Algemeen

Ondergrondse parkeergarage bijna altijd lek

Bouwen met onderwaterbeton is nieuw voor de meeste aannemers en adviseurs in de utiliteitsbouw. “Zij denken ten onrechte dat een vloer van onderwaterbeton waterdicht is”, aldus ir. M.R.J. Swinkels van Intron.

Veel ondergrondse parkeergarages vertonen al vanaf de bouw lekkages. Dat constateert ir. M.R.J. Swinkels van Intro. En repareren is lastig, tijdrovend, duur en zelden duurzaam.

Steeds vaker worden onder kantoorgebouwen en stadspleinen meerlaagse parkeergarages gebouwd. Ze hebben volgens Swinkels één ding gemeen: ze worden van diverse zijden door water belast en vertonen nagenoeg altijd vanaf de bouw lekkages.
“Intron heeft in het recente verleden ervaring opgedaan met lekkages in een groot aantal parkeergarages. Zoals vaak het geval is met problemen in betononderhoud en -reparatie, lijkt dit probleem op het moment modieus of besmettelijk te zijn en vraagt het bij veel garages om aandacht”, aldus Swinkels, die meent te weten wat daarvoor de redenen zijn.
De “modieuze” aandacht voor lekkages in parkeergarages heeft alles te maken met het prestige van de opdrachtgever en de belevingswereld van de gebruiker. Vroeger waren ondergrondse parkeergarages meestal van die vieze, donkere, stinkende en onveilige bouwwerken, uit kostenoogpunt opgetrokken uit onafgewerkt beton.
Tegenwoordig zijn de garages bij voorkeur schoon, licht, overzichtelijk, veilig en overheerst er het in frisse kleuren geverfde beton, naast materialen als natuursteen en roestvaststaal. Scheuren, lekkages en vervuiling passen niet langer in dit moderne beeld, aldus Swinkels, dus wordt er steeds meer actie op ondernomen.

Bouwkuipen
Tegelijkertijd worden onder kantoorgebouwen en pleinen steeds vaker garages aangelegd, niet zelden twee lagen diep. In ons natte landje wordt daarbij meestal gebruikgemaakt van bouwkuipen met onderwaterbeton. Swinkels noemt daarvoor twee begrijpelijke redenen: de krappe binnenstedelijke locaties waarin nauwelijks ruimte is voor een bouwput en het feit dat bemalen vaak niet is toegestaan of als veel te duur te boek staat. Probleem is, dat niet de met deze wijze van bouwen opgegroeide gww-sector hiervoor wordt ingeschakeld, maar de op dit punt onervaren aannemers en adviseurs uit de utiliteitsbouw het zelf doen.
Veel van die u-bouwers gaan er ten onrechte vanuit, dat het onderwaterbeton waterdicht is. “Het heeft echter slechts een tijdelijke functie als bodemafsluiting van de bouwkuip”, aldus Swinkels.
De onjuiste veronderstelling heeft grote gevolgen wanneer de uiteindelijke constructievloer wordt aangebracht. “De onderwaterbetonvloer is vaak gescheurd. Deze scheuren moeten voor het storten van de constructievloer zijn hersteld. De indruk bestaat echter, dat de onderwaterbetonvloer vaak opnieuw scheurt onder invloed van het stortgewicht van de constructievloer”, aldus Swinkels.
Daardoor ontstaan “wellen” tussen beide vloeren, waarvan het verloop onvoorspelbaar is. Dergelijke wellen zullen ook later als scheuren in de constructievloer herkenbaar blijven.
Tweede oorzaak voor lekkages is het verhinderen van de natuurlijke vervorming in de constructievloer. Volgens Swinkels zijn de drie voornaamste redenen:
1. bij het afnemen van de hydratatiewarmte wil de constructievloer fors korter worden, maar wordt hij tegengehouden door het onderwaterbeton dat in grondwater met een constante temperatuur ligt. De scheurvorming treedt op tussen twee dagen en twee weken na de stort.
2. Op vergelijkbare wijze wordt de constructievloer verhinderd om te vervormen door zomer- en wintertemperaturen. Dit type scheurvorming treedt meestal op na een vrij lange winterse koudeperiode.
3. De constructievloer droogt wél uit, de onderwaterbetonvloer niet. Dit type scheur treedt pas na enkele maanden op en kan zelfs jaren later nog voor nieuwe scheuren zorgen.

Remedie
Meer wapening zou een remedie kunnen zijn, maar die wordt volgens Swinkels maar al te vaak niet toegepast. Hij geeft ook hiervoor een drietal redenen: de temperatuurvervorming wordt vaak “vergeten” bij de constructieve berekeningen; er wordt in de praktijk een sterkere betonsoort toegepast dan bij de berekeningen is aangenomen; er moet uiteraard zoveel mogelijk op wapeningskosten worden bespaard.
“Vaak wordt zelfs minder wapening toegepast dan het vereiste minimum-percentage, waardoor de scheuren zeer wijd kunnen worden. Dit laatste blijkt gelukkig in de door Intron getoetste gevallen niet te leiden tot een onveilige situatie”, aldus Swinkels. Wel concludeert hij, dat het herstel van dit soort gescheurde vloeren moeilijk, langdurig en kostbaar is.