Algemeen

Vlaamse Regering steunt San-Invest als wapen tegen stadskankers

Vlaanderen telt heel wat zwaar vervuilde sites (zogenaamde ‘blackfields’) waarvan de sanering al jarenlang geblokkeerd zit. Op haar overleg met de Vlaamse Regering van vanmorgen heeft de bouwsector hiervoor als oplossing het instrument ‘San-Invest’ voorgesteld. Deze vorm van publiek-private samenwerking maakt het mogelijk op korte termijn een groot aantal van dergelijke sites te saneren en ze tegelijk te bebouwen met nieuwe woningen, bedrijven en gemeenschapsvoorzieningen. De Vlaamse Regering heeft er zich toe verbonden pilootprojecten uit te werken als voorbereiding op een definitieve structuur. De OVAM (de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij) beschikt nu al over een portfolio aan sites die voor San-Invest in aanmerking komen. Op korte termijn worden hierdoor voor 175 miljoen extra investeringen in bodemsanering en ontwikkeling mogelijk. Het instrument draagt ook bij tot de realisatie van een groen stedengewest, één van de speerpunten van het programma ViA (Vlaanderen in Actie).

Bodemsaneringsprojecten kunnen een belangrijk hefboomeffect naar andere investeringen bieden. Een voorbeeld is de sanering van de Asphaltco-site in Asse (zie foto). De sanering zelf kost 10 miljoen euro. Die sanering maakt het wel mogelijk op het gesaneerde terrein voor 25 miljoen euro bijkomend te investeren in allerlei gemeenschapsvoorzieningen: een nieuwe weg, een nieuw sportcomplex, een nieuwe brandweerkazerne enz. Op die manier brengt 1 euro investeren in saneringswerken 2,5 euro bijkomende investeringen teweeg. Op andere sites, zoals bijvoorbeeld voor het AZ Damiaan in Oostende, is er zelfs een hefboomeffect van 1 naar 10.

Hefboomeffect van investeringen in bodemsanering

Op basis van voorbeeld met indicatieve ramingen: sanering van Asphaltco in Asse

De saneringskosten voor ‘blackfields’ zijn zo hoog dat de herontwikkelingskosten nooit kunnen worden terugverdiend door de mogelijke opbrengsten. De Vlaamse overheid moet hierin tussenkomen. Als de OVAM de middelen hiervoor onmiddellijk op tafel moet leggen, kan zij slechts voor een beperkt aantal sites een hefboomeffect laten spelen. Voor zogenaamde ‘ambtshalve’ saneringen beschikt de OVAM over een budget van maar ongeveer 20 miljoen euro per jaar. Daarom heeft Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege aan de OVAM de opdracht gegeven om alternatieve financieringsmogelijkheden te onderzoeken om aldus de sanering van blackfields te versnellen.

Sanering versnellen

Nu wordt eerst de sanering aanbesteed en vervolgens komen de aanbestedingen voor de gebouwen die op het gesaneerde terrein worden opgericht. Het nieuwe instrument met de werktitel ‘San-Invest’ wil sanering en herontwikkeling in één enkele operatie bundelen en dit gezamenlijk op de markt brengen. De aannemerscombinatie prefinanciert het project, staat in voor ontwerp, sanering en bouw, evenals voor het onderhoud van de site op lange termijn. Zij wordt niet in één keer vergoed maar krijgt van de overheid jaar na jaar en gedurende dertig jaar een beschikbaarheidsvergoeding. De OVAM moet haar aandeel hierin slechts geleidelijk aan betalen.

Op die manier wordt het mogelijk het hefboomeffect zoals het bij de Asphaltco-site in Asse heeft gewerkt, op korte termijn op een vijftal andere sites te herhalen zonder het budget van de OVAM voor ambtshalve saneringen voor jaren uit te putten. Dit kan op korte termijn voor 50 miljoen euro extra bodemsaneringswerken opleveren en daar bovenop voor 125 miljoen euro bijkomende investeringen in allerlei nuttige voorzieningen voor de plaatselijke gemeenschap.

