Nieuwbouw

Private firma's krijgen grotere rol bij sociale woningbouw

De Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) is verheugd over het feit dat de overheid om de sociale woningnood te lenigen een grotere rol toekent aan de privésector. Daarover heeft minister van ruimtelijke ordening Dirk Van Mechelen vandaag een consensus bereikt binnen de Vlaamse regering. De VCB vindt het ook belangrijk dat het handhavingsbeleid transparanter wordt en er geen algemeen recht van voorkoop komt. Het vandaag goedgekeurde afsprakenkader bevat wel een algemene regeling voor heffingen op onbebouwde percelen. Of deze heffingen en andere afspraken van vanmorgen de prijzen voor bouwgronden en vastgoed al dan niet zullen doen stijgen, zal afhangen van de manier waarop de afspraken in een decreet worden omgezet en de provincies en gemeenten ze zullen uitvoeren. De VCB zal de uitvoering alvast met argusogen volgen.

De private bouwsector is bereid vrijwillig mee te werken aan de realisatie van woningen voor de minst bemiddelde gezinnen. Momenteel zijn in Vlaanderen reeds een 600-tal sociale huurwoningen gerealiseerd of gepland waarbij private firma’s zelf de gronden hebben ingebracht. Het vanmorgen goedgekeurde afsprakenkader geeft aan dat voor elke gemeente een bindend percentage ‘sociaal woonaanbod’ zal gelden, maar bepaalt tegelijk dat de sociale woningbouw niet langer beperkt blijft tot semi-publieke instellingen, zoals sociale huisvestingsmaatschappijen.

De VCB is verheugd over deze opening. Voortaan zullen ook private firma’s het initiatief kunnen nemen om sociale huurwoningen op te richten en hiervoor subsidies kunnen krijgen. Dit is vooral goed nieuws voor de minst bemiddelde gezinnen. Ongeveer 15% van de Vlaamse bevolking is niet in staat om met eigen middelen een degelijke woning te verwerven of te huren. Voor dit doelpubliek kan er een bijkomende dynamiek op gang komen vanuit de private sector, naast de huisvestingsmaatschappijen die, naar de VCB heeft vernomen, de komende jaren hun investeringsinspanningen zullen optrekken.

De VCB beklemtoont wel dat de lokale overheden het te realiseren sociale aanbod project per project moeten beoordelen. Niet alle terreinen lenen zich tot sociale woningen. De private firma’s zijn best geplaatst om deze mogelijkheid te beoordelen. Als een gemeente op een privaat terrein een sociaal aanbod wil gerealiseerd zien, moet dit steeds in overleg met de private firma gebeuren. Het afsprakenkader voorziet precies in dit overleg. De gemeenten moeten dit overleg ernstig nemen. Een lineaire verplichting zonder overleg met de betrokken private firma zal ertoe leiden dat hij voor de niet-sociale kavels een meerprijs zal moeten vragen aan doorsneegezinnen. Via overleg is het mogelijk sociale kavels te realiseren zonder de prijzen voor de andere kavels te verhogen.

Volgens het vanmorgen goedgekeurde afsprakenkader komt er op Vlaams niveau een algemene regeling voor heffingen op onbebouwde percelen. Ook op dit vlak waarschuwt de VCB voor de gevaren van een lineaire uitvoering op lokaal vlak. Heffingen op onbebouwde percelen zijn volgens de VCB enkel efficiënt voor nieuw aangesneden woonuitbreidingsgebieden of nieuw afgebakende stadsvernieuwingsgebieden. Enkel dan zal de heffing bouwgronden op de markt brengen die beantwoorden aan de dichtheden van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen – 25 woningen per hectare in stedelijk gebied en 15 woningen per hectare in buitengebied – en aanleiding geven tot efficiënt ruimtegebruik.

De VCB verwacht ook dat het afsprakenkader voor meer rechtszekerheid op het vlak van handhaving zal zorgen. De termijnen voor de verjaring van bouwmisdrijven zullen voortaan duidelijker zijn en de mogelijkheden voor minnelijke schikking worden uitgebreid. Woningeigenaars zullen niet langer meer dan tien jaar in onzekerheid leven omtrent het verdere lot van hun woning.

Bovendien is het belangrijk dat het recht van voorkoop niet wordt veralgemeend. Dit recht houdt in dat bijvoorbeeld sociale huisvestingmaatschappijen in de aankoop van terreinen en vastgoed kunnen tussenkomen vooraleer zij op de markt worden aangeboden. De procedures voor de registratie van eigendommen nemen in België sowieso al vier maanden en meer in beslag. Het recht van voorkoop voegt daar nog eens twee à vier maanden onzekerheid aan toe in afwachting dat de publieke instelling al dan niet beslist aan te kopen. Het recht van voorkoop blokkeert dus de bouwactiviteit. De VCB is verheugd dat deze blokkerende maatregel wordt vervangen door een stimulerende, met name door een soort van ‘nakooprecht’ waardoor de bouwpromotor verplicht wordt na verloop van acht jaar op het terrein te bouwen. Tegelijk zal het afsprakenkader de opstart van woningen binnen goedgekeurde verkavelingen versnellen doordat hiervoor enkel nog een meldingsplicht in plaats van een vergunningsplicht zal gelden.

Het afsprakenkader voorziet tenslotte in de invoering van een as-built-attest. Via dit attest zal de overheid controleren of het gerealiseerde project overeenkomt met wat werd vergund. De afwijking mag slechts marginaal zijn. De VCB heeft kunnen vaststellen dat opdrachtgevers momenteel in 60% van de gevallen de plannen laten wijzigen. In de toekomst is dit uitgesloten. Particulieren zullen er bij het ontwerp voor de vergunningsaanvraag rekening mee moeten houden dat de aannemers nadien geen wijzigingen meer zullen willen uitvoeren.

Marc Dillen, Directeur-generaal van de Vlaamse Confederatie Bouw