Nieuwbouw

VUB-onderzoek legt pijnpunten bouwsector bloot

VUB-onderzoek legt pijnpunten bouwsector bloot
©Building Brussels (Matthijs Degraeve)
De Brusselse bouwsector bestaat voor meer dan 90% uit kleine en middelgrote bouwondernemingen. VUB-onderzoekers Sarah De Boeck, Matthijs Degraeve en Frederik Vandyck toonden aan dat ruimtes beschikbaar voor deze KMO-bouwbedrijven aan een snel tempo verdwijnen in het Brussels gewest. Het probleem bleef tot nu evenwel onzichtbaar, omdat productieruimtes kleiner dan 1.000m² door de overheid niet worden gemeten. “Het is belangrijk om dit probleem aan te kaarten,” zegt onderzoekster Sarah De Boeck van de VUB- onderzoeksgroep Cosmopolis, “omdat het Gewest juist volop wil inzetten op circulaire economie, lokale Brusselse werkplaatsen en werkgelegenheid voor kortgeschoolde arbeiders, vooral in de bouwsector.” De resultaten van hun onderzoek werden gepubliceerd in Brussels Studies.

De bevolkingsgroei in Brussel zorgt voor een toename van renovatie- en bouwwerven in het straatbeeld. De stijgende vraag naar huisvesting en de daarmee verbonden bouwwoede heeft twee grote, an sich tegenstrijdige gevolgen: enerzijds steunt het Gewest hiermee de bouwsector, anderzijds vergroot het de druk om zones bestemd voor productieve activiteiten zoals de bouwsector, te gaan herbestemmen tot bijvoorbeeld woonzones. Zo is er in Brussel tussen 2000 en 2018 106 hectare aan productieruimte verloren gegaan.

De Brusselse bouwsector bestaat voor 93 % uit kleine en middelgrote bouwondernemingen – 70% heeft zelfs nog geen vijf werknemers in dienst – die hoofdzakelijk actief zijn op de private verbouw- en renovatiemarkt. De meeste van deze kmo’s hebben een perceelsoppervlakte van minder dan 1 000 m², de grenswaarde gehanteerd om de bouwsector in het Brussels Gewest in kaart te brengen. Dit wat verklaart waarom de sector door de lokale overheden licht over het hoofd wordt gezien.

KMOs verliezen terrein in Brussel

Minder ruimte voor KMO

Aan de hand van cijfergegevens en vele getuigenissen onderzochten Sarah De Boeck (stedelijke economische ontwikkeling), Matthijs Degraeve (economische geschiedenis), en Frederik Vandyck (architectuur) het ruimtelijke aspect van en de ontwikkelingen in de KMO-bouwsector sinds de jaren 1960. Daaruit blijkt dat het aantal bouwondernemingen is gedaald en dat de ruimtelijke spreiding van deze ondernemingen is verschoven naar het westen. De vroegere concentraties in Elsene en Schaarbeek nemen af, terwijl er in bepaalde wijken van Anderlecht en op de grens tussen Jette en Koekelberg nieuwe bedrijven opduiken. De bedrijven die in de Vijfhoek gevestigd waren zijn bijna volledig verdwenen. "Dat is jammer, zegt Sarah De Boeck, "want de sector is goed voor 4% van de banen in Brussel, vooral voor laaggeschoolden.”

Uit de gegevens blijkt verder dat de resterende KMO-bouwondernemingen wel sterk territoriaal verankerd blijven. Een deel van de ondernemingen worden van generatie tot generatie overgedragen, net zoals hun netwerk van lokale bouwmaterialenleveranciers. De overname van die leveranciers door grote multinationals hebben een directe weerslag op de activiteiten van de bouwondernemers in Brussel.

Herbestemming van zones

De druk op de productieruimte wordt in Brussel op verschillende manieren uitgeoefend. In het geval van de kmo’s in de bouwsector blijkt de herbestemming van industrieterreinen tot gemengde zones (om er woningen te kunnen bouwen) nadelig. Bouwleveranciers hebben hierdoor niet genoeg ruimte meer voor hun materiaal en gaan zich elders vestigen. In de binnenstad worden productieruimtes vaak omgezet in woonruimte, zoals lofts. De KMO-bouwondernemingen zelf vinden hierdoor minder kleine percelen die geschikt zijn voor hun activiteiten en die dus voldoen aan hun behoeften op het gebied van opslag-, parkeer-, atelier- en kantoorruimte. "De meeste ondernemers die we hebben ontmoet, vinden het moeilijk om beschikbare ruimte te vinden. Nog minder tegen betaalbare prijzen, ook aan de rand van de stad. En als ze een plekje in de buurt van Brussel vinden, klagen ze over verkeers- en parkeerproblemen. De bouwsector bouw zichzelf als het ware uit de stad. Als we de productieve ruimte in de stad willen behouden, dan zullen we moeten ingrijpen in de vastgoeddynamieken”, besluit De Boeck

Het onderzoek werd gefinancierd door het interdisciplinaire VUB-onderzoeksproject Building Brussels, een samenwerking van de departementen geografie, architectuur, en geschiedenis: Building Brussels. Brussels’ city builders and the production of space, 1794–2015”.

Ook interessant