Gemeenten moeten hun grondprijzen verlagen om de woningmarkt weer vlot te trekken. Dat meent althans bestuursvoorzitter Gerard van de Aast van Nederlands tweede bouwbedrijf Volker Wessels.
`Ik weet nog goed dat ik mijn eigen huis kocht, in 1980. Dat kostte 141.000 gulden, waarvan 17.000 in de prijs van de grond zat. Van de verkoopprijs van een huis van 360.000 euro nu zit pakweg 100.000 euro in de grond.` Daarmee is het aandeel van de grondprijs in het aankoopbedrag de afgelopen 30 jaar toegenomen van 12 naar 28%. `En ook nu de prijzen van huizen aan het dalen zijn, maken de gemeenten geen aanstalten de grondprijzen te verlagen`, aldus Van de Aast. Probleem is volgens hem dat vaak pas begonnen wordt met bouwen op het moment dat zeker is dat 60 tot 70% van de huizen van een project wordt verkocht.
Lagere grondprijzen zouden kunnen bijdragen aan een toename van het aantal goedkopere huizen en starterswoningen. VolkerWessels slaagde er zelf in door prijsverlagingen een behoorlijk aantal onverkochte huizen alsnog aan de man te brengen. Starterswoningen doen het bovendien redelijk goed op de markt, omdat starters niet de last hebben van een oud huis dat ze zelf eerst moeten verkopen.
Gebaseerd op: Algemeen Dagblad
Meer over Vastgoed
Bevriezing huur remt bouwplannen en verduurzaming
25 april 2025Boekentip: Slim investeren in vastgoed voor elk budget
18 april 2025Meld je aan voor onze nieuwsbrief
Elke werkdag het laatste nieuws in uw mailbox!
Aanmelden!Alleen de nieuwsbrief, geen spam