Nieuwbouw

Start schooljaar: Kies voor de bouw

De bouwbedrijven blijven op zoek naar geschikte arbeidskrachten. De krimpende arbeidsmarkt bemoeilijkt deze zoektocht. Ondertussen kiezen steeds minder jongeren voor het technisch- en beroepsonderwijs. Nochtans is de vraag naar goede stielmannen en technisch geschoolde medewerkers groot. De evolutie naar een groene economie stimuleert deze vraag nog. De bouwsector speelt in deze evolutie een belangrijke rol. De kwaliteit en het succes van het bouwonderwijs zijn dus erg belangrijk voor de sector. Bouwunie pleit voor een verdere promotie van het TSO/BSO en specifiek de bouwopleidingen, en dit al van in het basisonderwijs. Stages, werkplekleren en actuele opleidingsinhouden moeten de kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt dichten. “We willen de kwaliteit van het bouwonderwijs opkrikken, de opleidingen korter bij de sector brengen en de bouwscholen beter promoten bij jongeren en hun ouders”, aldus Geert Ramaekers, directeur opleiding van Bouwunie. “De inhoud van de lessen moet nauwer aansluiten bij de latere beroepsbezigheden. Hiertoe dienen de jongeren ook voldoende praktijkervaring op te doen, bijvoorbeeld via stages of werkplekleren.” De bouw is een aantrekkelijke sector met diverse, toffe, uitdagende, nieuwe en goed betaalde jobs. Bouwunie wil dit beter bekendmaken en de bouwopleidingen aantrekkelijker maken. Doel is om meer jongeren voor een bouwopleiding te laten kiezen, en zowel de opleiding van de jongeren als de levenslange vorming beter af te stemmen op hun interesses en talenten én op de behoeften van de bouwsector.

Het aantal leerlingen in de bouwopleidingen steeg de voorgaande acht schooljaren gestaag maar stabiliseerde in het afgelopen schooljaar 2010-2011. 18.015 leerlingen volgden in Vlaanderen een bouwopleiding. Dat waren er 43 minder dan het jaar daarvoor. Hun aandeel in het totaal aantal leerlingen in technische en beroepsgerichte opleidingen neemt wel nog – lichtjes - toe (8,65% van de TSO- en BSO-leerlingen). De bouw doet het dus verhoudingsgewijs niet zo slecht maar de dalende interesse in technische en beroepsgerichte opleidingen is een zeer spijtige zaak. De Vlaamse bouwsector moet jaarlijks meer dan tienduizend bouwvakkers vervangen en de bouwbedrijven zijn daarnaast ook op zoek naar extra werkkrachten. Zo’n 6.000 personen ronden elk jaar met succes een bouwopleiding af en daarvan stroomt minder dan de helft door naar de bouwsector.
Daarnaast stellen de bouwbedrijven vast dat de kwaliteit (lees: de quasi directe inschakelbaarheid) van deze afgestudeerden ondermaats is. De bouw-kmo’s willen dus dat meer jongeren kiezen voor betere bouwopleidingen.
Om de kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt te dichten, stelt Bouwunie een aantal concrete maatregelen voor.

