Algemeen

Oneerlijke concurrentie nieuwe EU-landen streng aangepakt

65% van de bedrijfsleiders van Vlaamse bouwkmo’s ondervindt oneerlijke concurrentie van onderdanen uit de nieuwe EU-landen die hier actief zijn. Deze concurrentie - het gaat volgens 92% over zwartwerk - heeft vooral lagere prijzen en minder werk tot gevolg. Dit blijkt uit een enquête van Bouwunie, de bij Unizo aangesloten Unie van het KMO-bouwbedrijf. Vlaamse bouwbedrijven worden overspoeld met faxen en e-mails met samenwerkingsvoorstellen van onder andere Poolse bouwbedrijven en Nederlandse uitzendkantoren. Deze voorstellen zijn aanlokkelijk omdat ze meestal vakbekwame, hard werkende bouwvakarbeiders aanbieden tegen een laag tarief terwijl in België nog moeilijk arbeiders te vinden zijn. Deze voorstellen zijn uiteraard niet erg koosjer. Op een legale manier samenwerken, is flink duurder. Wat dan met het vaak geopperde idee om Polen en andere Centraal- en Midden-Europeanen aan te werven ? Slechts een derde van de Vlaamse bouwkmo’s ziet dat zitten. De bedrijfsleiders willen voorrang geven aan Belgische werklozen en werkzoekenden die Nederlands spreken en vertrouwd zijn met de gewoonten en vragen van de klant. Ze kunnen mits een kwaliteitsvolle opleiding onmiddellijk aan de slag. Samenwerken met buitenlanders ondermijnt de kwaliteit en de veiligheid op de bouwplaats.

Het is voor Bouwunie van het grootste belang dat nieuwe EU’ers op een eerlijke manier concurreren met Vlaamse bedrijven en door de overheid kunnen gecontroleerd worden. Limosa, de op stapel staande meldingsplicht van gedetacheerde (buitenlandse) werknemers en zelfstandigen, is een eerste belangrijk instrument in de strijd tegen de deloyale concurrentie van buitenlandse bedrijven. Van belang is uiteraard dat de inspectiediensten deze meldingsplicht ook controleren en desgevallend sanctioneren. Daarnaast dient volgens Bouwunie de registratiereglementering dringend op punt te worden gezet zodat buitenlanders niet langer de dans ontspringen. Tot slot vraagt Bouwunie dat de Belgische overheid meer flexibilteit in de bouwsector toelaat om de bouwbedrijven concurrentieel te houden ten opzichte van hun buitenlandse collega’s. Het gaat in de eerste plaats om goedkope overuren en het toelaten van zaterdagwerk. Bouwunie en de dienstengroep ADMB bieden ondertussen een aangepaste dienstverlening aan zodat Vlaamse bouwbedrijven op een legale wijze en zonder enige vorm van uitbuiting kunnen samenwerken met nieuwe EU’ers.

Tijdens het najaar van 2006 organiseerde Bouwunie een enquête bij haar leden die peilde naar de concurrentie van onderdanen uit de nieuwe EU-landen die hier actief zijn. In totaal vulden 78 aannemers de vragenlijst volledig in. Het gaat vooral om bedrijfsleiders van kleine en middelgrote bouwondernemingen (99% van de respondenten heeft minder dan 50 werknemers, 66% heeft maximum 5 werknemers).

53% van de respondenten heeft al aanbiedingen ontvangen voor het uitvoeren van bouwwerken waarvan ze vermoeden dat er sprake is van oneerlijke concurrentie. Dergelijke aanbiedingen bevatten elementen die vragen doen rijzen over de naleving van alle wettelijke verplichtingen. In de aanbieding wordt bijvoorbeeld gesproken over onderaanneming terwijl uit de beschrijving blijkt dat het gaat om terbeschikkingstelling, de voorgestelde prijzen zijn erg laag en bevatten vaak ook reiskosten, verblijf e.d. wat doet vermoeden dat de Belgische arbeids- en loonvoorwaarden niet worden nageleefd. Vooral dit laatste wekt argwaan, zo blijkt uit de enquête. 76% vermoedt deloyale concurrentie op basis van prijsgegevens. 90% van de ondervraagden spreekt van een duidelijke toename van het aantal aanbiedingen de jongste tijd. Ingaan op dergelijk aanbod zou volgens de respondenten een prijsvoordeel van gemiddeld 23% opleveren !

