Architectuur

ROB Academy mikt op mondiaal architecturaal discours

Op twee juni laatstleden vond de tweede editie van de ROB Academy plaats. Meer dan 220 genodigden, waaronder 150 architecten, zakten af naar Ardooie om de lezing van architect Julien De Smedt bij te wonen. Zijn discours over de stad van de toekomst – The City of Tomorrow - sloeg in als een bom, en al overschreed hij ruimschoots zijn spreektijd, niemand van de toehoorders die dat erg vond. Na afloop was het publiek eendrachtig enthousiast en werd er nog lang nagepraat. Vooral zijn maatschappelijke drive liet duidelijk verstaan dat het hem niet te doen is om een bepaalde status te verwerven als sterarchitect. Integendeel, uit zijn stedenbouwkundige projecten, maar ook uit zijn kleinschalige ontwerpen, bleek eens te meer hoezeer hij het sociale, het ecologische, het politieke en het financiële ter harte neemt. Initiatiefnemer Manu Vanoverbeke, algemeen directeur van ROB, was na afloop meer dan tevreden en is vast van plan deze koers aan te houden. De mondiale speler van deurbeslag weet zich met de ROB Academy krachtig te profileren. Heel wat architectuurinstellingen lieten zich al lovend uit.

De ROB Academy is met Julien De Smedt niet aan zijn proefstuk toe. Vorig jaar kwam het Amerikaanse bureau NBBJ en Ryder bij de eerste editie naar de ROB Academy in Ardooie om de nieuwste architecturale bevindingen omtrent de zorgarchitectuur naar voren te brengen. De volgende editie vindt plaats op donderdag 24 november. Gastspreker is dan Eric Parry, onder meer gekend als ontwerper van de 1 Undershaft, de hoogste toren in London City. Voor Parry speelt de context van de architectuur een cruciale rol in zijn ontwerpconcepten.

Interview Julien De Smedt door Yves Van Durme ter gelegenheid van de tweede editie van de ROB Academy (2 juni 2016)


Welkom in Ardooie! Hoe voelt het om in Ardooie te zijn, in zo’n gebouw?
JDS: Het is voor mij een waar genoegen. Dankzij dit event ervaar ik dit gebouw, dat ik anders waarschijnlijk nooit zou hebben ervaren.

U moet een zeer sterk team achter u hebben, waar u teamleider van bent. Het lijkt dat u architectuur ziet als “een zeer creatief spel”. Is dat zo?
JDS: Ik zou het geen spel noemen, tenzij het een spel betreft dat zich bezighoudt met de uitdagingen in de maatschappij. Ik zie het eerder dat wat we proberen een agenda op te stellen voor de toekomst van de samenleving. Je kan het natuurlijk wel een spel noemen, in de zin dat architectuur rekening houdt met een heleboel actoren.

Ik heb het over het spelconcept, omdat ik weet dat u van skateboarden houdt. Skateboarden is ook het zoeken naar onverwachte bewegingen, iets dat totaal verassend op je afkomt. Stelt een architect zich ook niet open voor het onverwachte?
JDS: Het interessante aan skateboarden, is dat het een sport is die een zekere oplettendheid vergt. Ik ben erg betrokken bij het creëren van stedelijke ruimte, skaters zijn de meest betrokken actoren van het stedelijke rijk. Zij zijn er afhankelijk van om te kunnen skaten. Als skatende tiener raakte ik erg betrokken bij de stad, ik leerde hoe ik met verschillende materialen moest omgaan. Staal, beton, metaal en steen worden dan heel tastbaar. Om die reden ben ik ook erg geïnteresseerd in dat aspect van de architectuur. Het wakkerde daarnaast ook mijn verlangen aan om deel te nemen aan het stadsleven en de publieke ruimte. En dat is iets dat ik nu, vele jaren later, besef. Als jongeling was dat nog niet mijn bekommernis.

Architecturaal en ecologie gaan bij u samen. Ecologisch denken is vandaag en noodzaak.
JDS: Vandaag verslindt de bouwsector ontzaglijk veel energie. In tal van situaties gebeurt stadsontwikkeling zonder dat daar echt nood aan is. Stadsontwikkeling verbruikt niet enkel veel energie op zich, daarenboven wordt ook veel energie verbruikt zonder dat het echt nodig is. Bijvoorbeeld: Dubai! Wij (JDSA) houden rekening met milieuoverwegingen op een bijzondere manier. We vinken geen lijstjes aan, maar denken out of the box, we hebben aandacht voor het grote plaatje, het totaalbeeld. Zo vormen we een beeld dat wereldwijd een positieve verandering teweeg brengt op de actuele milieu-uitdagingen.