Verdere promotie van technische en beroepsopleidingen

Het TSO/BSO - en meer specifiek de verschillende bouwopleidingen – moeten hun negatief imago kwijtraken. Beroepsrichtingen worden nu te weinig gepromoot als waardevol en noodzakelijk. Veel ouders zijn de mening toegedaan dat BSO en TSO niet prestigieus genoeg zijn. Nochtans verdient een bouwvakarbeider goed zijn boterham. Bouwunie vraagt het onderwijs een duidelijke imagocampagne te voeren over het beroep en de doorstromingsmogelijkheden van jongeren uit BSO- en TSO-bouwopleidingen.
De promotie van de technische richtingen en de manuele beroepen moet starten in het kleuter- en basisonderwijs. Dit focust vooral op taal en rekenen in voorbereiding op de kennismaatschappij. Kinderen worden beoordeeld op basis van kennen en nauwelijks op basis van kunnen. Dit gaat voorbij aan de hedendaagse veelzijdigheid van de samenleving en de arbeidsmarkt. Wanneer de maatschappij vraagt dat geen enkel talent onbenut blijft, moet het onderwijs zich zo organiseren dat het alle talenten kan ontdekken en uitbouwen. Het degelijk onderwijzen en evalueren van technische en manuele vaardigheden in het basisonderwijs is noodzakelijk en zal op die manier bijdragen tot minder problematische schoolloopbanen van jongeren (via watervalsystemen die leiden tot ongekwalificeerde schoolverlaters) en leiden tot zelfbewuste, tevreden en goed opgeleide vakmensen.
Bouwunie pleit voor het beter integreren van de bouw in het lessenpakket. Onbekend maakt onbemind. Jongeren moeten van in het basisonderwijs in contact kunnen komen met bouwberoepen. Dit geldt ook voor het secundair onderwijs. In de eerste twee jaren van het middelbaar is er wel een vak "Technologische Opvoeding" (TO), maar de invulling gebeurt door de school zelf en bevat nu zeer weinig bouwthema's. De bouw is een belangrijke sector in onze economie. Dit moet ook weerspiegeld worden in het vak TO.
Tot slot moet het systeem van de studietoelagen ervoor zorgen dat de ongelijkheid in kostprijs tussen beroepsgerichte opleidingen en algemeen gerichte opleidingen geen struikelblok meer kunnen zijn voor sommige gezinnen.

Kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt dichten

Wat zeker belangrijk is om de aansluiting op de arbeidsmarkt te verzekeren, is de stageverplichting. Al tijdens de opleiding moet er voldoende aandacht gaan naar typische sectorelementen. Een stage is hiervoor de meest aangewezen methode. Maar ook de moderne versie van werkplekleren biedt mogelijkheden. Alleen is het KMO-karakter van de bouwsector hiervoor soms een zorgpunt. Ook de opleidingsinhoud blijft vaak een knelpunt. Deze staat té ver af van de beroepsbezigheden. Bouwunie wil een ernstig debat over de verwachtingen van jongeren en de opleidingsinhouden. Voor heel wat leerlingen is een directe opleiding veel interessanter dan een brede opleiding. De keuze van een jongere voor een beroepsgerichte opleiding moet hem voldoende garanties op tewerkstelling in de sector bieden. De bouw kan dit garanderen.
Het actueel houden van het opleidingsaanbod is essentieel. Duurzaamheid is “hot” geworden in de bouwsector. Ook het onderwijs moet hierop inspelen.

Hervorming secundair onderwijs vraagt nauw overleg met de sectoren

Binnen het Vlaams regeerprogramma neemt de hervorming van het secundair onderwijs een belangrijke plaats in. De discussie over het opleidingsaanbod is daaraan gekoppeld. Bouwunie hoopt dat de Vlaamse minister van Onderwijs rekening houdt met de arbeidswereld en de sectoren betrekt bij de geplande hervormingen. Zo is de plaats van het houtonderwijs een van de grote pijnpunten in de bouwsector. Zowel de bouw- als de houtsector vragen een duidelijke splitsing van de houtopleiding. Deze éne opleiding zou nu jongeren moeten klaarmaken voor zo’n acht beroepen, waarvan vijf uit de bouw en drie van de houtsector. Dat is niet mogelijk. Deze moet opgesplitst, aangepast en dus veel meer beroepsgericht worden.
Het huidige opleidingsaanbod is sterk versnipperd. Dit heeft een weerslag op de kwaliteit van het aanbod en op de continuïteit. Jongeren moeten duidelijk kunnen kiezen voor een kwalitatieve opleiding die voorbereidt op een bepaald beroep. Een opleiding met voldoende praktijklessen en werkervaring om de kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt te dichten. Scholen die duidelijk maken dat je bij hen voor een specifiek beroep kan leren, trekken trouwens beduidend meer jongeren aan. Vandaar dat Bouwunie voorstander is van sterke sectorgebonden scholen. Deze hebben beroepsspecifieke leerkrachten, hebben voldoende middelen om het machinepark te vernieuwen, bieden specifiekere stageplaatsen aan ... kortom, bieden meer kwaliteit.

Het zou tot slot beter zijn radicaal af te stappen van het ASO-TSO-BSO-hokjessysteem. Het onderwijs moet jongeren opleiden en begeleiden op basis van hun mogelijkheden en toekomstperspectieven.