, en meer in het bijzonder aan de kust, veel grote flatgebouwen gezet worden.
Het aantal nieuwbouwopdrachten van professionele klanten is ook eerder toe- dan afgenomen (41% versus 15%). Opvallend is verder dat 23% van de West-Vlaamse aannemers die voor de overheid werken, een opmerkelijke daling van het aantal overheidsopdrachten vaststellen.

De winstgevendheid van de West-Vlaamse aannemersbedrijven volgt deze activiteitstoename (nog) niet helemaal. 31% spreekt van een verbetering. Bij de meerderheid blijft de winst zowat op hetzelfde niveau steken. En dit omwille van de concurrentie (38% zegt dat deze enkel maar toeneemt) en de prijzen die de aannemers kunnen aanrekenen. 25% spreekt zelfs van een achteruitgang op dit vlak.

Bovendien heeft 98% van de aannemers last van slechte betalers. Dit is een constant probleem voor de sector dat bovendien eerder vergroot dan afneemt (volgens 23% van de ondervraagde aannemers). In die mate zelfs dat 16% van de ondervraagde aannemers daardoor al eens een overbruggingskrediet heeft moeten aanvragen. Volgens 55% van hen komt dit nu meer voor dan vroeger. Dit betekent een serieuze meerkost voor de bedrijven in kwestie. Zeker indien je weet dat ze voor dergelijk krediet meestal een vrij hoge intrestvoet moeten betalen. Bij 27% bedraagt die intrestvoet meer dan 10%.

De werkgelegenheid in de sector evolueert in positieve zin. 25% van de aannemers heeft de voorbije maanden een of meerdere werknemers aangeworven, terwijl 21% dit in de komende weken nog wil doen. Niemand is van plan om zijn personeelsbestand af te slanken. Vakbekwame arbeiders zijn immers zeer moeilijk te vinden. Volgens 23% van de aannemers is dit probleem de laatste tijd nog groter geworden.

Overdreven reglementeringen werken op de zenuwen

Bouwunie peilde naar de problemen die de aannemers als het meest ernstig aanduiden. Dit geeft volgende top 5:

1. Zware druk op de prijzen
Het abnormaal lage prijspeil staat met stip genoteerd in de problemen-top-vijf. Het tast de winstgevendheid van de aannemers aan. Het prijzenpeil staat onder druk van een toenemende concurrentie. Daarnaast zijn de jongste maanden heel wat bouw- en andere materialen flink duurder geworden. Bekende voorbeelden zijn de stijgende staalprijzen, de hogere bandstofkosten en de duurdere isolatieproducten. Deze evolutie veroorzaakt commotie in de sector omdat niet iedereen deze prijsstijgingen, al dan niet volledig, kan doorrekenen aan hun klanten. Ook niet bij overheidsopdrachten. Ondanks het feit dat aannemers die overheidsopdrachten uitvoeren, voor het doorrekenen van de hogere staalprijzen kunnen terugvallen op een speciale omzendbrief, zegt 40% dat dergelijke doorrekening niet lukt terwijl 20% daarvoor serieuze moeite moet doen. Het probleem stelt zich des te scherper omdat slechts 58% van de aannemers door zijn leverancier(s) tijdig op de hoogte wordt gebracht van op komst zijnde prijsstijgingen. Zeer vervelend waneer je een offerte moet opmaken! Bovendien is 25% van de ondervraagde aannemers al geconfronteerd met leveranciers die lopende contracten schenden en bijvoorbeeld een toeslag vragen te betalen hoewel dat niet voorzien is in dat contract. 16% heeft zelfs al meegemaakt dat de leverancier weigerde te leveren en hierover niet wilde onderhandelen indien de toeslag niet prompt betaald werd.
Bovendien moeten de aannemers afrekenen met een toenemend aantal slechte betalers. Steeds meer klanten betalen hun factuur niet, slechts gedeeltelijk of met vertraging. Een aantal van hen omdat ze niet kunnen (insolvabiliteit), een aantal wegens opmerkingen over de uitvoering van het werk (al dan niet terecht) en een niet onaanzienlijk aantal zonder duidelijke reden. De situatie verschilt wel van klant tot klant. Particulieren en bedrijven betalen over het algemeen op tijd, dat wil zeggen binnen de maand. Maar als ze niet betalen, ziet de aannemer in vele gevallen zijn geld nooit. De overheid daarentegen bedingt een langere betalingstermijn: 60 dagen voor een vorderingsstaat (tussentijds) en 90 dagen voor de eindfactuur. Ondanks deze ruime betalingstermijnen overschrijdt de overheid deze spijtig genoeg al te vaak (zeker in de tweede helft van het jaar!), maar uiteindelijk betaalt ze de aannemer wel. En dit met hogere intresten dan vroeger, wat op zich een verbetering is maar toch niet te verkiezen valt boven een tijdige betaling. Te meer omdat het vaak over grote bedragen gaat.