Deze zwaar verontreinigde en nu sterk verloederde terreinen zijn vaak het gevolg van vervuilende industriële activiteiten uit het verleden, van voor het bodemsaneringsdecreet van 1995. Oorspronkelijk lagen die fabrieken aan de rand van de bewoonde kernen. Intussen worden ze vaak door bewoning omsloten. Het zijn nu storende stadskankers maar tegelijk bieden ze kansen voor binnenstedelijke ontwikkeling en meer bepaald voor nieuwe woningen, bedrijven en gemeenschapsvoorzieningen, zoals een nieuw sportcomplex, een nieuw rusthuis, een nieuwe bibliotheek, een nieuw administratief centrum enz.

Op basis van een eerste screening van de nog bestaande blackfields stelt de OVAM vast dat een aantal onder hen een hoog potentieel voor herontwikkeling hebben maar onaangesproken blijven omwille van budgettaire beperkingen. Typevoorbeelden liggen over heel Vlaanderen en zijn niet beperkt tot grootsteden zoals Antwerpen of Gent. Ook kleinere gemeenten worstelen soms met hun industrieel verleden. In Mol kon voor de Balmatt-site een oplossing worden gevonden maar nog vele andere gelijkaardige sites staan in de wachtrij.

Een vroegere gasfabriek of industriële vestiging kunnen weliswaar diepe sporen nalaten in de bodem maar toch zijn net deze locaties vaak geknipt voor herontwikkeling waardoor zij een nieuwe dynamiek teweegbrengen in de buurt. Daarnaast vormen in de havengebieden investeringen op blackfields een duurzame oplossing. De OVAM investeerde bijvoorbeeld de afgelopen jaren aanzienlijke middelen in de sanering van de Carcoke-site in de Brugse achterhaven. De inzet van San-Invest zou volgens Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege de herontwikkeling van dergelijke projecten kunnen versnellen, op korte termijn nieuwe haveninfrastructuur tot stand brengen en aldus sneller opbrengsten genereren.

Lokaal gedragen

Van groot belang bij PPS-projecten is de mate waarin zij gedragen worden door de lokale gemeenschap. Het PPS-instrument San-Invest biedt voor het lokale bestuur en de lokale gemeenschap manifeste voordelen door op de gesaneerde sites voorzieningen te laten bouwen die al lang op haar verlanglijst stonden, zonder de gemeentebegroting zwaar te belasten. Hiervoor moet de gemeente maar geleidelijk betalen, eveneens in de vorm van een beschikbaarheidsvergoeding. De regering en de bouwsector hopen dan ook dat lokale besturen gemotiveerd zullen zijn om van het instrument gebruik te maken.

Minister-president Kris Peeters: “De Vlaamse bodemsaneringsbedrijven behoren tot de wereldtop. Het instrument San-Invest kan een belangrijke bijkomende impuls geven op de eigen markt. Minister van Leefmilieu Joke Schauvliege en de OVAM starten nu een aantal pilootprojecten op. Ik ben ervan overtuigd dat hierdoor de exportkansen van de betrokken bedrijven stijgen en dat er tegelijk wordt bijgedragen aan de realisatie van de ViA-doorbaak ‘groen stedengewest’.

Het instrument biedt bijkomende investeringsmogelijkheden, bovenop onze reguliere investeringen. Die gaan we niet verminderen. De Vlaamse Regering bespaart maar niet op investeringen. Ook dit jaar zijn wij van plan voor in totaal 3,5 miljard euro te investeren in duurzame bouwprojecten, onder meer in schoolgebouwen met een laag energiepeil en in passiefbouwscholen, in duurzame Vlaamse administratieve centra en in energiebesparende woningrenovaties”.

De sector heeft berekend dat 3,5 miljard euro investeringen van de Vlaamse Regering rechtstreeks voor ongeveer 20.000 jobs in de bouw zorgen. Vermits elke job in de bouw tot één bijkomende job in bouwverwante sectoren leidt, kan het rechtstreekse en onrechtstreekse tewerkstellingseffect van het huidige Vlaamse investeringsbudget op circa 40.000 jobs worden geraamd.
Build for Life