Vlaams decreet op arbeidsbemiddeling vernietigd

Omdat de Vlaamse overheid in haar decreet op de private arbeidsbemiddeling een andere definitie van ‘terbeschikkingstelling’ is gaan hanteren dan de federale overheid, dreigde zij de normale werking van onderaanneming in de bouwsector te ondermijnen. Hoofdaannemers die instructies geven aan werknemers van onderaannemers, stelden zich bloot aan strafrechtelijke vervolgingen. Zij zouden zich moeten laten erkennen als uitzendbureaus om nog gezag te kunnen uitoefenen op medewerkers van onderaannemers. De Confederatie Bouw is dan ook tussengekomen in het verzoek tot vernietiging van het kwestieuze artikel van het Vlaamse decreet. Vandaag heeft het Grondwettelijk Hof dit artikel effectief vernietigd. Er geldt nu terug eenzelfde definitie in gans het land.

Een hoofdaannemer mag gezag uitoefenen over medewerkers van onderaannemers in drie gevallen: voor de verplichtingen in het kader van het welzijn op het werk (onder meer voor het geven van veiligheidsinstructies), voor de regeling van de arbeids- en rusttijden en bij de uitvoering van het overeengekomen werk, zonder dat er sprake is van het ter beschikking stellen van werknemers. Dit staat in art. 31 §1 tweede lid van de federale wetgeving van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers

Maar leden van de Confederatie Bouw hebben aan hun beroepsorganisatie gemeld dat de Vlaamse arbeidsinspectie geen rekening meer hield met de uitzonderingen op het ter beschikking stellen van werknemers die in de federale wetgeving zijn opgenomen. Hierover werden intussen al pv’s en administratieve boetes uitgeschreven. De houding van de Vlaamse inspectie was het gevolg van artikel 3,1° c) van het nieuwe decreet op de private arbeidsbemiddeling van 10 december 2010. In het nieuwe decreet werd, in tegenstelling tot het vorige decreet, de verwijzing naar de federale wetgeving geschrapt. Daardoor hanteerde de Vlaamse inspectie een zeer ruime definitie van de begrippen ‘uitzendarbeid’, ‘terbeschikkingstelling’ en ‘uitoefening van gezag’.

Concreet had dit tot gevolg dat de werking in de bouwsector met onderaannemers die werknemers uitsturen naar bouwplaatsen van opdrachtgevers of hoofdaannemers die aldaar de coördinatie van de bouwplaats doen, aanleiding kon geven tot onder andere strafrechtelijke vervolgingen wegens overtreding van het Vlaams decreet van 10 december 2010. Daarom heeft de Confederatie Bouw besloten zich op te stellen als tussenkomende partij bij de vraag tot vernietiging van het Vlaams decreet op de private arbeidsbemiddeling.

Door de uitspraak van het Grondwettelijk Hof van vandaag is er nu opnieuw een eenvormig handhavingsbeleid en wordt rechtsonzekerheid vermeden. Het probleem dat de Vlaamse inspectie terbeschikkingstelling op een andere manier gaat interpreteren dan de federale inspectie, is geweken. Er geldt nu terug een eenduidige en eenvormige regelgeving op de ter beschikking stelling voor gans het land en de normale werking van onderaanneming in de sector is gevrijwaard.