De belangrijkste vormen van deloyale concurrentie zijn het niet respecteren van de Belgische arbeidsvoorwaarden (minimumlonen en andere voorwaarden zoals arbeidsduur) en oneerlijke praktijken m.b.t. parafiscaliteit en fiscaliteit (het niet betalen van sociale zekerheidsbijdragen en belastingen, het werken met niet-geregistreerde aannemers zonder inhoudingen te doen aan de RSZ of de belastingen). Sociale fraude via de tewerkstelling van schijnzelfstandigen wordt eveneens als een belangrijke vorm van deloyale concurrentie beschouwd.

Bouwunie peilde in de enquête ook naar hetgeen er volgens de Vlaamse bouwbedrijfsleiders prioritair moet gebeuren om alle mogelijke vormen van oneerlijke concurrentie vanuit de nieuwe EU-landen (firma’s, zelfstandigen en arbeiders) te bestrijden. De top 3 van de antwoorden ziet er als volgt uit:
1. strengere aanpak door gerichte controles en inspecties: d.i. op buitenlandse firma’s, van buitenlandse schijnzelfstandigen en van Belgische bedrijven die op een oneerlijke manier beroep doen op nieuwe EU’ers;
2. betaalbare overuren en toelaten van zaterdagwerk om concurrentieel te zijn (flexibiliteit);
3. opleiden van Belgische werklozen en werkzoekenden om bouw-jobs in te vullen.

69% van de respondenten ziet het absoluut niet zitten om samen te werken met een bedrijf uit de nieuwe EU-landen dat met zijn eigen arbeiders hier in België komt werken. Ze vermoeden of hebben ondervonden dat het samenwerken met buitenlanders vaak onoverkomelijke taal- en cultuurproblemen oplevert waardoor ook de kwaliteit en de veiligheid in het gedrang komt. Op de vraag of de Vlaamse bouwbedrijven werknemers uit de nieuwe EU-landen willen aanwerven, antwoordt 33% positief. Ze willen op deze manier het tekort aan Belgische vaklui opvangen maar ze benadrukken wel dat ze in de eerste plaats voorrang geven aan het opleiden en aanwerven van Belgische werklozen en werkzoekenden.

Een eerste belangrijk instrument om de deloyale concurrentie van buitenlanders aan te pakken, is volgens Bouwunie Limosa, de voorafgaande melding van gedetacheerde (buitenlandse) werknemers en zelfstandigen. Deze meldingsplicht zal ingaan op 1 april 2007. Het laat de overheid toel na te gaan wie waar aan het werk is. Het is ook belangrijk dat de aannemers en de opdrachtgevers kunnen nagaan of de Limosa-melding is gebeurd. Of m.a.w. een bedrijf zich regulier heeft aangemeld. Een te consulteren website kan hier een oplossing betekenen. Bouwunie vraagt dat deze website ook melding zou maken van de juistheid van de gepresenteerde E101en want daarmee wordt nu veel gefoefeld.

Aangezien het Europees Hof van Justitie België veroordeelde voor het fiscale luik van de registratiereglementering voor buitenlandse bedrijven, zijn Belgische bedrijven niet langer hoofdelijk aansprakelijk voor de fiscale schulden van een buitenlands niet-geregistreerd bouwbedrijf en mogen ze niet meer 15% van de factuur inhouden en doorstorten naar de fiscus. Wel nog voor Belgische niet-geregistreerde bouwbedrijven. Dit is dus een fiscale vrijbrief voor de buitenlandse ondernemingen die daarmee in een comfortabelere situatie zitten dan de Belgische. Bouwunie vraagt dan ook dat de nieuwe registratiereglementering, die op 1 mei 2007 van kracht zou gaan, er zeker op tijd komt. In afwachting zouden volgens Bouwunie buitenlandse bedrijven moeten aantonen dat ze geen schulden hebben bij de Belgische fiscus alvorens ze vrij te stellen van de inhoudingsplicht. Voor de sociale schulden bestaat zo’n vrijstellingsmogelijkheid al.

Om tegemoet te komen aan de grote nood aan informatie maakt Bouwunie een nieuwe brochure met tips en aandachtspunten voor de Vlaamse aannemer die wil samenwerken met nieuwe EU’ers (o.a. in zee gaan met een buitenlandse onderaannemer, aanwerven buitenlandse arbeider, ...). Indien de wetgever zijn termijnen voor de concrete invulling van een en ander naleeft, zal deze tegen het midden van maart beschikbaar zijn. De internationale dienstverlening van Groep ADMB helpt klanten bij hun pogingen om buitenlandse werknemers op een legale manier tewerk te stellen en Belgische bedrijven in hun zoektocht naar bekwame buitenlandse onderaannemers. Deze dienstverlening is vooral gericht op de nieuwe EU-lidstaten met bijzondere aandacht voor Polen. Ook bedrijven die in het buitenland willen investeren kunnen bij ADMB aankloppen.
Build for Life