2. Overdreven reglementeringen
Ook de veelheid aan overdreven reglementeringen ligt de West-Vlaamse aannemers zwaar op de maag. De administratieve rompslomp en de kosten die deze met zich meebrengt, zijn vrij groot.
Enkele voorbeelden:
- De wetgeving rond de veiligheidscoördinatie op werven brengt een hele papierberg met zich mee. Vraag is of hierbij de veiligheid op de werf primeert of eerder het afschuiven van de verantwoordelijkheden.
- Specifiek voor het werken aan de kust, waar heel wat West-Vlaamse aannemers actief zijn, stelt zich de problematiek van het gebruik van het openbaar domein. Naast het aanvragen van vergunningen zowel aan de politie als aan het stadsbestuur, lijkt de overheid hier ook een extra bron van inkomsten gevonden te hebben door het innen van soms toch wel overdreven taksen en bijdragen. Het opmaken van signalisatieplannen, de diverse reglementeringen voor werfafsluitingen, het plaatsen van bouwkranen, de aanvoer en het stapelen van bouwmaterialen, de reglementering voor de bouwstop in de zomer (en de dreiging tot uitbreiding ervan) vraagt allemaal zijn tijd.
- Bouwunie streeft ernaar - en slaagt daar ook zeer goed in - om kwaliteitsvolle stageplaatsen aan de bouwscholen aan te bieden. Nu blijkt dat de stagiair vóór het starten van de stage (die soms maar twee weken duurt) een medisch onderzoek moet ondergaan en dat een specifieke risico-analyse voor de stagiair nodig is. Weeral meer werk voor de aannemer. Het zou logischer zijn dit in de jaarlijkse controle van het Medisch Schooltoezicht in te bouwen.
- Op 1 januari 2006 treedt de "energieprestatieregeling" in werking. Deze stipuleert dat vanaf dan nieuwe gebouwen aan nieuwe energieprestatie-eisen moeten voldoen. Deze verplichting vloeit voort uit het energieprestatiedecreet. Dat wil bereiken dat wie bouwt of verbouwt, investeert in goede isolatie en andere maatregelen om zijn energieverbruik te beperken. Een reglementering dus die zijn invloed heeft op het werk van de bouwaannemer, maar slechts 2% van de ondervraagde aannemers kent de reglementering en 10% "heeft er al eens van gehoord". Hoog tijd dus dat ze zich informeren.

3. Dure bouwgronden
Nogal wat aannemers ervaren de dure bouwgronden als een rem op hun activiteit. Vooral jonge mensen worden afgeschrikt door de hoge grondprijzen en moeten hun bouwplannen opbergen.

4. Gebrek aan vakmanschap en kennis in de sector
Het vinden van vakbekwame arbeiders is moeilijk. Er is een gebrek aan goede metsers, bekisters en ploegbazen. Het vakmanschap dreigt te verdwijnen. Het aantal jonge mensen dat jaarlijks uit het bouwonderwijs afstudeert, is ruim onvoldoende om de mensen die op pensioen gaan of de sector verlaten, te vervangen. De Vlaamse bouwsector moet immers jaarlijks voorzien in de vervanging van ongeveer 15.000 bouwvakkers en het bouwonderwijs levert hiervan nog geen 25% aan.
Het gevolg hiervan is dat de aannemers die tijdelijk minder werk hebben, er niet aan denken om hun personeelsbestand af te slanken. Wanneer het werkvolume weer toeneemt, vrezen ze terecht nog moeilijk goede, vakbekwame arbeiders te vinden. De vele inspanningen van de bouwsector voor vorming en bijscholing én voor de promotie van de bouwberoepen zijn dus volledig gerechtvaardigd, want noodzakelijk.

5. Last van zwartwerk
In vergelijking met andere sectoren hebben de aannemers relatief gezien minder last van zwartwerkers. Toch neemt het probleem blijkbaar toe, want vorig jaar stond dit knelpunt nog niet in de top vijf. De stijging loopt parallel met de groei van de renovatiemarkt.
Build for Life