Uw kantoor wordt ook wereldwijd geprezen vanwege zijn lage budgetten.
JDS: Inderdaad, daar zijn we dan ook erg trots op. Het is nogal ongebruikelijk voor het soort type architectuur dat we verwezenlijken. We kregen al de stempel sterarchitect, maar dat is niet echt iets waar we mee bezig zijn of waaraan we enig belang hechten. Bij elke sterarchitect die ik ken, lopen de budgetten steeds enorm hoog op. Zo kan de uiteindelijke kostprijs van een project vaak het twee-, drie- of viervoudige van het oorspronkelijke budget bedragen. Dit is niet hoe wij te werk gaan. Wij nemen die verantwoordelijkheid zeer serieus. Ik denk dat in de wereld waarin wij leven, waar grondstoffen en middelen schaars zijn, meerdere crisissen zich voordoen. Ik denk dat we in deze wereld met alles rekening moeten houden en geld speelt daar zeker in mee.

De mensen die in de stad leven zijn ook erg belangrijk vanuit uw architecturaal oogpunt.
JDS: Zo is dat, ik zou zelfs stellen dat zij in vele opzichten mijn cliënten zijn. Je ontwerpt een gebouw op een bepaalde locatie, bijvoorbeeld een bankgebouw. Als je dat gebouw gesloten ontwerpt, zonder rekening te houden met de omgeving, zoals meestal het geval is met banken, wat gebeurt er met het bankgebouw binnen 10 of 15 jaar? We leven in een steeds veranderende, evoluerende wereld. Gebouwen moeten geschikt zijn om zich aan te passen aan dergelijke veranderingen. Om die reden moeten gebouwen rekening houden met hun omgeving, ongeacht hun programma. Ook een bankgebouw! Stedelijke problemen moeten worden aangepakt, stedelijke scenario’s moeten worden voorgesteld. Een gebouw moet inspelen en gebruik maken van zijn context.

Landschap is architectuur en vice versa: architectuur is ook landschap.
JDS: Inderdaad, dit geldt zowel voor architectuur op grote als op kleine schaal. Een van de basiselementen van architectuur is de relatie tussen binnen en buiten en hoe het gebouw inspeelt op die correlatie. Van een huis dat opduikt uit het landschap in Frankrijk tot een congrespaleis in Charleroi, een gebouw dat zich eigenlijk transformeert tot een landschap. Dit zijn tegengestelde condities die we met elkaar willen verbinden.

U vertelde over een zeer jong talent op uw kantoor. U bent zelf 40 jaar jong en u ontvangt al wereldwijde waardering voor uw werk. Wanneer bent u architect geworden?
JDS: Ik studeerde in zes jaar aan zes verschillende architectuurscholen. Ik zou een jaar eerder reeds een architect geworden zijn, dan het jaar waarin ik eigenlijk architect werd. Architect worden vond ik beangstigend, want ik was pas 22 en ik vond dit wat te vroeg. Maar mijn beslissing om mijn studies af te ronden in Londen, zorgde voor verandering. In Londen moet je namelijk twee jaar extra studeren om een diploma te behalen. Dat was voor mij een goede ‘therapie’. Het gaf me meer tijd om na te denken over wat ik wou doen binnen de architectuur. Je zou kunnen zeggen dat ik een laatbloeier ben, maar een vroege starter.

Uw ideeën zijn erg avontuurlijk en nieuw. Maar toch: wie was uw grote voorbeeld? Aan wie nam u een voorbeeld? Wie inspireerde u echt?
JDS: Dat is altijd een moeilijke vraag. Enerzijds heb ik te veel referenties, mensen aan wie ik mijn carrière te danken heb. Maar ook op historische vlak: ik heb veel architecten bestudeerd die reeds overleden zijn. Om u een plezier te doen zou ik deze vraag kunnen beantwoorden door te zeggen dat Rem Koolhaas van cruciaal belang was op verschillende manieren. Hij is de enige bij wie ik ooit aangeklopt heb en voor wie ik gewerkt heb. Op hem na, heb ik enkel mijn eigen carrière. Ik ben om een bepaalde reden naar hem toe gegaan. Die lag eigenlijk voor de hand. Rem hield zich bezig met de samenleving in de brede zin van het woord. Hij was niet enkel bezig met architectuur, ook politieke, culturele en financiële actoren op elk niveau lieten hem niet los. Dat is zijn grootste bijdrage tot de architectuur en daar was ik erg hongerig naar, zeker in de vroege fase van mijn carrière.

U bent zelf erg inspirerend. Heeft u een boodschap voor jonge, toekomstige architecten?
JDS: Ik zou zeggen: geef niet op. Want er is een zekere ommekeer in de architectuur vandaag. De afgelopen 4 5 jaar en nu nog steeds, zijn jonge kantoren erg succesvol geweest in het creëren van een type architectuur gehoorzamend aan wat opdrachtgevers willen. Maar een dergelijke architectuur daagt de samenleving uit. Ik kan er van houden of er en hekel aan hebben, mijn hoofdzorg is dat wanneer je als architect enkel bekommert om esthetiek en stijl, je de samenleving geen toegevoegde meerwaarde biedt. Waar we als architecten op moeten inspelen zijn juist verschillende maatschappelijke kwesties. Ik denk dat wij als architecten tussen de beslissingsmakers en de mensen moeten zitten om iets te creëren waar de samenleving werkelijk baat bij heeft. GEEF NIET OP!

Ook interessant